Hoge Raad, 22-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:475, 23/02601
Hoge Raad, 22-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:475, 23/02601
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 maart 2024
- Datum publicatie
- 22 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:475
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2023:1683
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:153
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:167
- Zaaknummer
- 23/02601
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/02601
Datum 22 maart 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 mei 2023, nr. 22/002891, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 17/4536) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking inzake dividendbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door R.A. van der Jagt, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 2 februari 2024 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.