Hoge Raad, 21-02-2025, ECLI:NL:HR:2025:314, 24/02236
Hoge Raad, 21-02-2025, ECLI:NL:HR:2025:314, 24/02236
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 februari 2025
- Datum publicatie
- 21 februari 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:314
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2025:3
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2024:871
- Zaaknummer
- 24/02236
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Internationaal privaatrecht. Bevoegdheid. Personen- en familierecht. Beëindiging gezamenlijk gezag. Art. 1:253n BW. Gewone verblijfplaats van minderjarige. Heeft hof zich terecht onbevoegd geacht op grond van art. 5 en art. 7 Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996?
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 24/02236
Datum 21 februari 2025
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [plaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaten: A.H. Vermeulen en A.A.M. Knol,
tegen
[de vader],
wonende in Marokko,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de vader,
advocaat: H.J.W. Alt.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak C/10/647955 / FA RK 22-8189 van de rechtbank Rotterdam van 18 juli 2023;
b. de beschikking in de zaken 200.334.486/01 en 200.334.486/02 van het gerechtshof Den Haag van 12 maart 2024.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De vader heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van de moeder hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 21 februari 2025.