Home

Hoge Raad, 10-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:34, 24/02712

Hoge Raad, 10-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:34, 24/02712

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 januari 2025
Datum publicatie
10 januari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:34
Formele relaties
Zaaknummer
24/02712

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/02712

Datum 10 januari 2025

ARREST

in de zaak van

[X1] en [X2] (hierna: belanghebbenden)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEVENTER

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 mei 2024, nr. BK-ARN 23/11681, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nr. AWB 22/855) betreffende een ten aanzien van [X2] gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021.

1 Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing