Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1378, 21/01285 en 21/01286

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-04-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1378, 21/01285 en 21/01286

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
26 april 2023
Datum publicatie
31 augustus 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1378
Formele relaties
Zaaknummer
21/01285 en 21/01286
Relevante informatie
Art. 6 AOW, Art. 6 Wfsv, Art. 7 Wfsv, Art. 8 Wfsv, Art. 2.3 Reg Wfsv

Inhoudsindicatie

Verschuldigdheid AOW-premie over Belgisch rustpensioen. In geschil is of het Belgisch rustpensioen van belanghebbende terecht in het premie-inkomen is opgenomen en hierover terecht AOW-premie is geheven in 2016. Belanghebbende is in 2016 binnenlands belastingplichtig in Nederland en heeft in dat jaar nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Belanghebbende is van mening dat er geen AOW-premie verschuldigd is over het Belgisch rustpensioen, aangezien er in België al premie is verschuldigd over dit rustpensioen. Echter, is in casu de verordening 883/2004 van toepassing, wat tot gevolg heeft dat ten aanzien van het rustpensioen in Nederland de exclusieve verzekeringsplicht voor de AOW geldt en er derhalve geen sprake is van een dubbele onderworpenheid.. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummers: 21/01285 en 21/01286

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van
9 september 2021, nummers BRE 20/7558 en BRE 20/7559, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 (hierna: IB/PVV 2016) en de aanslag Zorgverzekeringswet 2016 (hierna: Zvw 2016) opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen beide aanslagen. De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaarschrift als verzoek om een ambtshalve vermindering in behandeling genomen. Dit heeft geleid tot een gedeeltelijke

vermindering van de aanslagen. Belanghebbende heeft ook tegen deze gedeeltelijke verminderingen bezwaar gemaakt, welk bezwaar is afgewezen bij uitspraken op bezwaar.

1.3.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is geboren op 27 september 1955 en heeft de Italiaanse nationaliteit. Zij woont gedurende het jaar 2016 (sinds 6 juni 2008) in Nederland. Vóór 6 juni 2008 heeft zij gedurende meerdere jaren in onder meer België gewoond en gewerkt.

2.2.

Belanghebbende heeft vanaf 1 oktober 2015 recht op een Belgisch rustpensioen. In

2016 heeft zij in totaal € 12.438 aan Belgisch rustpensioen ontvangen.

2.3.

Belanghebbende had in 2016 (nog) geen recht op een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (hierna: AOW) omdat zij de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.

2.4.

Belanghebbende ontving van 1 januari 2016 tot en met 31 mei 2016 een werkloosheidsuitkering met een toeslag.

2.5.

Vanaf 12 september 2016 tot en met 31 december 2016 was belanghebbende in Nederland in loondienst werkzaam.

2.6.

De aanslag IB/PVV 2016 is overeenkomstig de aangifte vastgesteld op een

belastbaar inkomen, tevens premie-inkomen van € 18.527 (hier zit het Belgisch rustpensioen van € 12.438 in begrepen). De aanslag Zvw 2016 is opgelegd naar een bijdrage-inkomen van
€ 12.438.

2.7.

Na te laat ingediende bezwaren tegen beide aanslagen heeft de inspecteur de bezwaren aangemerkt als verzoeken om ambtshalve vermindering en heeft de aanslagen vervolgens (gedeeltelijk) ambtshalve verminderd . Hiertegen zijn bezwaren ingediend die de inspecteur bij uitspraken op bezwaar ongegrond heeft verklaard, waarna tegen deze uitspraken beroep is ingesteld. De rechtbank heeft de beroepen vervolgens ongegrond verklaard.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of het Belgisch rustpensioen terecht in het premie-inkomen voor de AOW is opgenomen en hierover terecht AOW-premie is geheven.

3.2.

Belanghebbende heeft op de zitting van het hof verklaard dat het hoger beroep niet ziet op de aanslag Zvw 2016. Voor zover het hoger beroep zich daartegen richt trekt zij dit in.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en die van de inspecteur, alsmede tot vernietiging van de geheven AOW-premie. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing