Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 02-08-2022, ECLI:NL:OGEAC:2022:258, CUR202100288, CUR202100289, CUR202100291 en CUR202100773 t/m CUR202100791
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 02-08-2022, ECLI:NL:OGEAC:2022:258, CUR202100288, CUR202100289, CUR202100291 en CUR202100773 t/m CUR202100791
Gegevens
- Instantie
- Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Datum uitspraak
- 2 augustus 2022
- Datum publicatie
- 14 september 2022
- ECLI
- ECLI:NL:OGEAC:2022:258
- Zaaknummer
- CUR202100288, CUR202100289, CUR202100291 en CUR202100773 t/m CUR202100791
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft na de bezwaartermijn bezwaar ingediend. Aangenomen moet worden dat belanghebbende ten tijde van het indienen van het bezwaar de naheffingsaanslag (en boetebeschikking) nog niet onder ogen had gekregen (maar op andere wijze op de hoogte van de naheffingsaanslag is gekomen). Dit betekent dat belanghebbende ontvankelijk in haar bezwaar moet worden verklaard (vgl. HR 17 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:875). In geschil is verder uitsluitend in hoeverre de boetes in stand kunnen blijven. Indien zowel de belastingen als de premies niet tijdig zijn betaald is sprake van evenzovele verzuimen. De verplichting tot het doen van aangifte en de verplichting tot betaling hangen weliswaar nauw met elkaar samen doch zijn niettemin afzonderlijke verplichtingen en dus afzonderlijk beboetbare gedragingen. Die nauwe samenhang kan wel aanleiding zijn om boetes te matigen. Echter, in het onderhavige geval heeft in feite al matiging heeft plaatsgevonden. Het Gerecht acht verdere matiging niet op zijn plaats en acht de opgelegde boetes passend en geboden.
Uitspraak
Uitspraak van 2 augustus 2022
BBZ nrs. CUR202100288, CUR202100289, CUR202100291 en CUR202100773 t/m CUR202100791
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.
1 PROCESVERLOOP
Aan belanghebbende is op 10 september 2015 een naheffingsaanslag premies AOV/AWW voor de maand oktober 2014 opgelegd van NAf 671. Daarbij is een verzuimboete wegens het niet tijdig doen van aangifte opgelegd van NAf 150.
Aan belanghebbende zijn op 28 december 2018 naheffingsaanslagen loonbelasting over de maanden februari en april t/m december van het jaar 2013 opgelegd van elk NAf 262. Daarbij zijn verzuimboetes opgelegd voor het niet tijdig betalen van belasting van elk NAf 39 (15%).
Aan belanghebbende zijn op 28 december 2018 naheffingsaanslagen premies AOV/AWW over de maanden februari en april t/m december van het jaar 2013 opgelegd van respectievelijk NAf 477 (februari) en NAf 561 (april t/m december). Daarbij zijn verzuimboetes opgelegd voor het niet tijdig betalen van belasting van respectievelijk NAf 71 (februari, 15%) en NAf 84 (april t/m december, 15%).
Belanghebbende heeft op 29 januari 2019 (naheffingsaanslagen 2013) en 25 juli 2019 (naheffingsaanslag 2014) tegen de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen bezwaar gemaakt.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 30 november 2020 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft op 29 januari 2021 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
Belanghebbende heeft op 18 april 2021 het beroep nader aangevuld.
De Inspecteur heeft op 26 januari 2022 verweerschriften ingediend. De bijlagen behorende bij de verweerschriften heeft de Inspecteur op 27 januari 2022 ingediend.
Belanghebbende heeft op 27 januari 2022 op de verweerschriften gereageerd en nadere stukken overgelegd.
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2022 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. Gelijktijdig met deze zaken is de zaak van belanghebbende, bekend onder nummer CUR202102822, behandeld. De rechter heeft de zaak aangehouden.
Een nadere zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2022 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. De Inspecteur is bijgestaan door [C] en [D], beiden werkzaam bij de Landsontvanger. Gelijktijdig met deze zaken is de zaak van belanghebbende, bekend onder nummer CUR202102822, behandeld.
2 FEITEN
Aan belanghebbende zijn onderstaande naheffingsaanslagen loonbelasting over het jaar 2013 opgelegd. Daarbij zijn verzuimboetes wegens het niet tijdig doen van aangifte opgelegd.
Maand |
Dagtekening |
Bedrag naheffingsaanslag |
Boete |
februari |
20 september 2013 |
NAf 190 |
- |
april |
28 februari 2014 |
190 |
50 |
mei |
17 maart 2014 |
190 |
100 |
juni |
21 maart 2014 |
190 |
100 |
juli |
24 april 2014 |
190 |
100 |
augustus |
24 april 2014 |
190 |
100 |
september |
24 april 2014 |
190 |
100 |
oktober |
6 juni 2014 |
190 |
100 |
november |
6 juni 2014 |
190 |
100 |
december |
6 juni 2014 |
190 |
100 |
Aan belanghebbende zijn onderstaande naheffingsaanslagen premies AOV/AWW over het jaar 2013 opgelegd. Daarbij zijn verzuimboetes wegens het niet tijdig doen van aangifte opgelegd.
Maand |
Dagtekening |
Bedrag naheffingsaanslag |
Boete |
februari |
20 september 2013 |
NAf 110 |
- |
april |
28 februari 2014 |
110 |
50 |
mei |
17 maart 2014 |
110 |
100 |
juni |
21 maart 2014 |
110 |
100 |
juli |
30 mei 2014 |
110 |
100 |
augustus |
6 juni 2014 |
110 |
100 |
september |
6 juni 2014 |
110 |
100 |
oktober |
6 juni 2014 |
110 |
100 |
november |
6 juni 2014 |
110 |
100 |
december |
6 juni 2014 |
110 |
100 |
Belanghebbende heeft op 8 april 2015 de volgende aangiftes gedaan:
Maand |
Loonbelasting |
Premies AOV/AWW |
februari 2013 |
NAf 452,14 |
NAf 587,32 |
april 2013 |
452,14 |
671,22 |
mei 2013 |
452,14 |
671,22 |
juni 2013 |
452,14 |
671,22 |
juli 2013 |
452,14 |
671,22 |
augustus 2013 |
452,14 |
671,22 |
september 2013 |
452,14 |
671,22 |
oktober 2013 |
452,14 |
671,22 |
november 2013 |
452,14 |
671,22 |
december 2013 |
452,14 |
671,22 |
oktober 2014 |
426,92 |
671,22 |
Op 10 september 2015 is aan belanghebbende, overeenkomstig de aangifte, een naheffingsaanslag premies AOV/AWW voor de maand oktober 2014 opgelegd van NAf 671. Daarbij is een verzuimboete wegens het niet tijdig doen van aangifte opgelegd van NAf 150.
Op 28 december 2018 zijn aan belanghebbende, overeenkomstig de aangiften en rekening houdend met de reeds eerder opgelegde naheffingsaanslagen, de volgende naheffingsaanslagen premies AOV/AWW opgelegd. Daarbij zijn verzuimboetes van 15% wegens het niet tijdig betalen van premies opgelegd.
Maand |
Premies AOV/AWW |
Boete |
februari 2013 |
NAf 477 |
NAf 71 |
april 2013 |
561 |
84 |
mei 2013 |
561 |
84 |
juni 2013 |
561 |
84 |
juli 2013 |
561 |
84 |
augustus 2013 |
561 |
84 |
september 2013 |
561 |
84 |
oktober 2013 |
561 |
84 |
november 2013 |
561 |
84 |
december 2013 |
561 |
84 |
Op 28 december 2018 zijn aan belanghebbende, overeenkomstig de aangiften, de volgende naheffingsaanslagen loonbelasting opgelegd. Daarbij zijn verzuimboetes van 15% wegens het niet tijdig betalen van belasting opgelegd.
Maand |
Loonbelasting |
Boete |
februari 2013 |
NAf 262 |
NAf 39 |
april 2013 |
262 |
39 |
mei 2013 |
262 |
39 |
juni 2013 |
262 |
39 |
juli 2013 |
262 |
39 |
augustus 2013 |
262 |
39 |
september 2013 |
262 |
39 |
oktober 2013 |
262 |
39 |
november 2013 |
262 |
39 |
december 2013 |
262 |
39 |
3 GESCHIL
In geschil is uitsluitend in hoeverre de boetes in stand kunnen blijven.
Belanghebbende stelt dat zij ter zake van de premies en belastingen over het jaar 2013 ten onrechte dubbel beboet is nu er zowel bij de eerste reeks naheffingsaanslagen als bij de tweede reeks en zowel bij de premie-aanslagen als bij de belastingaanslagen boetes zijn opgelegd. De boete over de maand oktober 2014 is volgens belanghebbende ten onrechte opgelegd.
De Inspecteur stelt dat de boetes 2013 terecht zijn opgelegd omdat sprake is van verschillende heffingen (premies en loonbelasting) en omdat ze zijn opgelegd ter zake van verschillende feiten. De boete over de maand oktober 2014 is in de ogen van de Inspecteur terecht opgelegd. De Inspecteur concludeert tot handhaving van de boetes.
Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat niet langer in geschil is dat de naheffingsaanslagen tot de juiste bedragen zijn opgelegd.