Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:432, 22/01008
Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:432, 22/01008
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 maart 2024
- Datum publicatie
- 15 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:432
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2022:788
- Zaaknummer
- 22/01008
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/01008
Datum 15 maart 2024
ARREST
in de zaak van
de vennootschap onder firma [X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 februari 2022, nrs. 19/00909 tot en met 19/009121, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 17/4229 tot en met HAA 17/4231 en HAA/173655) betreffende aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de periode 1 december 2013 tot en met 31 december 2013, over de periode 1 december 2014 tot en met 31 december 2014 en over de periode 1 december 2015 tot en met 31 december 2015, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente, en een aan belanghebbende over de maand januari 2016 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door P.C.L.L. Steeghs, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Belanghebbende heeft voorts – binnen de gestelde termijn voor het indienen van een conclusie van repliek – een geschrift ingediend, dat de Hoge Raad aanmerkt als een aanvulling op de conclusie van repliek.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.