Home

Hoge Raad, 29-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1757, 24/00518

Hoge Raad, 29-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:1757, 24/00518

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 november 2024
Datum publicatie
29 november 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1757
Formele relaties
Zaaknummer
24/00518

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/00518

Datum 29 november 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LELYSTAD

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 januari 2024, nr. BK-ARN 23/921, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. UTR 22/1290) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

Na het verstrijken van de voor de motivering van het beroep in cassatie gestelde termijn heeft belanghebbende een geschrift ingediend. Op dit stuk slaat de Hoge Raad geen acht.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing