Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-01-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:438, 23/92

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-01-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:438, 23/92

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 januari 2024
Datum publicatie
22 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:438
Formele relaties
Zaaknummer
23/92
Relevante informatie
Art. 7:4 Awb, Art. 40 WOZ, Art. 6:22 Awb, Art. 17 WOZ

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 23/92

uitspraakdatum: 16 januari 2024

Uitspraak van de zevende enkelvoudige kamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 6 december 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5129, nummer UTR 22/1290, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 116 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het belastingjaar 2021 vastgesteld op € 178.000. Tevens is een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) eigenaar woning vastgesteld, waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf is gehanteerd.

1.2.

Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is daartegen in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de heffingsambtenaar opgedragen om het betaalde griffierecht van € 50 aan belanghebbende te vergoeden.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord A. van den Dool als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, vergezeld door [naam2] (taxateur).

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning met de volgende objectkenmerken:

Type woning

rijwoning

Bouwjaar

1973

Vloeroppervlakte

140 m2

Kavel

186 m2

Overig

dakterras 20 m2

berging 9 m2

2.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de onder 1.1 genoemde beschikking en aanslag. In zijn bezwaarschrift heeft belanghebbende het volgende verzoek opgenomen:

“Ik verzoek u bij niet volledig tegemoetkoming aan het bezwaar de opbouw en een controleerbare onderbouwing van de kavelwaarde, de zogenoemde grondstaffel, op basis van recente uitspraken van de rechtbank Oost Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2018:357) en de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2017:1051) tijdig voor het plaatsvinden van de hoorzitting te overleggen. Indien de door u gebruikte grondstaffel geheel of ten dele het resultaat is van een geautomatiseerd proces verzoek ik u conform artikel 7:4 lid 2 Awb zorg te dragen voor de inzichtelijkheid en controleerbaarheid van die keuzes, aannames en gegevens.

Ik verzoek u de taxatiekaart met daarop vermeld de KOUDV- en liggingsfactoren, alsmede de manier waarop u de verschillen hebt verdisconteerd, van het onderhavige object en van de door u opgevoerde vergelijkingsobjecten tijdig voor het plaatsvinden van de hoorzitting te verstrekken. Ook verzoek ik u het gehanteerde indexeringspercentage, om de waarde van de referentiepanden op waardepeildatum te bepalen, te verstrekken inclusief de onderbouwing van het door u gehanteerde indexeringspercentage. Mocht u in de uitspraak op bezwaar de waarde van het onderhavige object aan de hand van andere referentiepanden dan op het door u verstrekte taxatieverslag onderbouwen dan verzoek ik u in de uitspraak op bezwaar bovenstaande punten van de andere referentiepanden te verstrekken. Indien de door u gebruikte KOUDV- /KOLDU- en liggingsfactoren geheel of ten dele het resultaat is van een geautomatiseerd proces verzoek ik u conform artikel 7:4 lid 2 Awb zorg te dragen voor de inzichtelijkheid en controleerbaarheid van die keuzes, aannames en gegevens.”

2.3.

De heffingsambtenaar heeft in de bezwaarfase voor de hoorzitting een taxatieverslag toegestuurd, met daarop de woning, [adres1] 24, [adres1] 57 en [adres1] 94 vermeld. Volgens het taxatieverslag is van deze vier objecten de oppervlakte ‘woning’ 140 m2 en ‘grond bij eengezinswoning’ 186, 182, 189 respectievelijk 173 m2 en beschikken zij over de bijgebouwen vrijstaande berging/schuur en een dakterras. [adres1] 24 beschikt daarnaast over een tuinhuis/blokhut en [adres1] 94 over een overkapping/luifel bij de woning. Van de verkochte objecten is ook de verkoopprijs, de transactiedatum en de WOZ-waarde opgenomen. In de bezwaarfase heeft de heffingsambtenaar een grondstaffel overgelegd.

2.4.

Belanghebbende heeft tijdens de bezwaarfase een geveltaxatie van de woning laten verrichten op 22 juli 2021. In het op diezelfde dag opgemaakte taxatierapport concluderen de opstellers tot een waarde van € 140.000. Volgens het rapport is de woning zeer slecht onderhouden en is onder meer van belang dat het schilderwerk zowel binnen als buiten slecht is onderhouden, dat de kwaliteit van de woning aan de binnenzijde matig is en aan de buitenkant slecht, dat de keuken en de badkamer ouder zijn dan twintig jaar en het sanitair tussen de vijftien en twintig jaar oud, dat het afwerkingsniveau van de keuken en de badkamer slecht is en van het sanitair matig, dat de woning geen zolder heeft, dat de kozijnen en de dakbedekking in slechte staat verkeren, dat er asbest aanwezig is, dat de woning een slechte uitstraling heeft en dat het houtwerk aan de voorgevel in slechte staat verkeert. In het rapport is daarom rekening gehouden met een vermindering ‘correctie staat object’ van € 19.356.

2.5.

Op 16 augustus 2021 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. In het verslag van de hoorzitting staat niets over de verzochte (zie 2.2) of verstrekte gegevens (zie 2.3).

2.6.

In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de koudv-factoren van de vergelijkingsobjecten verstrekt. Tegelijk met de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende een overzicht ‘percentages koudv-factoren’ verstrekt. Voor rij- en hoekwoningen is dit overzicht voor de factoren kwaliteit en onderhoud als volgt:

Kwaliteit

10%

Onderhoud

5%

Tegelijk met de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar ook de waardeontwikkeling van onder meer rij- en hoekwoningen in [woonplaats] in 2019 en 2020 aan belanghebbende gestuurd. Daarbij heeft de heffingsambtenaar een overzicht gevoegd van ruim 1600 in 2019 en 2020 in [woonplaats] verkochte rij-, hoek- en eindwoningen met per woning de getaxeerde waarde, de datum van de transactie en de transactieprijs.

2.7.

De heffingsambtenaar heeft in de beroepsfase ter onderbouwing van de waarde van € 178.000 een taxatiematrix van 1 augustus 2022 ingebracht waarin taxateur [naam2] de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2020 heeft bepaald op € 179.000 aan de hand van rondom die datum gerealiseerde verkopen van drie in dezelfde straat gelegen rijwoningen in [woonplaats] met - net als de woning - bouwjaar 1973, een vloeroppervlakte van 140 m2, een berging van 9 m2 en een dakterras van 20 m2. Het betreft dezelfde vergelijkgingsobjecten die op de taxatiekaart staan. Voor de vergelijkingsobjecten is voor ligging, kwaliteit en onderhoud een 3 toegepast. Voor de woning heeft [naam2] voor de kwaliteit en onderhoud van de woning een 2 toegepast. In de bijlage bij de taxatiematrix is onder meer opgenomen:

Object

[adres1] 24

[adres1] 57

[adres1] 94

gemiddeld

Transactieprijs

€ 206.000

€ 186.000

€ 201.000

Transactiedatum

2-11-2019

13-3-2019

14-4-2020

Correctie naar waardepeildatum

0,0%

7,7%

-3,0%

Waarde op peildatum

€ 206.000

€ 200.322

€ 194.970

Waarde kavel

€ 60.340

€ 62.055

€ 58.135

Waarde overige onderdelen

€ 5.550

€ 4.975

€ 5.975

Waarde onderdeel woning

€ 140.110

€ 133.292

€ 130.860

Waarde per m2 woning

€ 1.001

€ 952

€ 935

Correctie kwaliteit

-10%

-10%

-10%

Correctie staat van onderhoud

-7%

-7%

-7%

Waarde per m2 woning

€ 838

€ 797

€ 782

€ 806

Onder de matrix is verder vermeld:

“Uitgangspunten bij de taxatie van onderhavig object door vergelijking met gerealiseerde koopsommen:

- (…)

- Hierbij is rekening gehouden met de correcties die nodig zijn vanwege de kwaliteit (kw) en de onderhoudstoestand (oh). Hierbij gelden de volgende regels.

- Toestand 1 betekent slechte toestand, toestand 2 betekent matige toestand, toestand 3 is voldoende, toestand 4 is goed en toestand 5 is zeer goed.

- (…).”

2.8.

In het beroepschrift in eerste aanleg heeft belanghebbende gesteld dat de waarde niet hoger kan zijn dan € 137.000. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet te controleren is of de gehanteerde indexering om de waarde van de vergelijkingsobjecten op de waardepeildatum te bepalen wel correct is. Hij heeft daarnaast aangevoerd dat de waarde van de woning niet te controleren is doordat (i) de koudv-factoren van de woning niet zijn verstrekt en (ii) de verstrekte grondstaffel niet is onderbouwd. De waarde is te hoog doordat onvoldoende rekening is gehouden met de gedateerde voorzieningen (badkamer, keuken en sanitair) in de woning en de matige onderhoudstoestand van de woning (praktisch onverkoopbaar en aanwezigheid van asbest). Verder heeft belanghebbende gewezen op het voor een jaar eerder gesloten compromis, waarbij een waarde van € 137.000 is overeengekomen.

2.9.

De Rechtbank heeft beslist dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de beschikte waarde niet te hoog is. Verder heeft de Rechtbank in het kader van de gegevensverstrekking op grond van artikel 40, lid 2, van de Wet WOZ, in de eerste plaats geoordeeld dat belanghebbende na het verstrekken van de grondstaffel tijdens de hoorzitting niet opnieuw heeft verzocht om de gegevens achter de grondstaffel en om de koudv-factoren van de woning, zodat het in strijd met een goede procesorde is om dit punt in de beroepsfase opnieuw aan te voeren. De Rechtbank heeft deze beroepsgrond daarom buiten beschouwing gelaten. In de tweede plaats heeft de Rechtbank geoordeeld dat de heffingsambtenaar artikel 40 van de Wet WOZ heeft geschonden door de koudv-factoren van de vergelijkingsobjecten en de indexatiecijfers pas met de uitspraak op bezwaar te verstrekken, en dat de heffingsambtenaar daarmee belanghebbende heeft gedwongen om beroep in te stellen om die gegevens te kunnen betwisten. Aangezien belanghebbende in de beroepsfase heeft kunnen reageren op die stukken en de stukken heeft kunnen gebruiken bij de onderbouwing van zijn beroep, is de Rechtbank van oordeel dat de informatieachterstand die in de bezwaarfase is ontstaan in de beroepsfase is hersteld. Daarom passeert zij dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tot slot heeft de Rechtbank geoordeeld dat voor belanghebbende niet daadwerkelijk kosten zijn verbonden aan de verleende rechtsbijstand, gelet op de door belanghebbende getekende machtiging en de daarbij behorende algemene voorwaarden.

3 Geschil

In hoger beroep is in geschil of de waarde van de woning per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld. Daarnaast is in geschil of de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar voldoende heeft gemotiveerd en/ of de heffingsambtenaar artikel 40, lid 2, van de Wet WOZ heeft geschonden en de gevolgen daarvan voor een proceskostenvergoeding

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing