Home

Hoge Raad, 20-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1897, 23/02193

Hoge Raad, 20-12-2024, ECLI:NL:HR:2024:1897, 23/02193

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
20 december 2024
Datum publicatie
20 december 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1897
Formele relaties
Zaaknummer
23/02193

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/02193

Datum 20 december 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 26 april 2023, nrs. 21/01285 en 21/012861, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 20/7558 en 20/7559) betreffende een verzoek om ambtshalve vermindering van de aan belanghebbende voor het jaar 2016 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.J.J. Kreutzkamp, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing