Home

Hoge Raad, 10-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:33, 24/02190

Hoge Raad, 10-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:33, 24/02190

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 januari 2025
Datum publicatie
10 januari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:33
Formele relaties
Zaaknummer
24/02190

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/02190

Datum 10 januari 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 april 2024, nrs. 23/377 tot en met 23/3831, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nrs. AWB 21/5442 tot en met AWB 21/5448) betreffende een door belanghebbende gedaan verzoek om vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A. van Velsen, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing