Home

Parket bij de Hoge Raad, 01-02-2017, ECLI:NL:PHR:2017:80, 16/00280

Parket bij de Hoge Raad, 01-02-2017, ECLI:NL:PHR:2017:80, 16/00280

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
1 februari 2017
Datum publicatie
24 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:PHR:2017:80
Formele relaties
Zaaknummer
16/00280

Inhoudsindicatie

Deze procedure heeft betrekking op de indeling van zogenoemde kabelschoentjes of connectoren (hierna: kabelschoentjes) in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De kabelschoentjes zijn bedoeld om een elektrische contactverbinding te maken binnen een stroomleiding. Zij zijn vervaardigd van koper en voorzien van een omhulsel van isolatiemateriaal van kunststof of nylon. De kabelschoentjes zijn aan een zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. De contactverbindingen die zij tot stand brengen zijn eenwegverbindingen.

Partijen strijden over de vraag of de kabelschoentjes moeten worden ingedeeld als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ als bedoeld in postonderverdeling 8536 69 90 van de GN (2,3%) dan wel als ‘aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels’ als bedoeld in postonderverdeling 8536 90 10 van de GN (0%).

Rechtbank Noord-Holland (hierna: de Rechtbank) is van oordeel dat de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN moeten worden ingedeeld. Postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 van de GN zijn bedoeld voor stekkers en contrastekkers die meerwegverbindingen tot stand brengen. De kabelschoentjes van belanghebbende zijn eenpolig en kunnen geen meerwegverbindingen tot stand brengen. Gelet op de bewoordingen van de post en de postonderverdeling moeten de kabelschoentjes volgens de Rechtbank worden ingedeeld onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN.

Hof Amsterdam (hierna: het Hof) overweegt dat noch uit de GN-toelichting noch uit de jurisprudentie blijkt dat – voor indeling van de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN – van belang is of de kabelschoentjes al dan niet meerpolig zijn. Uit de GS-toelichting volgt volgens het Hof uitdrukkelijk het tegendeel: “A plug may have one or more pins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket”. Aangezien de kabelschoentjes beschikken over de objectieve kenmerken en eigenschappen van de in postonderverdeling 8536 69 90 van de GN genoemde goederen (vgl. Delphi Deutschland ), dienen de kabelschoentjes volgens het Hof als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ te worden ingedeeld.

Anders dan het Hof meent A-G Ettema dat de GS-toelichting op post 8536 geen aanwijzing bevat voor indeling van de kabelschoentjes als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’. Het Hof oordeelt dat meerpoligheid geen vereiste is voor indeling omdat in de GS-toelichting staat “a plug may have one or more pins or side contacts”. A-G Ettema meent dat eerst dient te worden onderzocht of de kabelschoentjes als ‘plug’ kunnen worden aangemerkt. Zo nee, dan is niet relevant dat een plug “one or more pins or side contacts” kan hebben.

De GN-toelichting op postonderverdeling 8536 69 van de Commissie laat zien dat bij het beoordelen van de vraag of kabelschoentjes ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ zijn, van belang is of kabelschoentjes meerwegverbindingen tot stand kunnen brengen. Het HvJ heeft de zienswijze van de Commissie bevestigd in Delphi Deutschland. Vaststaat de kabelschoentjes slechts eenwegverbindingen tot stand kunnen brengen. Het oordeel van het Hof dat de in het geding zijnde kabelschoentjes, blijkens de ter zitting overgelegde voorbeelden, over de objectieve kenmerken en eigenschappen van de in postonderverdeling 8536 69 90 beschikken, is volgens A-G Ettema derhalve onjuist.

Alsdan resteert de vraag of de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN kunnen worden ingedeeld als ‘aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels’.

Uit de bewoordingen van de GN-toelichting volgt dat alle eindconnectoren die aan de uiteinden van draad of kabels worden bevestigd om een elektrische verbinding tot stand te brengen langs andere weg dan door insteken (bijvoorbeeld met een klemcontact) onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN kunnen worden ingedeeld. De kabelschoentjes zijn aan een zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. Gelet op deze feiten en op de bewoordingen van post 8536 en postonderverdeling 8536 90 10 meent de A-G dat de kabelschoentjes beschikken over de objectieve eigenschappen en kenmerken van de goederen die onder die postonderverdeling worden begrepen. De kabelschoentjes moeten derhalve onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN worden ingedeeld.

A-G Ettema concludeert dat het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond dient te worden verklaard.

Conclusie

mr. C.M. Ettema

Advocaat-Generaal

Conclusie van 1 februari 2017 inzake:

Hoge Raad nr. 16/00280

[X] B.V.

Hof nrs. 13/00775 en 13/00776

Rb nrs. 12/4994 en 12/4997

Derde Kamer A

tegen

Douanerecht

1 januari 2009 – 4 augustus 2011

staatssecretaris van Financiën

1 Inleiding

1.1

Deze procedure heeft betrekking op de indeling van zogenoemde kabelschoentjes of connectoren (hierna: kabelschoentjes) in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De kabelschoentjes zijn bedoeld om een elektrische contactverbinding te maken binnen een stroomleiding. Zij zijn vervaardigd van koper en voorzien van een omhulsel van isolatiemateriaal van kunststof of nylon. De kabelschoentjes zijn aan een zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. De contactverbindingen die zij tot stand brengen zijn eenwegverbindingen.

1.2

Partijen strijden over de vraag of de kabelschoentjes moeten worden ingedeeld als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’1 als bedoeld in postonderverdeling 8536 69 90 van de GN (2,3%) dan wel als ‘aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels’2als bedoeld in postonderverdeling 8536 90 10 van de GN (0%).

1.3

Rechtbank Noord-Holland (hierna: de Rechtbank) is van oordeel dat de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN moeten worden ingedeeld. Postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 van de GN zijn bedoeld voor stekkers en contrastekkers die meerwegverbindingen tot stand brengen. De kabelschoentjes van belanghebbende zijn eenpolig en kunnen geen meerwegverbindingen tot stand brengen. Gelet op de bewoordingen van de post en de postonderverdeling moeten de kabelschoentjes volgens de Rechtbank worden ingedeeld onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN.

1.4

Hof Amsterdam (hierna: het Hof) overweegt dat noch uit de GN-toelichting noch uit de jurisprudentie blijkt dat – voor indeling van de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN – van belang is of de kabelschoentjes al dan niet meerpolig zijn. Uit de GS-toelichting volgt volgens het Hof uitdrukkelijk het tegendeel: “A plug may have one or more pins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket”. Aangezien de kabelschoentjes beschikken over de objectieve kenmerken en eigenschappen van de in postonderverdeling 8536 69 90 van de GN genoemde goederen (vgl. Delphi Deutschland3), dienen de kabelschoentjes volgens het Hof als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ te worden ingedeeld.

1.5

Anders dan het Hof meen ik dat de GS-toelichting op post 8536 geen aanwijzing bevat voor indeling van de kabelschoentjes als ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’. Het Hof oordeelt dat meerpoligheid geen vereiste is voor indeling omdat in de GS-toelichting staat “a plug may have one or more pins or side contacts”. Ik meen dat eerst dient te worden onderzocht of de kabelschoentjes als ‘plug’ kunnen worden aangemerkt. Zo nee, dan is niet relevant dat een plug “one or more pins or side contacts” kan hebben.

1.6

De GN-toelichting op postonderverdeling 8536 69 van de Commissie laat zien dat bij het beoordelen van de vraag of kabelschoentjes ‘andere contactdozen en contactstoppen (stekkers)’ zijn, van belang is of kabelschoentjes meerwegverbindingen tot stand kunnen brengen. Het HvJ heeft de zienswijze van de Commissie bevestigd in Delphi Deutschland. Vaststaat dat de kabelschoentjes slechts eenwegverbindingen tot stand kunnen brengen. Het oordeel van het Hof dat de in het geding zijnde kabelschoentjes, blijkens de ter zitting overgelegde voorbeelden, over de objectieve kenmerken en eigenschappen van de in postonderverdeling 8536 69 90 beschikken, is derhalve onjuist.

1.7

Alsdan resteert de vraag of de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN kunnen worden ingedeeld als ‘aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels’.

1.8

Uit de bewoordingen van de GN-toelichting volgt dat alle eindconnectoren die aan de uiteinden van draad of kabels worden bevestigd om een elektrische verbinding tot stand te brengen langs andere weg dan door insteken (bijvoorbeeld met een klemcontact) onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN kunnen worden ingedeeld. De kabelschoentjes zijn aan een zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. Gelet op deze feiten en op de bewoordingen van post 8536 en postonderverdeling 8536 90 10 beschikken de kabelschoentjes naar mijn mening over de objectieve eigenschappen en kenmerken van de goederen die onder die postonderverdeling worden begrepen. De kabelschoentjes moeten derhalve onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN worden ingedeeld.

1.9

Ik concludeer dan ook tot gegrondverklaring van het cassatieberoep.

2 Feiten en procesverloop4

2.1

Belanghebbende houdt zich bezig met de import en groothandel van kabelcomponenten, zoals kabelverbindingen, bundelsystemen voor kabels en gereedschappen om voornoemde producten te verwerken.

2.2

Het assortiment van producten van belanghebbende is zeer uitgebreid en bevat onder meer een groep bestaande uit ‘Insulated Terminals’ en ‘Non-Insulated Terminals’ (de zogenoemde kabelschoentjes), welke groep een grote diversiteit aan soorten van producten kent afhankelijk van hun eigenschappen en isolatiemateriaal. Deze producten zijn bedoeld om een elektrische contactverbinding te maken binnen een stroomleiding.

2.3

De kabelschoentjes zijn vervaardigd van koper en voorzien van een omhulsel van isolatiemateriaal van kunststof of nylon. Zij zijn aan een zijde voorzien van een klemvoorziening voor draad of kabel en aan de andere zijde van een (klem)gedeelte5 (in vrouwelijke of mannelijke vorm) voor het maken van contact. De contactverbindingen die zij tot stand brengen zijn eenwegverbindingen.6

2.4

In het jaar 2010 zijn op naam van belanghebbende 30 aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan met als goederenomschrijving aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels en/of voor elektrische stroomleidingen met GN-code 8536 90 10 (0%). Deze aangiften hebben onder meer betrekking op de onder 2.2 vermelde goederen.

2.5

In de jaren 2009 en 2011 zijn op naam van belanghebbende respectievelijk 10 en 11 aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan met GN-code 8536 90 10. Deze aangiften hebben eveneens onder meer betrekking op de onder 2.2 vermelde goederen.

2.6

De douane heeft bij belanghebbende een controle na invoer op grond van artikel 78 van het CDW ingesteld voor het jaar 2010. Hiervan is een controlerapport opgesteld met datum 6 februari 2012. Naar aanleiding van de bevindingen bij deze controle heeft de douane de controle uitgebreid met het jaar 2009 en de periode 1 januari 2011 tot en met 4 augustus 2011. Ook hiervan is een controlerapport opgesteld met datum 6 februari 2012.

2.7

Naar aanleiding van de controle heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de goederen onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN (2,3%) moeten worden ingedeeld. Met dagtekening 24 februari 2012 heeft de Inspecteur twee uitnodigingen tot betalingen (hierna: utb’s) aan belanghebbende uitgereikt. De utb met nummer [001] ziet op het jaar 2010 en bedraagt € 15.483,80. De utb met nummer [002] ziet op het jaar 2009 en de periode 1 januari 2011 tot en met 4 augustus 2011 en bedraagt € 14.605,07.

2.8

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak van 27 september 2012 de utb met nummer [001] gehandhaafd en de utb met nummer [002] verminderd tot een bedrag van € 12.999,42.

3 Geding voor de Rechtbank en het Hof

De Rechtbank

3.1

Belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij de Rechtbank. Voor de Rechtbank was de indeling van de kabelschoentjes in de GN in geschil.

3.2

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de goederen onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN moeten worden ingedeeld. Zij heeft daartoe overwogen (waarbij voor ‘eiseres’ moet worden gelezen ‘belanghebbende’ en voor ‘verweerder’ de Inspecteur):

“5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU), dat in het belang van rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (GS) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.

5.2.

Eiseres stelt zich op het standpunt dat de connectoren moeten worden ingedeeld onder GN-code 8536 90 10, omdat sprake is van contactverbindingen voor draad. De connectoren worden aan het uiteinde van een draad bevestigd en kunnen vervolgens een elektrische verbinding tot stand brengen door te klemmen of te schroeven. Bij de GN-code 8536 69 10, die verweerder voorstaat, is sprake van stekkers die een meerwegverbinding tot stand brengen, bijvoorbeeld door een plus-, min- en een aardedraad. Het betreft dus meerpolige stekkers die, wanneer de verbindingen door insteken tot stand zijn gebracht, een apparaat direct laten werken. Dit is anders bij de onderhavige connectoren, die slechts aan één draad worden bevestigd en met één andere draad worden verbonden (éénwegverbinding) en niet in staat zijn met één connector een verbinding tot stand te brengen die het apparaat direct laat werken, omdat daarvoor meerdere contacten nodig zijn. De verbinding komt tot stand door de connectoren aan elkaar te klemmen of vast te schroeven. De connectoren zijn geen stekkers die op eenvoudige wijze in een stopcontact of contrastekker worden gestoken.

5.3.

Verweerder stelt dat de connectoren als contactdozen en contactstoppen onder GN-code 8536 69 90 moeten worden ingedeeld, omdat de elektrische verbinding tot stand wordt gebracht door middel van het insteken van de stekkers in de contrastekkers. Of sprake is van een éénwegverbinding of een meerwegverbinding is voor de indeling niet relevant. Er is volgens verweerder geen sprake van een klemcontact, ook al beschikken de connectoren over een zeker klemmend vermogen. Op grond van de toelichting EG op onderverdeling 8536 90 10 zijn de connectoren hiervan uitgesloten.

5.4.

Partijen zijn het erover eens dat de connectoren moeten worden ingedeeld onder post 8536. De rechtbank ziet dit niet anders en zal partijen hierin volgen. Hetgeen hen echter verdeeld houdt, is de indeling in de postonderverdeling, de GN-code.

5.5.

De connectoren betreffen contactverbindingen voor (elektrische) draad. Uit de objectieve kenmerken en eigenschappen van de connectoren, zoals onder 2.2 opgenomen, blijkt dat zij zijn bestemd om een elektrische éénwegverbinding tot stand te brengen. De connectoren, in mannelijke of vrouwelijke vorm, moeten daartoe worden bevestigd aan het uiteinde van een draad door middel van klemming, waarbij om een verbinding tot stand te brengen het uitstekende deel in verschillende verschijningsvormen (het mannetje) van het contact moet worden bevestigd aan of aangebracht in de uitholling in de verschillende verschijningsvormen van het corresponderende deel van het contact (het vrouwtje). Dit bevestigen geschiedt door middel van klemming van het uitstekende deel van de ene connector in de uitsparing van de andere connector. Door het aanbrengen van deze contactverbindingen ontstaat steeds een éénwegverbinding. Om een meerwegverbinding te kunnen verkrijgen moeten meerdere draden elk worden voorzien van de onderhavige connectoren en met elkaar worden verbonden. Met één connector of één connectorset (mannetje en vrouwtje) kan geen meerwegverbinding worden gerealiseerd. Uit de toelichting IDR leidt de rechtbank af dat contactstoppen oftewel stekkers dienen voor het aansluiten van een verplaatsbaar toestel of een verplaatsbaar deel van de leiding op een doorgaans vaste installatie. Anders dan bij de onderhavige connectoren gaat het daarbij telkens om een meerwegverbinding, hetgeen uit de toelichting IDR kan worden afgeleid. Ook uit de toelichting EG op postonderverdelingen 8536 69 10 tot en met 8536 69 90 kan worden afgeleid dat deze onderverdelingen zijn bedoeld voor stekkers en contrastekkers die een meerwegverbinding tot stand brengen. Een éénpolige verbinding kan naar haar aard geen stekker zijn, omdat een stekker steeds meerpolig is. De connectoren die worden aangebracht aan het uiteinde van de draad dragen er slechts zorg voor dat de stroom in één richting wordt doorgeleid. Anders dan een stekker kan één enkele connector of één enkele set connectoren (mannetje en vrouwtje) geen apparatuur of toestel aansluiten op een installatie, omdat hij slechts een enkele draad met een enkele andere draad kan verbinden. Van een gesloten stroomcircuit dat nodig is voor de werking van een elektrisch apparaat of toestel is dan geen sprake. Dat de connectoren ook losgekoppeld kunnen worden, is daarom voor de indeling irrelevant.

5.6.

De connectoren worden als contactverbinding voor draad met name genoemd in de post en de postonderverdeling en moeten gelet op de bewoordingen van de post en de postonderverdeling daarom worden ingedeeld onder postonderverdeling 8536 90 10. De toelichting EG op postonderverdeling 8536 90 10 maakt dit niet anders. De rechtbank zal de beroepen daarom gegrond verklaren.

5.7.

Voor zover de correctie met betrekking tot het product “heat schrinkable tubung”, zijnde een plastic krimpkous, nog in geschil is, merkt de rechtbank op dat eiseres op dit punt niets heeft aangevoerd en dat deze correctie reeds daarom in stand moet blijven.”

3.3

Bij uitspraak van 5 november 2013, nrs. AWB 12/4994 en 12/4997, ECLI:NL:RBNHO:2013:10262, heeft de Rechtbank de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de utb met nummer [001] verminderd tot € 674,31 en de utb met nummer [002] vernietigd.

Het Hof

3.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

3.5

Evenals bij de Rechtbank is bij het Hof in geschil of de bestreden utb’s terecht aan belanghebbende zijn uitgereikt. Ook in hoger beroep spitst het geschil zich toe op de indeling in de GN van de hiervoor vermelde kabelschoentjes. In de utb met nummer [002] is een bedrag van € 674,31 begrepen ter zake van een correctie van de indeling in de GN van “heat shrinkable tubing”. Deze correctie is tussen partijen niet meer in geschil.

3.6

Het Hof komt – anders dan de Rechtbank – tot het oordeel dat de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN moeten worden ingedeeld. Het Hof overweegt daartoe het volgende:

“6.1. Zoals de Rechtbank terecht voorop heeft gesteld zijn voor de indeling wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven (vgl. HvJ 30 april 2014, Nutricia N.V., C-267/13, ECLI:EU:C:2014:277, punt 19 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

6.2.

In zijn arrest van 18 mei 2011 in zaak C-423/10, Delphi Deutschland GmbH (ECLI:EU:C:2011:315), punt 28, heeft het HvJ gepreciseerd dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van de onder postonderverdeling 8536 69 van de GN vallende goederen, zoals hun bewoordingen suggereren en de toelichtingen bevestigen, bestaan in de omstandigheid dat het daarmee mogelijk is op een welbepaalde manier elektrische verbindingen tot stand te brengen, te weten door stekkers in contrastekkers te steken zonder verdere montage. De in het geding zijnde goederen beschikken, blijkens de ter zitting overgelegde voorbeelden, over deze objectieve kenmerken en eigenschappen. Met de goederen worden elektrische verbindingen tot stand gebracht door de stekker uit de contrastekker te schuiven, zonder verdere demontagehandelingen en zonder gebruik van gereedschap.

6.3.

Belanghebbende heeft, in navolging van de Rechtbank, betoogd dat indeling onder 8536 69 – ondanks de onder 6.2 vermelde objectieve kenmerken en eigenschappen – niet mogelijk is, omdat in de GN-toelichting op de onderverdelingen 8536 69 10 t/m 8536 69 90 is bepaald dat tot deze onderverdelingen enkel stekkers en contrastekkers behoren waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Naar ’s Hofs oordeel berust dit standpunt op een onjuiste lezing van de eerste alinea van genoemde toelichting. Uit de woorden “tot deze onderverdelingen behoren” volgt niet dat de indeling is beperkt tot (contra)stekkers waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Anders dan belanghebbende ter zitting heeft betoogd volgt uit punt 27 van voormeld arrest Delphi Deutschland GmbH evenmin dat de reikwijdte van de postonderverdelingen 8536 69 10 t/m 8536 69 90 is beperkt tot stekkers en contrastekkers waarmee meerwegverbindingen tot stand kunnen worden gebracht. Uit de GS-toelichting volgt bovendien uitdrukkelijk het tegendeel: “A plug may have one or more pins or side contacts which match corresponding holes or contacts in the socket.”

6.4.

Gelet op het vorenoverwogene dient indeling van de goederen, met toepassing van indelingsregels 1 en 6, plaats te vinden onder GN-onderverdeling 8536 69 90. Hieruit volgt dat de bestreden utb’s terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.”

3.7

Bij uitspraak van 10 december 2015, nrs. 13/00775 en 13/00776, ECLI:NL:GHAMS:2015:5203, DouaneUpdate 2016-0060, FutD 2015-3110, heeft het Hof de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de beroepen ongegrond verklaard.

4 Geding in cassatie

4.1

Belanghebbende heeft tijdig en op regelmatige wijze beroep in cassatie ingesteld. Zij stelt het volgende cassatiemiddel voor:

“Schending, althans onjuiste interpretatie dan wel verkeerde toepassing van het recht, in het bijzonder van Bijlage I ‘Gecombineerde Nomenclatuur (‘GN’) bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistiek nomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en van de algemene (interpretatie)regels in Titel I van Bijlage I bij de genoemde Verordening alsmede van postonderverdeling 8536 90 10 en/of het ontbreken van een (begrijpelijke) motivering ten aanzien van de indeling van de door [X] B.V. voor het vrije verkeer aangegeven contactverbindingen voor draad en in het bijzonder het ontbreken van een (begrijpelijke) motivering voor de beslissing dat de door [X] B.V. aangegeven kabelschoentjes ingedeeld zouden moeten worden onder postonderverdeling 8536 69 90.”

4.2

Ik leid uit de toelichting op het cassatiemiddel af dat belanghebbende een vijftal grieven heeft.

4.3

De eerste grief van belanghebbende houdt in dat de kabelschoentjes op grond van de bewoordingen van de postonderverdeling als “aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels” onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN moeten worden ingedeeld.

4.4

In de tweede grief voert belanghebbende aan dat de uitspraak van het Hof in strijd is met de ‘Algemene regels voor de interpretatie van de GN’ (hierna: algemene indelingsregels), meer specifiek algemene indelingsregel 3a inhoudende dat de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven posten met een meer algemene strekking. De omschrijving “contactverbindingen voor draad” is volgens belanghebbende meer specifiek dan “andere, andere”.

4.5

De derde grief houdt in dat het Hof zijn uitspraak niet, althans onvoldoende, heeft gemotiveerd. Het Hof had volgens belanghebbende niet kunnen volstaan met enkel de beslissing dat 8536 69 90 van de GN de juiste postonderverdeling is maar had gemotiveerd moeten aangeven waarom postonderverdeling 8536 90 10 niet in aanmerking komt.

4.6

Belanghebbende betoogt in de vierde grief dat het Hof, indien hij postonderverdeling 8536 69 90 van de GN heeft vergeleken met postonderverdeling 8536 90 10 van de GN, algemene indelingsregel 6 heeft geschonden. Uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde kunnen met elkaar worden vergeleken. Het Hof had postonderverdeling 8536 69 90 van de GN op drie streepjes niveau derhalve niet mogen vergelijken met postonderverdeling 8536 90 10 van de GN op twee streepjes niveau.

4.7

In de vijfde grief voert belanghebbende aan dat ’s Hofs oordeel dat de kabelschoentjes over de in Delphi Deutschland7 genoemde objectieve kenmerken en eigenschappen beschikken, zodat zij onder postonderverdeling 8536 69 van de GN moeten worden ingedeeld, onjuist, onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd is. In deze procedure staat vast dat de kabelschoentjes eenpolig zijn. Het is slechts mogelijk met deze contactverbindingen voor draad eenwegverbindingen tot stand te brengen. Met eenpolige kabelschoentjes is het niet mogelijk een elektrische verbinding tot stand te brengen. Voor een dergelijke elektrische verbinding is een gesloten stroomcircuit nodig. Een gesloten stroomcircuit kan enkel met een meerwegverbinding (een plus en een min contact) worden bereikt. Daarvoor is dus een meerpolige stekker nodig en niet slechts een enkele contactverbinding voor draad.

4.8

De staatssecretaris van Financiën (hierna: Staatssecretaris) heeft een verweerschrift ingediend.

4.9

Met betrekking tot de eerste grief van belanghebbende merkt de Staatssecretaris op dat algemene indelingsregel 3a niet in beeld komt indien indeling mogelijk is aan de hand van algemene indelingsregels 1 en 6.

4.10

Wat betreft de tweede grief van belanghebbende stelt de Staatssecretaris dat het Hof niet verplicht is te motiveren waarom de kabelschoentjes niet onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN (of welke andere post dan ook) kunnen worden ingedeeld.

4.11

Inzake de vijfde grief van belanghebbende, het belang van de “eenpoligheid” dan wel “meerpoligheid” van de kabelschoentjes, licht de Staatssecretaris in zijn verweerschrift toe waarom hij zich kan vinden in het oordeel van het Hof dat voor de indeling van de kabelschoentjes onder postonderverdeling 8536 69 90 van de GN niet van belang is dat de kabelschoentjes eenpolig zijn.

4.12

Belanghebbende heeft niet gerepliceerd.

5 Indeling van goederen

7 Een- of meerwegverbindingen

8 Klemvoorziening voor draad of kabel

9 Conclusie