Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1080, 22/01363
Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1080, 22/01363
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 september 2024
- Datum publicatie
- 6 september 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1080
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:312
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:633
- Zaaknummer
- 22/01363
Inhoudsindicatie
Art. 28 AWR, art. 6:6 Awb. Instellen van principaal cassatieberoep onder voorwaarden niet mogelijk; HR komt terug van zijn arrest ECLI:NL:HR:1991:AA5300; ambtshalve beoordeling ontvankelijkheid bezwaar; bevoegdheid tot indienen bezwaarschrift; betekenis ECLI:NL:HR:2021:1153; door aandeelhouder gemaakt bezwaar in situatie waarin vereffening niet meer bestaande vennootschap niet kan wordt heropend; betekenis ECLI:NL:HR:2003:AK8288.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/01363
Datum 6 september 2024
ARREST
op het door [A] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 maart 2022, nr. BK-19/004741, op het hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 18/1077) betreffende een aan [X1] Ltd over het jaar 2011 opgelegde navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting.
1 Geding in cassatie
[A] , vertegenwoordigd door P.J. van Amersfoort en R. van Scharrenburg, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld op naam van [X1] Ltd. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.
[A] heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 30 juni 2023 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2
[A] heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten in cassatie
[X1] Ltd (hierna: de vennootschap) is op 14 november 2008 opgericht naar het recht van Guernsey. Het bestuur van de vennootschap bestond aanvankelijk uit de feitelijk op Guernsey gevestigde vennootschap [F] (Guernsey) Ltd. Op 2 december 2008 is [A] , de enige aandeelhouder van de vennootschap (hierna: de aandeelhouder), als tweede bestuurder aangetreden.
De vennootschap is in 2012 geliquideerd. De aandeelhouder heeft een uitkering ontvangen uit hetgeen na de voldoening van schuldeisers was overgebleven van het vermogen van de vennootschap. Nadat de vereffening was voltooid, is de vennootschap op 15 oktober 2012 opgehouden te bestaan. Op grond van het hier toepasselijke recht van Guernsey is het niet mogelijk om de vereffening te heropenen.
Met dagtekening 30 december 2016 is aan de vennootschap een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd over het jaar 2011 (hierna: de navorderingsaanslag).
De aandeelhouder heeft op naam van de vennootschap bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag. De Inspecteur heeft dat bezwaar, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 19 september 2003, ECLI:NL:HR:2003:AK8288 (hierna: het arrest van 19 september 2003), ontvankelijk geacht, omdat de aandeelhouder is aan te merken als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij de vereffening is betrokken’ als bedoeld in dat arrest.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar tegen de navorderingsaanslag ongegrond verklaard.
De Rechtbank heeft het door de aandeelhouder op naam van de vennootschap ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Rechtbank heeft hieraan ten grondslag gelegd dat vast staat dat de vennootschap is ontbonden en dat het op grond van het recht van Guernsey niet (meer) mogelijk is om de vereffening te heropenen.
3 De oordelen van het Hof
Het Hof heeft allereerst ambtshalve beoordeeld of de aandeelhouder ontvankelijk is in zijn op naam van de vennootschap gemaakte bezwaar.
Daartoe heeft het Hof, onder verwijzing naar het arrest van 19 september 2003, overwogen dat de termijn voor het maken van bezwaar tegen een aanslag die aan een rechtspersoon is opgelegd en die is vastgesteld nadat die rechtspersoon is opgehouden te bestaan, eerst een aanvang neemt zodra de aanslag na heropening van de vereffening is bekendgemaakt aan de vereffenaar. Niet-ontvankelijkverklaring van een op naam van de ontbonden rechtspersoon gemaakt bezwaar blijft echter achterwege als het bezwaar voor heropening van de vereffening wordt gemaakt door of namens de voormalige vereffenaar of degene wiens belang rechtstreeks bij de vereffening is betrokken omdat hij een uitkering heeft ontvangen uit hetgeen na de voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de ontbonden rechtspersoon was overgebleven. Het antwoord op de vraag of de aandeelhouder kan worden ontvangen in zijn op naam van de vennootschap gemaakte bezwaar staat of valt daarom met het antwoord op de vraag of de vennootschap naar het recht van Guernsey kan herleven, aldus het Hof.
Aangezien op basis van het hier toepasselijke recht van Guernsey geen mogelijkheid tot heropening van de vereffening bestaat, heeft het Hof geoordeeld dat het door de aandeelhouder op naam van de vennootschap gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk is.