Hoge Raad, 28-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:983, 24/00057
Hoge Raad, 28-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:983, 24/00057
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 juni 2024
- Datum publicatie
- 28 juni 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:983
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2023:3313, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 24/00057
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/00057
Datum 28 juni 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door A. van Velsen, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 31 oktober 2023, nrs. 22/00525 en 22/005261.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 8 februari 2024 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.
Bij een op 11 maart 2024 per post ontvangen brief heeft belanghebbende ter zake van betaling van het verschuldigde griffierecht een beroep op betalingsonmacht gedaan. Aangezien het griffierecht inmiddels is voldaan, wordt het beroep op betalingsonmacht niet in behandeling genomen.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 22 maart 2024 een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid is gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn via het webportaal van de Hoge Raad ingediende brief van 19 april 2024 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2024.
Het door belanghebbende na het verstrijken van de termijn als griffierecht betaalde bedrag
van € 136 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende terugbetaald.