Home

Hoge Raad, 12-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:580, 23/04035

Hoge Raad, 12-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:580, 23/04035

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 april 2024
Datum publicatie
12 april 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:580
Formele relaties
Zaaknummer
23/04035

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/04035

Datum 12 april 2024

ARREST

op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 augustus 2023, nrs. 22/00519 tot en met 22/005261.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Belanghebbende heeft niet gekozen voor een domicilieadres in Nederland.

De griffier van het Hof heeft op de uitspraak van het Hof aangetekend dat een afschrift van die uitspraak aangetekend aan belanghebbende is verzonden op 23 augustus 2023.

Uit een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening blijkt dat dit beroepschrift op 13 oktober 2023 bij de griffie van de Hoge Raad is ontvangen.

Het beroepschrift in cassatie is dus niet ingediend binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in dit geval eindigde op 4 oktober 2023. Het is ook niet tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 26 oktober 2023 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 14 november 2023 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.

Daarom moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024.