Hoge Raad, 28-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:987, 22/04500
Hoge Raad, 28-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:987, 22/04500
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 juni 2024
- Datum publicatie
- 28 juni 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:987
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2022:3788
- Zaaknummer
- 22/04500
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/04500
Datum 28 juni 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 oktober 2022, nrs. 21/00674 tot en met 21/006771, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 18/2786, 18/2787, 18/3104 en 18/3105) betreffende een verzoek om ambtshalve vermindering van de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en van de voor dat jaar opgelegde aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, alsmede twee verzoeken om ambtshalve vermindering van de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over tijdvakken in de periode 1 januari tot en met 31 december 2013, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door J.H. Weermeijer, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.