Hoge Raad, 23-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:957, 22/02001
Hoge Raad, 23-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:957, 22/02001
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 juni 2023
- Datum publicatie
- 23 juni 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:957
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2022:3221
- Zaaknummer
- 22/02001
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/02001
Datum 23 juni 2023
ARREST
in de zaak van
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN HET GEMEENTELIJK BELASTINGKANTOOR TWENTE
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 26 april 2022, nrs. 21/00270 en 21/002711, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nrs. Awb 19/2267 en 19/2268) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Almelo voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M. Betjes, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijke Belastingkantoor Twente, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.