Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-10-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3374, 21/00774

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-10-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3374, 21/00774

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
5 oktober 2022
Datum publicatie
24 november 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:3374
Formele relaties
Zaaknummer
21/00774
Relevante informatie
Art. 122d Wschw, Art. 7:4 lid 4 Awb

Inhoudsindicatie

Procedure over voorlopige aanslag zuiveringsheffing 2019. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft verschaft in de ramingen van de baten en de lasten ter zake van de zuiveringsheffing over 2019. Belanghebbende heeft met betrekking tot de stelling dat de post “ondersteunende beheerproducten” geen last ter zake is niet voldaan aan de op haar rustende stelplicht. Het hof acht aannemelijk dat de op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage zijn gelegd en dat de gemachtigde hiervan op de hoogte is gesteld. Artikel 7.4, lid 4, Awb is niet geschonden. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00774

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 15 april 2021, nummer SHE 19/2295 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het Waterschap de Dommel in Boxtel,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft een voorlopige aanslag zuiveringsheffing voor het jaar 2019 opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft voor de zitting een nader stuk ingediend. De griffier heeft dit stuk doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar is verschenen namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] . Voor de zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende laten weten dat hij niet zal verschijnen.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [adres] in [vestigingsplaats] . Belanghebbende exploiteert onder andere een autowasstraat.

2.2.

Het algemeen bestuur van het waterschap de Dommel heeft op 28 november 2018 de Verordening zuiveringsheffing Waterschap de Dommel vastgesteld. Deze verordening is op 1 januari 2019 in werking getreden.

2.3.

Eveneens op 28 november 2018 heeft het algemeen bestuur van het waterschap de Dommel de Beleidsbegroting 2019 vastgesteld. De begroting naar kostendrager Zuiveringsbeheer vermeldt onder meer het volgende:

Zuiveringsbeheer (bedragen x € 1.000)

Begroting 2019

8000 Ondersteunde beheerproducten

8000

6.135

(….) Totaal nettolasten beleidsproducten

63.450

(…) Totaal Baten zuiveringsheffing

59.517

RESULTAAT ZUIVERINGSBEHEER VOOR BESTEMMING

-4.150

De begroting van baten en lasten vermeldt onder meer het volgende:

Bedragen (x € 1.000)

Begroting 2019

Lasten:

(….) Totale lasten

€ 121.832

Baten:

(…) Totaal Waterschapsbelastingen

€ 107.669

2.4.

De voorlopige aanslag zuiveringsheffing 2019 is opgelegd naar 48,0 vervuilingseenheden tegen een tarief van € 48,72. Het bedrag van de aanslag luidt € 2.338,56. De voorlopige aanslag is gebaseerd op de gegevens uit de aangifte over 2017.

2.5.

Op 15 juli 2019 om 11:13 heeft [A] namens de heffingsambtenaar een e-mail met de volgende tekst verstuurd aan het e-mailadres van de gemachtigde:

“Geachte heer [B] ,

In aanvulling op mijn vorige mail meld ik u dat de op de zaak betrekking hebbende stukken vanaf vandaag voor u ter inzage liggen bij de balie van het waterschapshuis.”

Op 19 juli 2019 heeft de hoorzitting plaatsgevonden.

2.6.

De heffingsambtenaar heeft de voorlopige aanslag bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Heeft de heffingsambtenaar voldoende inzicht verschaft in de ramingen van de baten en de lasten ter zake van de zuiveringsheffing over 2019?

2. Heeft de heffingsambtenaar voorafgaand aan het horen de op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd?

3. Had een tweede hoorzitting moeten plaatsvinden?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring en terugwijzing naar de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing