Home

Hoge Raad, 27-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1306, 24/01218

Hoge Raad, 27-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1306, 24/01218

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 september 2024
Datum publicatie
27 september 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1306
Formele relaties
Zaaknummer
24/01218

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/01218

Datum 27 september 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende),

vertegenwoordigd door V.A.L. van Oostrum,

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROTTERDAM,

vertegenwoordigd door [P] ,

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 14 februari 2024, nr. BK-23/4781, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 21/1908) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2024.