Hoge Raad, 30-08-2024, ECLI:NL:HR:2024:1101, 24/00814
Hoge Raad, 30-08-2024, ECLI:NL:HR:2024:1101, 24/00814
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 augustus 2024
- Datum publicatie
- 30 augustus 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1101
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2024:633
- Zaaknummer
- 24/00814
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/00814
Datum 30 augustus 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 januari 2024, nr. BK-ARN 23/15151, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 20/249) betreffende een verzoek van belanghebbende om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:785, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, nr. 20/005902, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).