Hoge Raad, 25-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1549, 24/02726
Hoge Raad, 25-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1549, 24/02726
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 oktober 2024
- Datum publicatie
- 25 oktober 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1549
- Formele relaties
- Conclusie:
- Zaaknummer
- 24/02726
Inhoudsindicatie
Externe klachtprocedure. Vordering Procureur-Generaal (art. 13a RO). Publicatie van rechterlijke uitspraak op rechtspraak.nl. Openbaarheid van rechtspraak. Uitoefening rechterlijke functie. Rechterlijke beslissing. Ontvankelijkheid van de klacht.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Vierde Kamer
Nummer 24/02726
Datum 25 oktober 2024
BESLISSING
in de zaak van:
[verzoeker 1] B.V. en [verzoeker 2] ,
verzoekers tot het instellen door de
Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
van een vordering als bedoeld in art. 13a lid 1 van de
Wet op de rechterlijke organisatie
tegen
[de betrokken rechter] ,
rechter in de rechtbank Gelderland.
1 De vordering van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal heeft naar aanleiding van een op 25 april 2023 ontvangen verzoekschrift, ingediend mede namens [verzoeker 1] B.V. (hierna afzonderlijk ook: verzoeker 1) door [verzoeker 2] (hierna afzonderlijk ook: verzoeker 2), op 12 juli 2024 een vordering als bedoeld in art. 13a lid 1 Wet op de rechterlijke organisatie ingesteld (hierna: de vordering).1
Bij de vordering heeft de Procureur-Generaal de volgende stukken overgelegd:
i. de op 6 februari 2023 door verzoeker 2 bij de rechtbank Gelderland ingediende klacht over het niet publiceren van een uitspraak van [...] 2021 van die rechtbank op rechtspraak.nl tegelijk met of direct nadat de uitspraak in hoger beroep van [...] 2022 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op [...] 2022 was gepubliceerd op rechtspraak.nl;
ii. de brief van de president van de rechtbank Gelderland van 22 februari 2023 aan verzoeker 2 in reactie op zijn klacht;
iii. de brief van verzoeker 2, mede namens verzoeker 1, van 2 mei 2023 aan de Procureur-Generaal waarin om een oordeel wordt gevraagd omtrent hetgeen verzoeker in zijn klacht bij de rechtbank Gelderland naar voren heeft gebracht en over hoe daarop door de president van de rechtbank Gelderland is gereageerd;
iv. de brieven van de Procureur-Generaal van 4 oktober 2023 en 15 april 2024 aan verzoeker 2 inhoudende het voornemen om een rechtsvraag die is opgeworpen door de klacht, ter beantwoording aan de Hoge Raad voor te leggen;
v. de brief van de Procureur-Generaal van 8 mei 2024 aan de president van de rechtbank Gelderland waarin melding wordt gemaakt van het voornemen om een rechtsvraag die is opgeworpen door de klacht, ter beantwoording aan de Hoge Raad voor te leggen, en gelegenheid wordt geboden tot het indienen van een schriftelijke zienswijze;
vi. de brief van de president van de rechtbank Gelderland van 17 mei 2024 aan de Procureur-Generaal waarin inlichtingen worden verstrekt;
vii. de brief van de Procureur-Generaal van 22 mei 2024 aan verzoeker 2 waarmee een afschrift van de brief van de president van de rechtbank Gelderland wordt toegezonden en gelegenheid wordt geboden tot het indienen van een schriftelijke zienswijze;
viii. de brief van verzoeker 2 aan de Procureur-Generaal van 29 mei 2024 waarin inlichtingen worden verstrekt, met bijlagen.
In de vordering beschouwt de Procureur-Generaal de klacht van verzoekers over het niet op of kort na [...] 2022 publiceren van de uitspraak van de rechtbank, te weten de schriftelijke uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank Gelderland van [...] 2021 met kenmerk AWB [...] (hierna ook: de uitspraak in eerste aanleg), gedaan door [de betrokken rechter] (hierna: de betrokken rechter). De Procureur-Generaal komt tot de conclusie dat de voorgelegde klacht wel ziet op een gedraging van een rechter die handelt in de uitoefening van zijn functie, maar dat zij betrekking heeft op een rechterlijke beslissing. Daarom kan de klacht in het kader van de klachtenregeling van art. 13a van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: RO) niet inhoudelijk worden onderzocht en moet niet-ontvankelijkheid volgen, aldus de Procureur-Generaal.
Tot slot vermeldt de Procureur-Generaal in de vordering dat, als de Hoge Raad zou oordelen dat de klacht wel onder het bereik van art. 13a lid 1 RO valt, hij nader op de klacht wenst in te gaan.
2 Het onderzoek
Op 23 september 2024 heeft de Hoge Raad omtrent de hiervoor in 1.3 vermelde kwestie in raadkamer het onderzoek als bedoeld in art. 13e lid 2 RO ingesteld. De verzoekers, de betrokken rechter en de president van de rechtbank Gelderland zijn uitgenodigd bij dit onderzoek aanwezig te zijn.
Verzoeker 2 is in raadkamer verschenen. De president van de rechtbank Gelderland is mede namens de betrokken rechter in raadkamer verschenen. De Procureur-Generaal heeft in raadkamer zijn vordering toegelicht.
Van het onderzoek in raadkamer is proces-verbaal opgemaakt.
3 De feiten waarvan de Hoge Raad uitgaat
Op [...] 2021 is de uitspraak in eerste aanleg gedaan, in een zaak tussen verzoeker 1 en de inspecteur van de belastingdienst betreffende een naheffingsaanslag loonheffingen als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964. De uitspraak is destijds niet op rechtspraak.nl gepubliceerd.
Verzoeker 1 heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak. De uitspraak in hoger beroep van [...] 2022 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: de uitspraak in hoger beroep) is op [...] 2022 op rechtspraak.nl gepubliceerd.
Op 22 november 2022 heeft verzoeker 2 in een e-mail aan de rechtbank Gelderland gevraagd waarom de uitspraak van de rechtbank niet alsnog op rechtspraak.nl is geplaatst. Verzoeker 2 heeft op 13 december 2022 in een telefoongesprek met een medewerker van de rechtbank Gelderland deze vraag nogmaals gesteld. De uitspraak van de rechtbank Gelderland is op [...] 2022 op rechtspraak.nl gepubliceerd.
Op 6 februari 2023 heeft verzoeker 2 een klacht ingediend bij de rechtbank Gelderland. De klacht houdt voor zover van belang het volgende in:
"De uitspraak van de Rechtbank was [...] 2021. Op [...] 2022 heeft het Hof de uitspraak van de Rechtbank vernietigd. Op 22 november 2022 heb ik per e-mail aan de rechtbank een vraag gesteld. Ik heb nog steeds geen antwoord mogen ontvangen. Ik heb nog twee keer gemaild (laatste keer 15 december 2022) en vier keer gebeld (laatste keer 2 februari 2023). Ik krijg telkens als antwoord dat de vraag bij de juridische afdeling ligt en dat ik over een week of drie nog maar weer eens contact moet opnemen als ik nog steeds niets heb ontvangen. Dat duurt nu toch wel erg lang.
Ik heb gevraagd waarom uitspraak AWB [...] ([...] ) niet op of kort na [...] 2022 is gepubliceerd, terwijl de uitspraak in hoger beroep bij het Hof wel op die datum is gedaan en [de Hoge Raad leest: op [...] 2022 is] gepubliceerd [...]). Op [...] 2022 is de uitspraak van de Rechtbank alsnog gepubliceerd, maar dat was op mijn eigen verzoek. Daarmee is mijn vraag niet beantwoord. Volgens artikel 4 lid 2 onder b van het Besluit selectiecriteria uitsprakendatabank Rechtspraak.nl 2012 wordt een uitspraak altijd gepubliceerd indien binnen dezelfde rechtsgang reeds een uitspraak in eerdere of latere aanleg is gepubliceerd."