Home

Hoge Raad, 18-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1477, 23/02132

Hoge Raad, 18-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1477, 23/02132

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 oktober 2024
Datum publicatie
18 oktober 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1477
Formele relaties
Zaaknummer
23/02132

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/02132

Datum 18 oktober 2024

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 6 april 2023, nr. 21/017741, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/4120) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting over de jaren 2014 tot en met 2018, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door P. van de Linde, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing