Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:393, 22/02935
Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:393, 22/02935
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 maart 2024
- Datum publicatie
- 15 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:393
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2022:1820
- Zaaknummer
- 22/02935
Inhoudsindicatie
Wet WOZ; artikel 40, lid 2; gegevens die niet in het taxatieverslag zijn opgenomen.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/02935
Datum 15 maart 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 juni 2022, nr. 21/004581, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/1715) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Heerhugowaard (thans gemeente Dijk en Waard) voor het jaar 2019.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het dagelijks bestuur van Cocensus (hierna: het Dagelijks Bestuur), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Uitgangspunten in cassatie
De heffingsambtenaar van de gemeente Heerhugowaard2 (hierna: de heffingsambtenaar) heeft op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [Z] (hierna: de woning) per waardepeildatum 1 januari 2018 voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 324.000.
3 Procedure voor het Hof
Voor het Hof was in geschil of de waarde van de woning op een te hoog bedrag is vastgesteld. Ook was in geschil of de heffingsambtenaar in de bezwaarfase mocht volstaan met het ter inzage leggen van de gegevens waar belanghebbende in aanvulling op het aan hem toegezonden taxatieverslag om had verzocht, dan wel of hij (afschriften van) deze gegevens aan belanghebbende had moeten toezenden.
Het Hof heeft onder meer geoordeeld dat de heffingsambtenaar met het verstrekken van het taxatieverslag zowel aan zijn verplichtingen op grond van artikel 7:4 Awb als aan zijn verplichtingen op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft voldaan.