Home

Parket bij de Hoge Raad, 13-09-2013, ECLI:NL:PHR:2013:925, 12/01620

Parket bij de Hoge Raad, 13-09-2013, ECLI:NL:PHR:2013:925, 12/01620

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
13 september 2013
Datum publicatie
18 oktober 2013
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:925
Formele relaties
Zaaknummer
12/01620

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft op 6 december 2005 een aanvraag ingediend voor een bindende tariefinlichting (hierna: bti) voor het product "Petrikov Creamy Green" (hierna: Petrikov) dat blijkens het aanvraagformulier een gearomatiseerde drank is op basis van gefermenteerde alcohol, versterkt met gedistilleerde alcohol tot 12,5% vol. De drank is een ondoorzichtige, groen gekleurde drank met een alcoholgehalte van 13,4% vol. (waarvan meer dan de helft van vergisting afkomstig). De Inspecteur heeft een bti afgegeven, maar heeft, anders dan belanghebbende voorstond, Petrikov in deze bti ingedeeld onder post 2208 70 10 van de GN ('likeuren in verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 liter').

Belanghebbendes eerste vijf cassatiemiddelen richten zich met diverse argumenten tegen de indeling van Petrikov in post 2208 70 10 van de GN. Het zesde middel ziet op het door het Hof achterwege laten van een veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten.

A-G van Hilten gaat eerst in op hoofdstuk 22 van de GN en specifieker op de posten 2206 en 2208, de algemene indelingsregels en het arrest van het Hof van Justitie van de EU (hierna: HvJ) van 7 mei 2009, Siebrand , C-150/08, BNB 2009/160 (hierna: Siebrand) waarin het HvJ bij de beantwoording van de prejudiciële vragen als uitgangspunt nam dat de in te delen dranken de smaak, de geur en/of het uiterlijk van een uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank, dat wil zeggen, een gegiste drank hadden verloren. Uit de overwegingen van dit arrest leidt A-G van Hilten af dat bij de bepaling van het karakter van een (mix)drank aspecten een rol spelen als de verhouding waarin de gedistilleerde alcohol staat tot de gegiste alcohol, maar met name ook de smaak, de geur en het uiterlijk van het in te delen product. Samenvattend omvat post 2206 van de GN dranken(1) met gegiste alcohol ook indien daaraan (onder meer) gedistilleerde alcohol is toegevoegd, mits door deze toevoeging(en) het - aan de hand van met name organoleptische eigenschappen te bepalen - karakter van de drank als gegiste drank niet is veranderd.

Vervolgens gaat AG Van Hilten in op de indeling van Petrikov. De basis van Petrikov - Ferm Fruit - is een drank waarvan de daarin aanwezige alcohol uitsluitend door (verhitting en) vergisting is verkregen. Ferm Fruit heeft een alcoholpercentage van 16% vol. Het sap in Ferm Fruit is niet afkomstig van druiven, krenten of rozijnen. Ferm Fruit is ontstaan door een proces waarbij filtratie is toegepast. Op basis van het vorenstaande en het gegeven dat Ferm Fruit, naar vaststaat, een drank is, meent A-G Van Hilten dat dit basisproduct valt in te delen onder (de bewoordingen van) post 2206 van de GN, zij verwijst naar onderdeel 7 van haar conclusie van heden in zaak nr. 12/05758.

Het Hof heeft geoordeeld dat Petrikov moet worden ingedeeld in post 2208 van de GN, meer specifiek onder de daarin vermelde 'likeuren' van tariefpostonderverdeling 2208 70 van de GN. Het Hof kwam tot dit oordeel, zo leidt zij af uit punt 6.5 van de uitspraak, (mede) aan de hand van de objectieve eigenschappen van het product zelf - met name de samenstelling en de kleur. Nu de GS-toelichting aan de kwalificatie van een product als likeur geen eisen stelt aan het alcoholgehalte van de in te delen drank, meent A-G Van Hilten dat het Hof terecht geen relevantie heeft toegekend aan het alcoholgehalte van Petrikov. Zij komt tot de slotsom dat het oordeel van het Hof niet is gestoeld op een onjuiste rechtsopvatting en overigens een feitelijk oordeel is dat niet onbegrijpelijk en niet onvoldoende is gemotiveerd.

A-G Van Hilten gaat vervolgens in op de overige cassatiemiddelen van belanghebbende. Zij bespreekt kort de definitie van 'likeur' en het gegeven dat geen eenheid van de betekenis van terminologie kan worden vereist tussen de mondiaal vastgestelde indeling van goederen en E(E)G of EU-verordeningen die voor andere doeleinden geschreven zijn. Ten slotte concludeert Van Hilten dat de middelen die zien op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en verkeerde uitleg van het arrest Sierbrand geen doel treffen. Ook ziet de A-G geen reden tot toekenning van proceskosten aan belanghebbende.

De conclusie strekt tot het ongegrond verklaren van het beroep in cassatie.

1 Andere dan die welke onder de posten 2203 tot en met 2205 vallen.

Conclusie

mr. M.E. van Hilten

Advocaat-Generaal

Conclusie van 13 september 2013 inzake:

HR nr. 12/01620

[X] B.V.

Hof nr. 08/00110 DK

Rb nr. AWB 07/4330

Derde Kamer A

tegen

Douanerechten

2006

staatssecretaris van Financiën

1 Inleiding

1.1.

Hoewel het Hof van Justitie van de EU (hierna: HvJ) zich over de indeling van gegiste dranken waaraan gedistilleerde alcohol is toegevoegd al heeft uitgelaten in zijn arrest van 7 mei 2009, Siebrand, C-150/08, BNB 2009/160 (hierna: arrest Siebrand), zijn de indelingsproblemen rond dergelijke dranken de wereld nog niet uit. Getuige onder meer1 deze zaak, waarin een gegiste drank met diverse toevoegingen, waaronder gedistilleerde alcohol, moet worden ingedeeld.

1.2.

De drank in kwestie is Petrikov Creamy Green (hierna: Petrikov), een ondoorzichtige, groen gekleurde drank met een alcoholgehalte van 13,4% vol.2 (waarvan meer dan de helft van vergisting afkomstig). Rechtbank Haarlem (hierna: de Rechtbank) was van oordeel dat Petrikov als gegiste drank moet worden ingedeeld onder post 2206 van de Gecombineerde Nomenclatuur (verder: GN), hof Amsterdam (hierna het Hof) oordeelde dat Petrikov een likeur (c.q. een drank met gedistilleerde alcohol) van post 2208 van de GN is.

1.3.

Het oordeel van het Hof dat sprake is van een likeur acht ik feitelijk en niet onbegrijpelijk. Het Hof heeft het oordeel dat er sprake is van een likeur, behalve op “hetgeen partijen over en weer hebben gesteld” gebaseerd op objectieve eigenschappen van het product, zoals suikergehalte en kleur.

1.4.

Het ten overvloede gegeven oordeel van het Hof dat Petrikov - gezien de GS-toelichting op post 2206 en de uitlegging van die post door het HvJ in het arrest Siebrand - niet onder post 2206 van de GN kan worden ingedeeld, acht ik juist, zij het dat ik de daartoe gebezigde argumenten van het Hof niet volg.

1.5.

De door belanghebbende aangevoerde (zes) middelen treffen geen van alle doel. Ik concludeer tot het ongegrond verklaren van het beroep in cassatie.

2 Feiten en procesverloop

2.1.

Belanghebbende heeft op 6 december 2005 een aanvraag ingediend voor een bindende tariefinlichting (hierna: bti) voor het product “Petrikov Creamy Green”, blijkens het aanvraagformulier een:

“gearomatiseerde drank op basis van gefermenteerde alcohol versterkt met gedistilleerde alcohol tot 12,5% vol.”

2.2.

Petrikov is in de aanvraag als volgt omschreven:

“Ingrediënten: gefermenteerde alcohol, suiker, magere melk, alcohol, plantaardig vet, aroma. Een groen gekleurde vloeistof op basis van minimaal 50% in gisting gebracht sap/most niet afkomstig uit druiven, krenten of rozijnen. De drank is verpakt in een glazen fles met een inhoud van minder dan 2,0 liter.”

Blijkens de aanvraag staat belanghebbende indeling van het product onder post 2206 00 59 van de GN voor. Deze tariefpost betreft ‘andere gegiste dranken, mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken’.

2.3.

Het Douane Laboratorium heeft een monster van Petrikov onderzocht. De uitslag van dit monsteronderzoek vermeldt dat het alcoholgehalte van het genomen monster 13,4% vol. bedroeg en dat het op basis van de chemische samenstelling waarschijnlijk was dat 51% van de in het eindproduct aanwezige alcohol van vergisting afkomstig was. In de uitslag van het monsteronderzoek wordt geen indeling in een bepaalde goederencode geadviseerd.

2.4.

De inspecteur van de Belastingdienst/[Q], heeft met dagtekening 22 maart 2006 een bti afgegeven. Anders dan belanghebbende voorstond, is Petrikov in deze bti ingedeeld onder post 2208 70 10 van de GN (‘likeuren in verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 liter’). In de bti is de volgende omschrijving opgenomen:

“Petrikov (…), zijnde een groene ondoorzichtige likeur, verpakt in een glazen fles met een inhoud van 1 liter. De likeur is vervaardigd van onder andere gefermenteerde alcohol, suiker, magere melk, gedistilleerde alcohol, plantaardig vet en verschillende aroma’s.”

2.5.

Belanghebbende heeft tijdig3 bezwaar gemaakt tegen de bti.

3 Geding voor de Rechtbank en het Hof

3.1.

De Rechtbank

3.1.1.

Bij brief van 27 juni 2007 heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar. De Inspecteur4 heeft bij uitspraak van 10 juli 2007 het bezwaar (alsnog) ongegrond verklaard. Bij de Rechtbank was de indeling van Petrikov in de GN in geschil.

3.1.2.

Naar het oordeel van de Rechtbank is Petrikov een gegiste drank als bedoeld in tariefpost 2206 van de GN omdat het product zijn wezenlijke karakter ontleent aan fruitwijn met de ingrediënten suiker, magere melk, plantaardig vet en verschillende aroma’s, en dit karakter behoudt, ook na de toevoeging van gedistilleerde alcohol.

3.1.3.

Bij uitspraak van 20 december 2007, nr. AWB 07/04330, ECLI:NL:RBHAA:2007:BC1022, NTFR 2008, 125, heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak op bezwaar en de bti vernietigd, vastgesteld dat Petrikov moet worden ingedeeld onder post 2206 00 59 90 van de GN en bepaald dat de Inspecteur conform haar uitspraak een bti aan belanghebbende dient te verstrekken.

3.2.

Het Hof

3.2.1.

De Inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft het geschil omschreven als het antwoord op de vraag of Petrikov in de afgegeven bti terecht onder post 2208 70 10 van de GN is ingedeeld.

3.2.2.

Ten behoeve van de beoordeling van het geschil heeft het Hof twee deskundigen benoemd, hen verzocht een derde deskundige aan te wijzen, en door middel van sensorisch onderzoek over te gaan tot beantwoording van de vraag of Petrikov een drank is op basis van gegiste alcohol, die door toevoeging van gedistilleerde alcohol, water, suikersiroop, aroma’s, en kleur- en smaakstoffen de smaak, geur en/of het uiterlijk van een uit een bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank heeft verloren, waardoor deze niet onder post 2206 van de GN valt maar onder post 2208 daarvan.

3.2.3.

De twee deskundigen hebben hun benoeming aanvaard, doch hebben het Hof geadviseerd af te zien van onderzoek naar sensorische eigenschappen. In hun gezamenlijke brief van 31 december 2010, die tot de stukken van het geding behoort, hebben zij het Hof als volgt bericht5:

“(…) dat er tussen beide deskundigen consensus bestaat over het feit dat het hierbij om een complex vraagstuk gaat. Deze complexiteit heeft onder meer te maken met de wijze waarop dranken zoals “Petrikov (…)” worden gemaakt. Als basis voor de bedoelde dranken wordt een gegiste drank gebruikt, die is geproduceerd op basis van een niet nader omschreven natuurlijke grondstof. Deze gegiste drank heeft door haar productiewijze juist zo weinig mogelijk eigen geur en eigen smaak en is nagenoeg kleurloos. Bij het a-priori nagenoeg afwezig zijn van een ‘oorspronkelijke karakteristieke geur, smaak en/of uiterlijk’ van het basisproduct, zal het dus zeer moeilijk zijn om deze ‘karakteristieke geur, smaak en/of uiterlijk’ van het basisproduct in een daarvan gemaakt eindproduct op basis van sensorisch onderzoek vast te stellen.

(…)

De beide deskundigen (…) zouden het Gerechtshof willen adviseren om terzake van de tariefindeling van het product “Petrikov (…)”, af te zien van onderzoek op sensorische eigenschappen, aangezien het onwaarschijnlijk is dat het basisproduct (…) sensorisch is waar te nemen. Analytisch instrumenteel onderzoek van stoffen (vergistingsbijproducten) die duiden op een natuurlijke vormingswijze van het ferment dat als basis dient voor het eindproduct is uiteraard mogelijk, echter de aanwezigheid van deze vergistingsproducten geeft geen antwoord op de vraag of het product de oorspronkelijke geur/smaak behouden heeft.”

3.2.4.

Het Hof heeft daarop besloten af te zien van deskundigenonderzoek.

3.2.5.

Omtrent de indeling van Petrikov overwoog het Hof het volgende:

“6.4.  (…) Het Hof zal partijen volgen in hun standpunt dat het basisproduct een “drank” is, nu het Hof uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht afleidt, dat de primaire bestemming van dit product niet uitsluitend de bereiding van het (eind)product Petrikov is (vgl. HvJ 14 juli 2011, Paderborner Brauerei Haus Cramer KG, zaak C-196/10).

6.5.

Op grond van de uitslag van het monsteronderzoek en hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en van visuele waarneming van de overgelegde monsterflessen van het basisproduct en het eindproduct Petrikov, is het Hof van oordeel dat dit product door een hoog suikergehalte, de toevoeging van gedistilleerde alcohol, van aroma’s en van roombase, en door de groene kleur de objectieve kenmerken en eigenschappen van een likeur van post 2208 70 van de GN heeft. De GS-toelichting op post 2208 van de GN biedt steun aan dit oordeel. Daaraan doet het vermelde in de door belanghebbende aangehaalde Verordeningen van de Raad (EEG nr. 1576/89 van 29 mei 1989 en EG nr. 110/2008 van 15 januari 2008) en van het productschap dranken niet af, nu deze verordeningen niet van invloed zijn op de indeling van goederen in de GN.”

3.2.6.

Ten overvloede voegde het Hof hieraan nog toe:

“6.6.  (…) dat het Hof van Justitie in zijn sub 6.1. vermelde arrest6 voor recht heeft verklaard dat dranken op basis van gegiste alcohol, die aanvankelijk strookten met post 2206 van de GN en waaraan in enige mate gedistilleerde alcohol, water, suikersiroop, aroma’s, kleur- en smaakstoffen en – wat enkele daarvan betreft – een roombase zijn toegevoegd, waardoor zij de smaak, geur en/of het uiterlijk van een uit een bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank hebben verloren, niet onder post 2206 van de GN vallen, maar onder post 2208 daarvan.

De deskundigen hebben aan het Hof te kennen gegeven dat het basisproduct ferment 5-9394 door zijn productiewijze zo weinig mogelijk eigen geur en smaak heeft en nagenoeg kleurloos is. Zij stellen zich op het standpunt dat een oorspronkelijke karakteristieke geur smaak, en/of uiterlijk nagenoeg afwezig is. Partijen hebben dit standpunt van de deskundigen niet bestreden.

Dit duidt erop dat het onderhavige ferment nimmer de smaak, geur en/of het uiterlijk van een uit een bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct door vergisting verkregen drank heeft gehad, en dus - mede gelet op de GS-toelichting op post 2206 - ook niet onder post 2206 kon worden gerangschikt. Veeleer diende dit product onder post 2208 van de GN te worden ingedeeld. De toevoeging van suiker, roombase en aroma’s waardoor het (eind)product Petrikov ontstaat, kan er bezwaarlijk toe leiden dat dit (eind)product dan wel onder post 2206 kan worden gerangschikt.

3.2.7.

Tot slot heeft het Hof (punt 6.8 van de uitspraak) overwogen niet gebonden te zijn aan door het Directoraat-Generaal Taxation and Customs van de Europese Commissie gegeven interpretaties van arresten van het Hof van Justitie, en heeft het in punt 6.7 van zijn uitspraak belanghebbendes beroep op het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 7 oktober 2005, nr. CCP2005/1510M, verworpen:

“(…) reeds omdat dit besluit niet ziet op likeuren.”

3.2.8.

Het Hof heeft bij uitspraak van 9 februari 2012, nr. 08/00110 DK, ECLI:NL:GHAMS:2012:BV6616, NTFR 2012, 572, de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaard.

4 Het geding in cassatie

5 ‘Hoofdstuk 22: Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn’

6 De indeling van Petrikov

7 De deskundigen

8 De cassatiemiddelen

9 Conclusie