Home

Hoge Raad, 11-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1437, 22/04300

Hoge Raad, 11-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1437, 22/04300

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 oktober 2024
Datum publicatie
11 oktober 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1437
Formele relaties
Zaaknummer
22/04300

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/04300

Datum 11 oktober 2024

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP DE DOMMEL

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 oktober 2022, nr. 21/007741, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 19/2295) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2019 opgelegde voorlopige aanslag in de zuiveringsheffing.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

Het dagelijks bestuur van waterschap de Dommel (hierna: het dagelijks bestuur), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het dagelijks bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing