Home

Parket bij de Hoge Raad, 12-12-2013, ECLI:NL:PHR:2013:1948, 12/05874

Parket bij de Hoge Raad, 12-12-2013, ECLI:NL:PHR:2013:1948, 12/05874

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
12 december 2013
Datum publicatie
10 januari 2014
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:1948
Formele relaties
Zaaknummer
12/05874

Inhoudsindicatie

In deze procedure staat centraal de vraag wanneer een (bamboe)houten plaat ‘met fineer bekleed’ is. Belanghebbende heeft van medio juni 2010 tot eind september 2010 diverse aangiften voor het vrije verkeer gedaan waarbij zij bamboeplaten als ‘triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout’ heeft aangegeven onder tariefpostonderverdeling 4412 10 00 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN). Conform deze aangiften zijn uitnodigingen tot betaling (hierna: utb’s) aan belanghebbende uitgereikt. Belanghebbende stelt zich nader op het standpunt dat de bamboeplaten ‘andere houtwaren’ van tariefpostonderverdeling 4421 90 98 van de GN zijn en heeft bezwaar gemaakt tegen de uitgereikte utb’s.

De binnenzijde van de voor het vrije verkeer aangegeven platen van bamboe bestaat uit diverse lagen verlijmde bamboestrips die op verschillende manieren op elkaar zijn geplakt. De houtrichting van de middelste laag is loodrecht op de houtrichting van de buitenste lagen. De buitenzijde van de platen bestaat uit horizontaal verlijmde bamboestrips. De bamboeplaten worden (na be- of verwerking) gebruikt voor onder meer lambrisering, bovenbladen van kasten en bureaus, keukenbladen, tafelbladen, (kast)deuren en tuinmeubelen.

A-G Van Hilten gaat in deze conclusie eerst in op de voor deze zaak relevante tariefposten alsmede de daarbij behorende toelichtingen. Zij komt tot de slotsom dat het begrip ‘fineer’, zoals toegelicht door het Harmonized System Committee van de Werelddouaneorganisatie, niet uitsluit dat aan elkaar gelijmde houtstrips tezamen worden aangemerkt als een (buiten)laag van fineer, zodat indeling in tariefpost 4412 10 00 van de GN aan de orde is. A-G Van Hilten concludeert (i) dat voor ‘op dergelijke wijze gelaagd hout’ van post 4412 van de GN niet is vereist dat de buitenkant(en) zijn voorzien van een fineerblad, en (ii) dat houtwaren die aan buitenzijde(n) zijn voorzien van een dunne laag (minder dan 6 mm) hout, kunnen worden aangemerkt als ‘op dergelijke wijze gelaagd hout’, ook als de dunne houtlaag aan de buitenzijde (mogelijk) niet als fineerblad kan worden gezien. Zij merkt op dat voor indeling in post 4412 van de GN de hardheid, structuur of kleur van de buitenlaag haars inziens niet relevant is voor de indeling. Zulks valt niet af te leiden uit de bewoordingen van de post, noch uit de aantekeningen of toelichtingen op de post. Uit hetgeen is vastgesteld omtrent de door belanghebbende voor het vrije verkeer aangegeven bamboeplaten blijkt dat het in deze procedure gaat om bamboeplaten van twee respectievelijk drie centimeter dikte, die aan de buitenzijde zijn voorzien van verlijmde bamboestripjes (latjes), die een buitenlaag vormen van minder dan 6 mm dikte. Aan het vereiste dat de buitenlaag van ‘4412-hout’ niet dikker mag zijn dan 6 mm, is derhalve voldaan.

A-G van Hilten onderscheidt voor de beantwoording van de vraag of de buitenlaag fineer is, dan wel of sprake is van ‘op dergelijke wijze gelaagd’ hout, de latjesbenadering en de plaatbenadering. In de latjesbenadering kijkt ze naar de afzonderlijke bamboestripjes. Hoewel de feiten van deze zaak daaromtrent geen duidelijkheid bieden, lijkt het haar niet onaannemelijk dat de stripjes zijn gemaakt door het zagen, snijden of schillen van bamboe. In deze optiek zijn de strippen bamboe op zichzelf stukjes (‘plaatjes’) fineer die, na aaneengelijmd te zijn, tezamen één grote laag fineer vormen. De A-G wijst er in dit verband op dat uit de GS-toelichting op tariefpost 4408 volgt dat aan de indeling van een product als ‘fineerplaat’ niet afdoet dat afzonderlijke (kleinere) platen aan elkaar zijn gelijmd. Aan de omvang van een stuk(je) hout als ‘plaat’ zijn verder geen eisen gesteld. Het valt haar op dat naar de bewoordingen van post 4412 van de GN niet is vereist dat ‘met fineer bekleed hout’ met een plaat fineer bekleed is. Waar het om gaat is dat het daarin vermelde hout met fineer bekleed is. Uitgaande van deze ‘latjesbenadering’ valt het onderhavige product als ‘met fineer bekleed hout’ onder post 4412 van de GN.

In de plaatbenadering beschouwt A-G Van Hilten de buitenlaag vanuit het geheel als (één) plaat. In deze optiek is strikt genomen geen sprake van een fineerplaat: het gaat hier immers niet om een plaat hout die gezaagd, gesneden of geschild is op een dikte van maximaal 6 mm, maar om kleine latjes die ‘toevallig’ samengelijmd zijn en een buitenlaag vormen van minder dan 6 mm dikte. Vanuit deze optiek bezien lijkt niet onmiddellijk sprake van ‘met fineer bekleed hout’, nu we niet een laag zien, maar vele aan elkaar gelijmde latjes. Ook van triplex- of multiplexhout is in deze optiek geen sprake omdat van deze houtwaren blijkens de toelichting alle lagen (dus ook de buitenlaag) fineer zijn. Dit doet er haars inziens echter niet aan af dat ook in deze ‘plaatbenadering’ het product onder tariefpost 4412 moet worden ingedeeld. De bewoordingen van tariefpost 4412 van de GN en de GS-toelichting op deze post laten open dat de bamboeplaten bij toepassing van de ‘plaatbenadering’ als ‘op dergelijke wijze gelaagd hout’ moeten worden ingedeeld onder tariefpost 4412 van de GN: zowel wat betreft houtrichtingen van de middelste laag ten opzichte van de buitenste lagen, als wat betreft de dikte (‘dunte’) van de buitenste laag, is haars inziens sprake van hout dat is gelaagd op een wijze als bij triplexhout (gekruiste richtingen) en/of met fineer bekleed hout (dunte van de buitenste lagen). Dit te meer nu feitelijk vast staat dat de bamboeplaten zijn bestemd om te worden gebruikt voor – kort gezegd – meubilair.

De A-G meent dat de voor de indeling relevante objectieve eigenschappen van de bamboeplaten als ‘op dergelijke wijze gelaagd hout’ (dan wel als met fineer bekleed hout) niet verschillen naar gelang de deklaag bestaat uit aan elkaar gelijmde latjes, dan wel uit een laag die is gezaagd of gesneden uit blokken van aan elkaar gelijmde bamboelatten. In beide gevallen is sprake van een product dat voldoet aan de bewoordingen van tariefpost 4412 van de GN. A-G Van Hilten komt derhalve tot de slotsom dat de onderhavige bamboeplaten, onder post 4412 moeten worden ingedeeld, hetzij als met fineer bekleed hout (latjesbenadering), hetzij als op dergelijke wijze gelaagd hout (plaatbenadering). Het beroep in cassatie treft geen doel.

Conclusie

mr. M.E. van Hilten

Advocaat-Generaal

Conclusie van 12 december 2013 inzake:

HR nr. 12/05874

[X] B.V.

Hof nrs. 12/00113 en 12/00114

Rb nrs: AWB 11/587 en 11/588

Derde Kamer A

tegen

Douanerechten

5 juli 2010 - 29 september 2010

staatssecretaris van Financiën

1 Inleiding

1.1

In deze procedure gaat het in wezen om de vraag wanneer een (bamboe)houten plaat ‘met fineer bekleed’ is. Belanghebbende heeft diverse aangiften voor het vrije verkeer gedaan waarbij zij bamboeplaten als ‘triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout’ heeft aangegeven onder tariefpostonderverdeling 4412 10 00 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN). Conform deze aangiften zijn uitnodigingen tot betaling (hierna: utb’s) aan belanghebbende uitgereikt.

1.2

Zich nader op het standpunt stellende dat de bamboeplaten ‘andere houtwaren’ van tariefpostonderverdeling 4421 90 98 van de GN zijn, heeft belanghebbende tegen deze utb’s bezwaar gemaakt, en – na afwijzing van haar bezwaar door de Inspecteur1 – beroep ingesteld bij rechtbank Haarlem (hierna: de Rechtbank).

1.3

De Rechtbank oordeelde dat de bamboeplaten bij de bestreden utb’s terecht in tariefpost 4412 10 00 van de GN zijn ingedeeld. In hoger beroep oordeelde hof Amsterdam (hierna: het Hof) in dezelfde zin.

1.4

Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld. Zij betoogt dat de buitenste laag van de bamboeplaten, die bestaat uit aan elkaar gelijmde bamboestrips, niet kwalificeert als ‘fineerblad’, hetgeen naar zij uit de rechtspraak van het Hof van Justitie (hierna: HvJ) afleidt, vereist is voor indeling in post 4412 van de GN.

1.5

In deze conclusie komen de voor deze zaak relevante tariefposten alsmede de daarbij behorende toelichtingen aan de orde. Ik kom tot de slotsom dat het begrip ‘fineer’, zoals toegelicht door het Harmonized System Committee van de Werelddouaneorganisatie (hierna: WDO), niet uitsluit dat aan elkaar gelijmde houtstrips tezamen worden aangemerkt als een (buiten)laag van fineer, zodat indeling in tariefpost 4412 10 00 van de GN aan de orde is. Dat geldt mijns inziens ook wanneer ervan uit zou worden gegaan dat (toch) geen sprake is van een buitenlaag van fineer, omdat in dat geval de bamboeplaten ‘op een dergelijke wijze’ als triplex- en multiplex hout, of als met fineer bekleed hout zijn gelaagd, en om die reden onder tariefpostonderverdeling 4412 10 00 van de GN vallen.

1.6

Ik kom tot de slotsom dat het beroep in cassatie geen doel treft.

2 De feiten

2.1

Belanghebbende heeft van medio juni 2010 tot eind september 2010 diverse aangiften voor het vrije verkeer gedaan van goederen die in deze aangiften telkens zijn omschreven als:

“triplex- en multiplex hout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout, van bamboe”.

De voor deze producten gehanteerde goederencode is bij deze aangiften telkens 4412 10 00 van de GN.2

2.2

De hier bedoelde voor het vrije verkeer aangegeven goederen, zijn platen van bamboe. De binnenzijde van de platen bestaat uit diverse lagen verlijmde bamboestrips die op verschillende manieren op elkaar zijn geplakt. De houtrichting van de middelste laag is loodrecht op de houtrichting van de buitenste lagen. De buitenzijde van de platen bestaat uit horizontaal verlijmde bamboestrips. Er zijn daarbij drie varianten: "plain" (in de buitenste laag liggen de latjes plat), "side" (in de buitenste laag staan de latjes rechtop) en "woven" (de buitenste laag bestaat uit verdicht hout, wat het product harder maakt met het oog op bepaalde toepassingen). De bamboeplaten worden (na be- of verwerking) gebruikt voor onder meer lambrisering, bovenbladen van kasten en bureaus, keukenbladen, tafelbladen, (kast)deuren en tuinmeubelen.3

2.3

Op 21 november 2008 heeft de Centrale Administratie der douane en accijnzen te Brussel (België) twee bindende tariefinlichtingen (hierna: bti) aan belanghebbende afgegeven.4

2.3.1

De bti met nummer BE D.T.259.650 omschrijft het product waarvoor zij is afgegeven als:

“Karamelkleurige panelen samengesteld uit 3 lagen onder druk verlijmde bamboestrippen (vertikaal verlijmd) met een lengte/breedte/dikte van respectievelijk ongeveer 150 x 1,5 x 0,5 cm5. De houtrichting van de middelste laag is loodrecht op de houtrichting van de buitenste lagen."

De handelsbenaming van het product is blijkens de bti:

“[…] MASSIEF PANEEL BP-LJN MP1490 SIDE PRESSED CARAMEL (30 mm)".

Het product is in de bti ingedeeld in goederencode 4412 10 00 van de GN. Als motivering voor deze indeling zijn in de bti vermeld de algemene indelingsregels 1 en 6 voor de interpretatie van de GN, de bewoordingen van post 4412 en van GN-code 4412 10 00 en aantekeningen 4 en 6 op Hoofdstuk 44.

2.3.2

De bti met nummer BE D.T.259.652 omschrijft het daarin vermelde goed als:

“Panelen samengesteld uit 3 lagen onder druk verlijmde bamboestrippen (vertikaal verlijmd) met een lengte/breedte/dikte van ongeveer 150 x 1,5 x 0,56 cm. De houtrichting van de middelste laag is loodrecht op de houtrichting van de buitenste lagen. De panelen hebben een natuurlijke kleur.”

Als handelsbenaming van dit product vermeldt deze bti:

“[…] MASSIEF PANEEL BP-LJN MP1410 SIDE PRESSED NATUREL (20 mm)”.

Het product is blijkens de bti met toepassing van de algemene indelingsregels 1 en 6 voor de interpretatie van de GN, de bewoordingen van post 4412 en van GN-code 4412 10 00 en aantekeningen 4 en 6 op Hoofdstuk 44, ingedeeld in tariefpostonderverdeling 4412 10 00 van de GN.

2.4

Belanghebbende heeft tegen deze bti’s (in België) bezwaar gemaakt. Haar bezwaren zijn afgewezen. Het hiertegen ingestelde beroep is bij vonnis van 6 september 2011 door de rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel afgewezen. Daartoe heeft de rechtbank van Eerste Aanleg onder meer het volgende overwogen, waarbij met ‘eisende partij’ gedoeld wordt op belanghebbende:

“(…) Eisende partij kan in haar discours aangaande fineer niet worden gevolgd nu er naast Triplex en multiplex hout en tweedens, met fineer bekleed hout nog een derde categorie goederen in deze post is ondergedeeld, namelijk 'op dergelijke wijze gelaagd hout'.

(...)”.

2.5

Naar aanleiding van de onder 2.1 vermelde aangiften voor het vrije verkeer heeft de Inspecteur aan belanghebbende utb’s uitgereikt, waarbij de verschuldigde douanerechten zijn berekend op basis van indeling van de platen in tariefpostonderverdeling 4412 10 00 van de GN.7 Belanghebbende heeft tegen deze utb’s bezwaar gemaakt, welk bezwaar de Inspecteur bij twee afzonderlijke uitspraken op bezwaar heeft afgewezen.

3 Het geding in feitelijke instanties

3.1

De Rechtbank

3.1.1

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Voor de Rechtbank was in geschil of de door belanghebbende voor het vrije verkeer aangegeven goederen terecht zijn ingedeeld onder tariefpostonderverdeling 4412 10 00 van de GN, dan wel of zij moeten ingedeeld in tariefpostonderverdeling 4421 90 98 van de GN.8

3.1.2

De Rechtbank oordeelde dat de goederen onder tariefpost 4412, onderverdeling 4412 10 00 moeten worden ingedeeld. Zij overwoog daartoe, voor zover van belang:

“5.3.  De rechtbank is van oordeel dat met de woorden 'op dergelijke wijze gelaagd hout' in de GS-toelichting op post 4412 wordt verwezen naar hetgeen in die toelichting over de gelaagde opbouw van triplex- en multiplexhout is opgenomen en niet naar het materiaal waaruit de eerder in de toelichting genoemde lagen moeten bestaan. Ware dit anders en zou, (…), de buitenlaag van de categorie 'op dergelijke wijze gelaagd hout' uit fineer moeten bestaan, dan zou (…) een bamboeproduct nooit onder GN-code 4421 10009 kunnen worden ingedeeld, aangezien bamboestrippen, ook als zij aan elkaar geplakt zijn, niet zijn aan te merken als fineer. (…). Gelet op de onder 2.210 omschreven objectieve kenmerken en eigenschappen van het product, moet het worden ingedeeld onder post 4412 1000. (…)”

3.1.3

Bij (in één geschrift vervatte) uitspraken van 20 december 2011, nrs. AWB 11/587 en AWB 11/588, ECLI:NL:RBHAA:2011:BV3686, heeft de Rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.

3.2

Het Hof

3.2.1

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ook voor het Hof hield de indeling in de GN van de bamboeplaten partijen verdeeld, meer in het bijzonder of zij goederen van tariefpostonderverdeling 4412 10 00 van de GN zijn, dan wel onder tariefpostonderverdeling 4421 90 98 van de GN moeten worden ingedeeld.

3.2.2

Het Hof kwam tot het oordeel dat de voor het vrije verkeer aangegeven bamboeplaten als ‘op dergelijke wijze gelaagd hout van bamboe’ moeten worden ingedeeld onder tariefpostonderverdeling 4412 10 00 van de GN. Daartoe overwoog het Hof het volgende:

“5.1.  Het Hof stelt voorop dat uit de tekst van post 4412 van de GN en de bij deze post behorende GS-toelichting blijkt dat de onder die post vallende producten ten minste moeten zijn voorzien van een deklaag bestaande uit een fineerblad, dat wil zeggen een dunne laag hout (vgl. HvJ 28 maart 2000, zaak C-309/98, Holz Geenen GmbH, punt 31).

5.2.

Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat de lagen waaruit het onderwerpelijke product is samengesteld separaat worden vervaardigd en vervolgens worden samengevoegd tot dikkere platen, bestaande uit drie of meer lagen. De ter zitting door de inspecteur getoonde en overgelegde voorbeelden, welke naar belanghebbende heeft verklaard representatief zijn voor de ingevoerde goederen, zijn aan beide zijden voorzien van een dunne laag bamboehout van circa 5 millimeter. Naar 's Hofs oordeel is daarmee sprake van een dunne laag hout ('fineerblad') in de onder 5.1 bedoelde zin. De omstandigheid dat deze dunne laag hout - naar belanghebbende onweersproken heeft gesteld - is verkregen door het aaneenlijmen van bamboe-latjes en niet door zagen, snijden of schillen van een stam of houtblok, voert niet tot een ander oordeel. Het Hof overweegt ter zake als volgt.

5.3.

Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat omwille van de rechtszekerheid en ter vergemakkelijking van de controles, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken zijn vastgelegd. Hieruit volgt dat de productiewijze - voor zover deze niet van invloed is op de objectieve kenmerken of eigenschappen van de goederen - geen betekenis heeft voor de indeling. Het Hof acht daarbij van belang dat belanghebbende ter zitting heeft verklaard dat platen als die welke als toplaag worden gebruikt voor de in te delen goederen zowel kunnen worden vervaardigd door het verlijmen van bamboestrips tot een blok, waarvan vervolgens platen worden gezaagd, als door het verlijmen van bamboestrips tot platen. Reeds om die reden kan naar 's Hofs oordeel voor de indeling in de GN geen betekenis worden toegekend aan de productiemethode van de toplaag van het ingevoerde plaatmateriaal.

5.4.

Gelet op het vorenoverwogene dienen de ingevoerde goederen als “op dergelijke wijze gelaagd hout van bamboe” te worden ingedeeld onder GN-onderverderling11 4412 10 00.”

3.2.3

Bij uitspraak van 15 november 2012, nrs. 12/00113 en 12/00114, ECLI:NL:GHAMS:2012:BY3638, heeft het Hof het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

4 Het geding in cassatie

5 De indeling van de bamboeplaten

6 De cassatiemiddelen

7 Conclusie