Home

Hoge Raad, 29-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1742, 22/04317

Hoge Raad, 29-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1742, 22/04317

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 november 2024
Datum publicatie
29 november 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1742
Formele relaties
Zaaknummer
22/04317

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/04317

Datum 29 november 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 september 2022, nr. 21/001331, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/2040) betreffende aan belanghebbende in rekening gebrachte kosten van vervolging.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Nadien heeft belanghebbende nog een aantal brieven ingediend. Gelet op de fase van de procedure waarin die brieven zijn ingediend slaat de Hoge Raad daarop geen acht.

Belanghebbende heeft een verzoek om wraking ingediend, dat niet is toegewezen.2

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing