Home

Parket bij de Hoge Raad, 10-02-2015, ECLI:NL:PHR:2015:386, 13/03899

Parket bij de Hoge Raad, 10-02-2015, ECLI:NL:PHR:2015:386, 13/03899

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
10 februari 2015
Datum publicatie
8 april 2015
Annotator
ECLI
ECLI:NL:PHR:2015:386
Formele relaties
Zaaknummer
13/03899

Inhoudsindicatie

Profijtontneming. Gebruik voor bewijs van verklaring getuige en ondervragingsrecht i.d.z.v. art. 6 EVRM ook van toepassing bij profijtontneming? HR herhaalt relevante overweging uit ECLI:NL:HR:2010:BK3424. V.zv. het Hof heeft geoordeeld dat de uit de Vidgen-jurisprudentie voortvloeiende regels tevens van toepassing zijn in de ontnemingsprocedure, is dit oordeel onjuist. Daarom berust ook het middel in zoverre op een onjuiste rechtsopvatting Conclusie AG: anders. Ook overigens faalt het middel nu geen rechtsregel zich verzet tegen het gebruik van de gewraakte verklaringen (van de niet door de verdediging gehoorde en inmiddels overleden getuige) voor het bewijs van de schatting van het w.v.v.

Conclusie

Nr. 13/03899P

Zitting: 10 februari 2015

Mr. Hofstee

Conclusie inzake:

[betrokkene] 1

1. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 12 maart 2013 het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 197.101,09 en aan de betrokkene ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag.

2. Namens de betrokkene heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, twee middelen van cassatie voorgesteld.

3. Alvorens de middelen te bespreken geef ik, voor zover van belang, een aantal van de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen en de daarop gebaseerde berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel weer.

4. Het Hof heeft de schatting en de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op onder meer de volgende, in de aanvulling op het arrest opgenomen bewijsmiddelen:

“Bouwdepot [betrokkene 1]/[betrokkene 2]:

(…)

3. Een kopieconform schriftelijk stuk, te weten een verzoek om uitbetaling uit depot m.b.t. [a-straat] 44 te Lelystad bij de Westland Utrecht d.d. 13 december 2004, ondertekend met de naam [betrokkene 1], voor het bedrag € 47.992,-- (pagina 2079 van het onderzoek "Dinar").

4. Een kopieconform schriftelijk stuk, te weten een factuur van [A] d.d. 2 december 2004 gericht aan het adres [a-straat] 44 te Lelystad en voor gezien getekend met de naam [betrokkene 1] (pagina 2080 van het onderzoek "Dinar"), onder meer inhoudende - zakelijk weergegeven -:

[A]

Behandeld door: [getuige 1]…

TOTAAL € 47.992,00

11. Een kopieconform schriftelijk stuk, te weten een aangifte van [betrokkene 3], Onderzoeker Bancaire Criminaliteit van de ING bank d.d. 29 januari 2007 (pagina 1990-1994 van het onderzoek "Dinar"), inhoudende - zakelijk weergegeven –

als verklaring van aangever [betrokkene 3]:

De uitbetalingen uit het bouwdepot van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn als volgt gedaan:

(…)

- Op 22-12-2004 is € 47.992,00 overgemaakt op rekening [001] ten name van [A].

(…)

15. Een kopieconform in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2007 (pagina 2150-2155 van het onderzoek "Dinar"), inhoudende - zakelijk weergegeven –

als verklaring van [getuige 1], afgelegd op 13 februari 2007:

Ik ben eigenaar van [A] geweest van 1989 tot vorig jaar juni 2006.

U toont mij een kopie factuur d.d. 2 december 2004 van € 47.992,00 mbt diverse werkzaamheden aan pand [a-straat] 44 te Lelystad. Dit bedrag is het bedrag dat ik als voorschot van [betrokkene] heb ontvangen. Ik had openstaande rekeningen van [betrokkene]. Ik heb het voorschotbedrag verrekend met de openstaande facturen. Het bedrag dat ik als voorschotbedrag van [betrokkene] heb ontvangen was niet afkomstig van [betrokkene] maar van een of andere bank.

Bouwdepot [B] en [betrokkene 4]/[betrokkene 5]:

16. Een kopieconform schriftelijk stuk, te weten een declaratielijst (ver)bouwdepot m.b.t. [betrokkene 6] bij [C] B.V. d.d. 15 juli 2006, ondertekend met de naam [betrokkene 6], voor het bedrag € 47.992,-- (pagina 2290 van het onderzoek "Dinar").

17. Een kopieconform schriftelijk stuk, te weten een factuur van [A] d.d. 15 juli 2006 gericht aan [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en voor akkoord getekend met de naam [betrokkene 6] (pagina 2243 van het onderzoek "Dinar"), onder meer inhoudende - zakelijk weergegeven -:

[A]

Behandeld door: [getuige 1]…

TOTAAL € 47.992,00

18. Een kopieconform in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 november 2006 (pagina 2254-2256 van het onderzoek "Dinar"), inhoudende - zakelijk weergegeven –

als verklaring van aangeefster [betrokkene 8] namens Bank of Scotland, afgelegd op 21 november 2006:

In 2006 is aan ons administratiekantoor [C] te Amersfoort een verzoek tot uitbetaling bouwdepot binnengekomen. Dit zou zijn gebeurd in opdracht van [betrokkene 6]. De Bank of Scotland heeft hiertoe een nota ontvangen die afkomstig zou zijn van [A]. Derhalve is de bank tot uitkeren overgegaan.

19. Een kopieconform in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2006 (pagina 2236 - 2240 van het onderzoek "Dinar"), inhoudende - zakelijk weergegeven –

als verklaring van [getuige 1], afgelegd op 5 december 2006:

Ik ben eigenaar geweest van het bedrijf [A] te Lelystad. [betrokkene] was toen een klant van mij. Rond 15 augustus 2006 vertelde [betrokkene] dat er geld op mijn rekening werd gestort. [betrokkene] vertelde mij dat ik het geld onmiddellijk moest doorstorten. Het geld, een bedrag van 47.992,00 euro moest ik doorstorten naar rekeningnummer [002] ten name van [betrokkene 9]. Ik zei tegen [betrokkene] dat ik het geld met aftrek van de nog openstaande facturen naar deze rekening zou overmaken. Op 16 augustus 2006 zag ik dat er een bedrag van 47.992,00 euro was gestort op mijn rekening door de Bank of Scotland. Op 17 augustus 2006 heb ik het geld in het bijzijn van [betrokkene] overgemaakt. Ik had een bedrag van 44.800,00 euro overgemaakt.

20. Een kopieconform schriftelijk stuk, te weten een bankafschrift Girorekening Postbank t.n.v. [getuige 1] d.d. 11 september 2006 (pagina 2266 van het onderzoek "Dinar"), onder meer inhoudende - zakelijk weergegeven -:

Girorekening

[003]

16 AUG SPOEDOPDRACHT BANK OF SCOTLAND BIJ €47.992,00

[B] 15-07-2006

(…)

17 AUG [002] [betrokkene 9] SPOEDOPDRACHT AF €44.800,00

21. Een kopieconform in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 6 mei 2007 (pagina 2401-2406 van het onderzoek "Dinar"), inhoudende - zakelijk weergegeven -

als verklaring van [betrokkene 9], afgelegd op 6 mei 2007:

Voordeelberekening: