Home

Hoge Raad, 27-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1301, 24/01100

Hoge Raad, 27-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1301, 24/01100

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 september 2024
Datum publicatie
27 september 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1301
Formele relaties
Zaaknummer
24/01100

Inhoudsindicatie

Art. 219 en 223 Gemeentewet (forensenbelasting). Tariefsverhoging en regulering woningmarkt. HR 13 september 2024 ECLI:NL:HR:2024:1159.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/01100

Datum 27 september 2024

ARREST

in de zaak van

[X1] en [X2] (hierna: belanghebbenden)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE OMMEN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 februari 2024, nr. BK-ARN 23/11661, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nr. ZWO 22/745) betreffende de aan belanghebbenden voor het jaar 2021 opgelegde aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Ommen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Aangezien dit geschrift bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Aan belanghebbenden is voor het jaar 2021 een aanslag in de forensenbelasting opgelegd ter zake van een woning waarvan zij eigenaar zijn en die niet hun hoofdverblijf is. De belasting is geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen (de WOZ-waarde) die geldt voor de woning voor het desbetreffende belastingjaar.

2.2

Het Hof heeft geoordeeld dat de WOZ-waarde geen verboden maatstaf van heffing is voor de forensenbelasting. Dat de heffing van de forensenbelasting direct afhankelijk is van de WOZ-waarde van een vermogensbestanddeel, te weten een woning, maakt die heffing niet afhankelijk van het in artikel 219 van de Gemeentewet bedoelde vermogen, aldus het Hof.

3 Beoordeling van de klachten

3.1

Voor zover de klachten zijn gericht tegen het hiervoor in 2.2 weergegeven oordeel van het Hof, falen zij op de gronden die zijn vermeld in het op 13 september 2024 uitgesproken arrest van de Hoge Raad met nummer 23/00801, ECLI:NL:HR:2024:1178, rechtsoverweging 4.3.

3.2

De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat ook deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4 Proceskosten

5 Beslissing