Parket bij de Hoge Raad, 02-09-2019, ECLI:NL:PHR:2019:860, 18/02268
Parket bij de Hoge Raad, 02-09-2019, ECLI:NL:PHR:2019:860, 18/02268
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 september 2019
- Datum publicatie
- 20 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2019:860
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2020:972
- Zaaknummer
- 18/02268
Inhoudsindicatie
A-G Niessen heeft conclusie genomen in de zaak met nummer 18/02268. In geschil is of belanghebbende een aanmerkelijk belang heeft in [H] B.V. (hierna: ‘[H]).
Aan belanghebbende zijn certificaten van aandelen (hierna: ‘cva’) in [C] B.V. (hierna: ‘[C]) toegekend door de aandeelhouder van zijn werkgever. Deze certificaten zijn eind 2006 geleverd aan de stichting administratiekantoor (hierna: ‘de StAK’) waarvan belanghebbende de oprichter en enig bestuurder is. De StAK heeft de cva, naar mening van belanghebbende, andermaal gecertificeerd (‘doorgecertificeerd’) en certificaten van (hierna: ‘cv’) cva [C] uitgegeven aan belanghebbende en zijn drie kinderen in de verhouding 405:15:15:15.
Eind 2007 heeft een herstructurering plaatsgevonden waarbij de aandelen [C] zijn geruild tegen aandelen [H]. Naar aanleiding hiervan zijn noch de statuten, noch de administratievoorwaarden van de StAK gewijzigd. Begin 2008 groeit het belang van de StAK in (cva) [H] tot 5,4%. Uitgaande van de beoogde doorcertificering heeft belanghebbende geen aanmerkelijk belang, omdat hij onder de 5%-grens blijft.
In de eerst plaats is in cassatie in geschil of het mogelijk was om de cva [C] te certificeren. Het Hof heeft geoordeeld dat aan de certificering niks in de weg stond. Dit oordeel is volgens de A-G in cassatie onaantastbaar. Ten overvloede merkt de A-G op dat de doorcertificering niet in fraudem legis is.
Ten tweede is in geschil of er na de aandelenruil nog sprake is van doorcertificering. Ondanks dat er geen nieuwe statuten en administratievoorwaarden van de StAK zijn gemaakt naar aanleiding van de aandelenruil, oordeelt het Hof op basis van de bedoeling van partijen dat de cv cva [C] moeten worden vereenzelvigd met het economische belang bij de cva [H]. De A-G meent dat voor toepassing van de Haviltex-maatstaf geen ruimte is. In plaats van een leemte of onduidelijkheid in de certificeringsovereenkomst, ontbreekt een dergelijke overeenkomst ten aan zien van de cva [H] in zijn geheel, aldus de A-G. De economische eigendom van de cva [H] is derhalve achtergebleven bij de StAK. In zoverre slaagt het middel van de Staatssecretaris.
Ten slotte is in geschil of het vermogen van de StAK moet worden toegerekend aan belanghebbende. Evenals het Hof meent de A-G dat de StAK niet kwalificeert als een transparante stichting. De A-G acht, anders dan het Hof, art. 2.14a Wet IB 2001 van toepassing en op basis van die bepaling moet het 5,4% belang van de StAK in (cva) [H] toegerekend worden aan belanghebbende voor toepassing van de Wet IB 2001. Het door de Staatssecretaris voorgestelde middel slaagt in zoverre. Als gevolg van de toerekening heeft belanghebbende een aanmerkelijk belang in [H].
De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van de Staatssecretaris gegrond dient te worden verklaard.
Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 18/02268
Datum 2 september 2019
Belastingkamer A
Onderwerp/tijdvak IB/PVV 1 januari 2010 - 31 december 2010
Nr. Gerechtshof 17/00398
Nr. Rechtbank AWB 15/6854
CONCLUSIE
R.E.C.M. Niessen
in de zaak van
de Staatssecretaris van Financiën
tegen
[X]
Het geschil in cassatie betreft de vraag of belanghebbende in 2010 een aanmerkelijk belang had in [H] B.V.
1 Inleiding
Aan [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) is voor het jaar 2010 een aanslag IB/PVV1 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € […], een belastbaar inkomen uit ab2van € […] en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € […]. Tevens is bij beschikking € […] aan heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur3 heeft, na tegen de aanslag en de beschikking gemaakt bezwaar, de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De Rechtbank4 heeft het beroep ongegrond verklaard.5
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Het Hof6 heeft het hoger beroep gegrond verklaard.7
De Staatssecretaris8 heeft tijdig en ook overigens op regelmatige wijze beroep in cassatie ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend. Belanghebbende heeft geen conclusie van dupliek ingediend.
Het geschil in cassatie betreft de vraag of belanghebbende in 2010 een ab had in [H] B.V.
2 De feiten en het geding in feitelijke instanties
Voorzover in cassatie van belang heeft het Hof de feiten als volgt vastgesteld:9
Belanghebbende was tot 1 december 2006 werkzaam bij het private equity fonds [B] B.V. (hierna: [B] ). [C] B.V. (hierna: [C] ), een 100 percent dochtervennootschap van [B] , heeft op 21 augustus 2006 alle aandelen verworven in [D] N.V. (hierna: [D] ) voor een bedrag van – afgerond – € 24,5 miljoen. [D] is houdster van aandelen in vennootschappen die werkzaam zijn – kort gezegd – op het gebied van kinderopvang. [C] heeft de aankoop gefinancierd, afgerond, met een banklening van € 13,2 miljoen en € 11,3 miljoen eigen vermogen. [C] bezat, naast haar deelneming in [D] , geen noemenswaardige andere vermogensbestanddelen.
Ten tijde van de aankoop van [D] was het eigen vermogen van [C] verdeeld in 10.000 gewone aandelen van nominaal € 10 en 112.210 8 percent cumulatief preferente aandelen van nominaal € 1 waarop een agio is gestort van € 99. De aandelen in [C] waren voor een deel gecertificeerd door de Stichting Administratiekantoor [E] (hierna: StAK [E] ).
[B] wenste het management van [D] te binden aan de onderneming. Op grond van een op 21 augustus 2006 gesloten aandeelhoudersovereenkomst was een aantal leden van het managementteam van [D] verplicht deel te nemen in het aandelenkapitaal (zowel gewone aandelen als cumulatief preferente aandelen) van [C] . De certificaten van aandelen [C] (hierna: cva [C] ) werden sedert de aankoop op 21 augustus 2006 in hoofdzaak gehouden door, kort gezegd, twee participatiefondsen van [B] en, in geringe mate, door managers van [D] .
Belanghebbende heeft op 14 november 2006 zijn arbeidsovereenkomst met [B] beëindigd en een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten met [D] op grond waarvan hij met ingang van 1 januari 2007 bij [D] in dienst is getreden als CFO. Het sluiten van de arbeidsovereenkomst bracht met zich dat belanghebbende, evenals de in 2.3 bedoelde managers, zou gaan deelnemen in zowel het gewone als het cumulatief preferente aandelenkapitaal van [C] .
Belanghebbende heeft op 28 december 2006 de Stichting Administratiekantoor [F] (hierna: StAK [F] ) opgericht welke stichting – onder meer – tot doel heeft het ten titel van certificering verkrijgen en administreren van aandelen of certificaten van aandelen in het kapitaal van [C] . Belanghebbende is de enige bestuurder van StAK [F] . Hij is bij de oprichting benoemd en nadien bestuurder gebleven. De verlenging van het bestuurslidmaatschap heeft niet op de statutair voorgeschreven wijze plaatsgevonden.
Belanghebbende en zijn echtgenote hebben drie kinderen, geboren in respectievelijk 1998, 2001 en 2002. De kinderen waren in de voor deze procedure van belang zijnde periode derhalve nog minderjarig.
Op 28 december 2006 is de in 2.3 bedoelde aandeelhoudersovereenkomst aangevuld in dier voege dat belanghebbende in het vermogen van [C] zal gaan deelnemen met 450 gewone aandelen en 1.210 cumulatief preferente aandelen. Op grond van de aanvulling zijn, naar de bedoeling van partijen hetgeen niet in geschil is, 450 cva [C] geleverd aan StAK [F] en 1.210 certificaten van cumulatief preferente aandelen [C] (hierna: cv cumprefs [C] ) aan belanghebbende. De levering heeft plaatsgevonden tegen betaling van de nominale waarde van de aandelen, bij de cv cumprefs vermeerderd met het agio. Het belang van StAK [F] in de gewone aandelen [C] bedroeg derhalve 450/10.000, ofwel 4,5 percent.
Bij niet nader gedagtekende overeenkomst van december 2006 heeft StAK [F] certificaten van cva [C] (hierna: cv cva [C] ) uitgegeven (welk handelen hierna ook wel wordt genoemd: doorcertificeren) aan belanghebbende en zijn drie kinderen in de verhouding 405 : 15 : 15 : 15. De door de kinderen verschuldigde koopsommen van elk € 150 werden voldaan door verrekening met een vordering van belanghebbende op StAK [F] . Belanghebbende heeft de daaruit voortvloeiende vorderingen op zijn kinderen kwijtgescholden.
In verband met een overname door [D] van een onderneming in 2006 is – onder meer – het gewone aandelenkapitaal van [C] in maart 2007 uitgebreid met 178 zodat het gewone aandelenkapitaal daarna 10.178 aandelen van nominaal € 10 bedroeg.
Eén van de werknemers van [D] die – onder meer – 98 cva [C] bezat, is per 6 juli 2007 uit dienst getreden. De cva [C] van die werknemer zijn overgenomen door vijf zittende houders van cva [C] . StAK [F] heeft, naast 38 cv cumprefs [C] , 31 cva [C] overgenomen waartegenover zij bij akte van 6 juli 2007, opgemaakt door notaris [G] te [Q] , 31 cv cva [C] heeft uitgegeven aan belanghebbende die toen dus, op grond van de civielrechtelijk uitgegeven cv cva [C] , gerechtigd was tot (405 + 31 =) 436 cva [C] ofwel 436/10.178 gedeelte (is 4,2837 percent).
Op 6 december 2007 heeft een herstructurering plaatsgevonden op basis van een certificaathoudersbesluit waarbij, kort gezegd, aandelen [C] zijn geruild tegen aandelen [H] B.V (hierna: [H] ).10 Na de ruil hield [B] de niet meer gecertificeerde aandelen [C] die op haar beurt moedermaatschappij van [H] was, en hielden de certificaathouders door middel van StAK [E] certificaten van aandelen [H] (hierna: cva [H] ). De statuten en de administratievoorwaarden van StAK [E] werden daar op dezelfde datum op aangepast. Het aandelenkapitaal van [H] bedroeg 18.001 gewone aandelen zodat de ruilverhouding 1:1,7686 was. StAK [F] verkreeg op die wijze (afgerond) 851 cva [H] .
De statuten noch de administratievoorwaarden van StAK [F] zijn ter gelegenheid van de herstructurering en de aandelenruil gewijzigd.
Bij de herstructurering heeft tevens een herfinanciering plaatsgevonden waarbij – onder meer – de cumulatief preferente aandelen zijn ingekocht en dividend is uitgekeerd op de gewone aandelen [H] . Het door StAK [F] ontvangen (netto) dividend is grotendeels doorbetaald aan belanghebbende die op zijn beurt een deel daarvan heeft doorbetaald aan zijn kinderen.
Eén van de werknemers van [D] die – onder meer – 221 cva [H] bezat, is per 12 februari 2008 uit dienst getreden. De cva [H] van die werkneemster zijn (uiteindelijk) overgenomen door drie zittende houders van cva [H] . StAK [F] heeft 121 cva [H] overgenomen. Hiervoor heeft StAK [F] toen geen certificaten van certificaten van aandelen uitgegeven. StAK [F] was op dat moment derhalve houder van (851 + 121 =) 972 cva [H] .
Op 26 juni 2008 zijn 1.033 (certificaten van) aandelen [H] ingekocht. De ingekochte aandelen zijn geamortiseerd zodat het aandelenkapitaal van [H] daarna 16.968 gewone aandelen van nominaal € 10 bedraagt.
In de wetenschap van de op handen zijnde, in 2.15 genoemde, transactie heeft belanghebbende op 24 juni 2008 met zijn drie kinderen een “OVEREENKOMST VASTSTELLING VERDELING CERTIFICATEN EN OVERDRACHT CERTIFICATEN” gesloten die, door de partijen in aanmerking nemende dat belanghebbende houder is van 876 cv cva en zijn kinderen elk 32, – onder meer – het volgende inhoudt (waarbij belanghebbende de ondergetekende sub 1 is en zijn drie kinderen de ondergetekenden sub 2, 3 en 4 zijn):
“(…)
1. Ondergetekende sub 1 verkoopt en ondergetekende sub 2 koopt 15 certificaten van certificaten van aandelen [H] BV.
2. Ondergetekende sub 1 verkoopt en ondergetekende sub 3 koopt 15 certificaten van certificaten van aandelen [H] BV.
3. Ondergetekende sub 1 verkoopt en ondergetekende sub 4 koopt 15 certificaten van certificaten van aandelen [H] BV.
(…)
5. De koopprijs is via verrekening tussen ondergetekenden per heden voldaan door de kopers aan de verkoper.
6. De verkoper zal een notaris opdracht geven om de overdracht vast te leggen in een notariële akte.
7. Aan de overdracht zijn geen opschortende – of ontbindende voorwaarden verbonden.
(…)”
De overeenkomst is ‘voor gezien’ mede ondertekend door [...] , de belastingadviseur van belanghebbende.
Op 22 juli 2008 zijn de aandelen [H] gesplitst in de verhouding 1 : 2 zodat StAK [F] vanaf dat moment 1.944 cva [H] hield. De splitsing heeft geen gevolgen gehad voor de aandelenverhouding tussen de aandeelhouders en/of de certificaathouders.
Op 13 februari 2009 zijn voor [J] , notaris te [R] , drie notariële akten gepasseerd waarbij StAK [F] , belanghebbende en zijn kinderen betrokken zijn.
De eerste notariële akte heeft als titel ‘Uitgifte certificaten van certificaten van aandelen [C] B.V.’. In deze akte is – kort gezegd – vastgelegd dat StAK [F] tegenover de cva [C] die zij op 6 juli 2007 heeft verkregen, cv cva [C] wenst uit te geven en wel 28 aan belanghebbende en één aan elk kind. Tussen partijen is niet in geschil dat deze akte, gelet op de notariële akte van uitgifte van cv cva die reeds op 6 juli 2007 is verleden (zie 2.10), nietig is.
De tweede en de derde akte hebben als titel ‘Uitgifte certificaten van certificaten van aandelen [H] B.V.’. In de tweede akte is – kort gezegd – vastgelegd dat StAK [F] , tegenover de 121 cva [H] die zij op 28 februari 2008 heeft verkregen (zie 2.14), cv cva [H] wenst uit te geven en wel 61 aan belanghebbende en 20 aan elk van de kinderen. In de derde akte is – kort gezegd – vastgelegd dat StAK [F] 972 cv cva [H] uitgeeft, waarvan 831 aan belanghebbende en 47 aan elk van de kinderen. Deze laatstgenoemde uitgifte houdt verband met de in 2.17 genoemde splitsing.
Belanghebbende is op 3 juli 2009 ontslagen bij [D] . Bij zijn ontslag is overeengekomen dat StAK [F] de cva [H] mag behouden.
[D] is in augustus 2010 voor € […] verkocht aan een Amerikaans private equity fonds. Op 18 augustus 2010 is per (certificaat van een) aandeel [H] € […] dividend uitgekeerd. StAK [F] heeft – na inhouding van dividendbelasting door StAK [E] – € […] ontvangen. Op 1 september 2010 is per (certificaat van een) aandeel [H] € […] dividend uitgekeerd. StAK [F] heeft – na inhouding van dividendbelasting door StAK [E] – € […] ontvangen.
Belanghebbende heeft een stuk overgelegd “Onderlinge verrekeningen [X] bij toepassing 1.668/92” waarin een overzicht wordt gegeven van de dividenduitkeringen en de toerekening daarvan aan belanghebbende en zijn kinderen, en de daaruit volgende verrekeningen.
Blijkens een toelichting op de balans per 31 december 2010 van StAK [F] hebben de certificaathouders (het Hof begrijpt: belanghebbende en de kinderen) op 30 december 2010 de certificaten (het Hof begrijpt: certificaten van certificaten) verkocht aan [K] B.V.
Belanghebbende heeft voor het onderhavige jaar aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) van € […] en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) van € […]. De Inspecteur heeft, bij het vaststellen van de aanslag, de aangifte gecorrigeerd en een belastbaar inkomen uit ab (box 2) in aanmerking genomen van € […]. Bij de berekening van laatstgenoemd bedrag heeft de Inspecteur een zogenoemde step-up in aanmerking genomen van € […].
Rechtbank Gelderland
De Rechtbank heeft de vraag of belanghebbende in 2010 een ab had in, uiteindelijk, [H] bevestigend beantwoord. Zij heeft daartoe overwogen dat StAK [F] een transparante stichting is, omdat belanghebbende kon beschikken over het vermogen van die stichting als ware het zijn eigen vermogen.
“(…)
31. Als gevolg van het certificaathoudersbesluit van 6 december 2007 is tussen [C] en [B] een vennootschap geplaatst, [H] . De aandelen [C] zijn in bezit gekomen van [H] en de aandelen [H] zijn in bezit gekomen van [B] A, [B] B en STAK [E] . De certificaten van de aandelen [C] die STAK [E] bezat zijn geruild voor certificaten van aandelen [H] . Uit de statutenwijziging van STAK [E] volgt dit laatste evenzeer. STAK [F]11 hield vanaf dat moment certificaten van aandelen [H] . De statuten van STAK [F] zijn echter niet gewijzigd. Eiser heeft ook zijn certificaten van certificaten [C] niet ingeleverd. Hij is derhalve houder van certificaten van certificaten [C] gebleven. De onderliggende certificaten zijn echter ingeleverd door STAK [F] en vervangen door certificaten [H] .
32. Eiser heeft aangevoerd dat is beoogd het vermogen van STAK [F] te certificeren en dat daarmee zijn certificaten in feite certificaten van het vermogen van STAK [F] zijn. Nog daargelaten dat het vermogen van een stichting op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) niet in aandelen kan worden verdeeld, en de juridische duiding van de door eiser voorgestane certificaten daarom niet zonder meer duidelijk is (kennelijk betoogt eiser dat hij de economische eigendom van het vermogen van STAK [F] bezat), is zijn stelling in strijd met de stukken. Op 6 juli 2007 heeft STAK [F] certificaten van aandelen [C] gecertificeerd, en niet haar eigen vermogen. Daarom kan eiser niet gevolgd worden in zijn betoog. Na de verhanging heeft STAK [F] - in eerste instantie - geen certificaten van certificaten [H] uitgegeven. Daarmee is het vermogensrecht dat in STAK [F] is gekomen niet in economische zin op eiser en/of zijn kinderen overgegaan.
33. Reeds om deze reden kan geconcludeerd worden dat eiser op grond van de door hem gehouden certificaten van certificaten in 2010 geen aanmerkelijk belang in [H] hield. Daarmee wordt toegekomen aan de vraag of eiser juridisch niettemin een aanmerkelijk belang in [H] hield. Verweerder heeft ter onderbouwing van die stelling aangevoerd dat STAK [F] geen administratiekantoor in de eigenlijke zin is, en dat sprake is van ofwel een afgezonderd particulier vermogen ofwel een transparante stichting.
34. Naar het oordeel van de rechtbank kan STAK [F] niet worden beschouwd als een administratiekantoor. Daarbij is van belang dat certificering gewoonlijk méér inhoudt dan het enkele herverdelen van vermogensrechten. Gebruikelijk is dat, evenals in STAK [E] het geval was, het stemrecht of een ander materieel recht in het administratiekantoor achterblijft en het vermogensrecht aan de certificaathouder toekomt. In STAK [F] is echter niets achtergebleven. Zij had geen stemrecht, nu dit bij de eerste certificering is achtergebleven in STAK [E] . Zij was evenmin economisch gerechtigd tot het vermogen, nu die gerechtigdheid bij eiser en zijn kinderen rustte. Een dergelijke herverdeling is geen echte certificering en daarmee kan STAK [F] niet worden beschouwd als een administratiekantoor.
35. Gelet op het voorgaande voldoen de certificaten van aandelen die STAK [F] hield overigens, anders dan eiser meent, ook niet aan de vereisten die worden gesteld aan vereenzelviging. In het Verzamelbesluit Aanmerkelijk belang zoals dit luidde in 2010 (besluit van 23 november 2006, nr. CPP2006/2674M) is in onderdeel 6.4 opgenomen onder welke voorwaarden vereenzelviging mogelijk is. Verweerder heeft erop gewezen dat niet telkens voor ieder ingeleverd aandeel een certificaat is uitgereikt en dat de door STAK [F] ontvangen dividenden niet onmiddellijk ter beschikking van de certificaathouders zijn gesteld. Zwaarwegender acht de rechtbank dat STAK [F] als houder van certificaten van aandelen [H] niet de economisch rechthebbende was. De certificaten van aandelen kunnen onder deze omstandigheden niet worden vereenzelvigd met de aandelen. Aan de vraag of certificaten van certificaten vereenzelvigd kunnen worden met (certificaten van) aandelen wordt daarom niet toegekomen.
36. Naar het oordeel van de rechtbank is StAK [F] aan te merken als een gewone stichting. Verweerder heeft onder meer aangevoerd dat deze stichting transparant is. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 19 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2694, is daarvoor vereist dat eiser over de vermogensbestanddelen van StAK [F] kon beschikken als ware het zijn eigen vermogen. Dit dient op basis van de feiten te worden beoordeeld. Welke feiten daarvoor relevant (kunnen) zijn, kan behalve uit dit arrest ook uit het arrest van de Hoge Raad van 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4102, worden afgeleid.
37. In dit geval acht de rechtbank doorslaggevend dat eiser enig bestuurder van StAK [F] was en dat de zeggenschap over StAK [F] uitsluitend bij hem berustte. Hij is degene die op door hem uitgekozen momenten betalingen tussen StAK [F] enerzijds en hemzelf en de kinderen anderzijds uitvoerde, deels in afwijking van de juridische verhouding tussen hem en de kinderen vanwege de door hem veronderstelde verhouding in gerechtigheid. Daarbij is de dividenduitkering ter zake van de verhanging van [C] in eerste instantie door StAK [F] geheel aan eiser uitbetaald, die vervolgens een deel passend bij de gerechtigheid van de kinderen aan elk van de kinderen heeft uitbetaald.
38. Gelet op deze feiten moet geconcludeerd worden dat eiser kon beschikken over het vermogen van StAK [F] als ware het zijn eigen vermogen. Dat een deel van het vermogen aan de kinderen is betaald, maakt dit niet anders. Het gehele vermogen van StAK [F] dient als vermogen van eiser te worden beschouwd. Nu niet in geschil is dat het belang van StAK [F] ten tijde van de dividenduitkeringen in 2010 meer dan 5% bedroeg, is sprake van een voordeel uit ab.
(…)”
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In tegenstelling tot de Rechtbank oordeelt het Hof dat belanghebbende geen ab heeft in [H] met de volgende overwegingen. Het Hof citeert de r.o. 31-35 van de Rechtbank en vervolgt dan als volgt.
Het Hof volgt de Rechtbank niet in haar in 4.10 geciteerde oordelen. Na de ruil van aandelen [C] tegen aandelen [H] is StAK [E] aandelen [H] gaan houden en is StAK [F] op haar beurt cva [H] gaan houden. Hoezeer ook moet worden vastgesteld dat in de statuten en administratievoorwaarden van StAK [F] geen wijzigingen zijn doorgevoerd (belanghebbende heeft erkend dat dit slordig is geweest) hoeft daaruit niet te worden geconcludeerd dat het economische belang dat belanghebbende en zijn kinderen hielden, is gewijzigd. Vast staat dat StAK [F] slechts gerechtigd was tot cva [C] die nadien zijn geruild tegen cva [H] . Andere vermogensbestanddelen had StAK [F] (nagenoeg) niet. Tussen belanghebbende, zijn kinderen en StAK [F] was volstrekt duidelijk dat het economische belang van de door hen gehouden cv cva was gelegen in de waarde van de achterliggende cva. Belanghebbende was als privé persoon en als voorzitter van StAK [F] partij bij de certificaathoudersovereenkomst die heeft geleid tot de herstructurering in december 2007. Naar het oordeel van het Hof kan aan deze gang van zaken (het niet wijzigen van de statuten en de administratievoorwaarden van StAK [F] en het niet formeel vervangen van cv cva [C] door cv cva. [H] ), niet het zeer verstrekkende gevolg worden verbonden dat belanghebbende en zijn kinderen plotseling het economische belang bij de cva [H] verloren. Belanghebbende wist wat de gevolgen van de herstructurering voor StAK [F] , hemzelf en zijn kinderen waren. Uit niets blijkt dat belanghebbende op enig moment andere bedoelingen heeft gehad dan de verhoudingen tussen partijen gelijk te houden en het economische belang bij de cva [C] te vervangen door het economische belang bij de cva [H] . Evenmin is gebleken dat hij bewust, om andere bedoelingen te verhullen, het aanpassen van de statuten en de administratievoorwaarden van StAK [F] achterwege heeft gelaten. Naar het oordeel van het Hof zijn de onvolkomenheden die mogelijk zijn te constateren eenvoudig te herstellen en leiden die onvolkomenheden in de uitvoering van de bedoeling van partijen niet tot een andere (civielrechtelijke) economische gerechtigdheid tot de cva [H] dan partijen voor ogen stond. Het Hof hecht ook geloof aan de verklaring van belanghebbende, kort gezegd, dat het slechts de bedoeling was de gerechtigdheid tot het cva-belang in StAK [F] voor en na de herstructurering hetzelfde te houden. In dit verband acht het Hof die door belanghebbende gestelde bedoeling van partijen wél van belang, temeer ook nu partijen zich in het vervolg daarnaar hebben gedragen. Dat belanghebbende per abuis bij de doorbetaling van een deel van het dividend aan zijn kinderen van een onjuiste verhouding uitging, noch dat de doorbetaling door StAK [F] van het ontvangen dividend niet onverwijld heeft plaatsgevonden acht het Hof in dezen van doorslaggevend belang. In dit verband hecht het Hof geloof aan de verklaring van belanghebbende dat hij te goeder trouw uitging van de juistheid van de gehanteerde verhoudingen, dat niet bewust met betalingen is geschoven en dat uiteindelijk, nadat duidelijkheid over de onderhavige materie is verkregen, een afrekening met zijn kinderen zal plaatsvinden op basis van de juiste verhoudingen. Dit alles leidt het Hof tot de conclusie dat de herstructurering niet heeft geleid tot een fiscaal relevante verschuiving van de economische belangen en dat voor dit geding door StAK [F] uitgegeven cv cva [C] , ook na de herstructurering waarbij [H] werd tussengeschoven, moeten worden vereenzelvigd met het economische belang bij de cva [H] .
StAK [F] heeft op 28 februari 2008 121 cva [H] overgenomen van de vertrekkende operational manager van [D] . Zoals hiervoor reeds opgemerkt hecht het Hof geloof aan de verklaring van belanghebbende dat StAK [F] ook hierbij handelde met gebruikmaking van haar voorkeursrecht als eigenaar van cva [H] . Bij gebrek aan een daadwerkelijke doorcertificering door StAK [F] van deze 121 cva [H] acht het Hof aannemelijk, in het licht van hetgeen geoordeeld is in 4.11, dat het economische belang bij deze 121 cva [H] belanghebbende aanging voor 771/851 gedeelte. StAK [F] bezat immers 972 cva [H] , daar zijn partijen het over eens, maar daarvan waren er 121 niet doorgecertificeerd. Van de wel doorgecertificeerde cva [C] bezat belanghebbende 405 cv cva (uit december 2006) plus 31 cv cva (uit juli 2007) ofwel 436 cv cva [C] die zijn omgeruild tegen (verhouding 1: 1,7686) 771 cva [H] . Afgerond was belanghebbende derhalve gerechtigd tot het economische belang bij 881 cv cva [H] (771 plus 771/851 maal 121), ofwel, bij een nominaal aandelenkapitaal van 18.001 stuks, 4,89 percent.
Op 24 juni 2008 heeft belanghebbende 45 cv cva [H] verkocht aan zijn kinderen. Hoewel moet worden geconstateerd dat bij gebreke van de juiste statuten en administratievoorwaarden van StAK [F] in werkelijkheid (nog) geen sprake was van cv cva [H] , is het Hof van oordeel, ook hier in het licht van hetgeen is geoordeeld in 4.11, dat partijen bij die overeenkomst kunnen worden gevolgd in hun eensluidende standpunt dat zij meenden in het bezit te zijn van cv cva [H] en dat belanghebbende op deze wijze het economische belang bij 45 cva [H] kon overdragen aan zijn kinderen. Tussen partijen was volstrekt helder wat zij wensten over te dragen, zodat geconstateerd moet worden dat, wat er verder zij van de doorcertificering en de gebreken daarin, met de overeenkomst civielrechtelijk het economische belang bij 45 cva [H] werd overgedragen. Feiten of omstandigheden die nopen tot de conclusie dat in fiscale zin moet worden afgeweken van de tussen belanghebbende en zijn kinderen geldende civiele werkelijkheid zijn door de Inspecteur niet aannemelijk gemaakt. Dat belanghebbende op deze wijze kon voorkomen dat bij hem, na de op handen zijnde amortisatie van een gedeelte van de aandelen [H] , een aanmerkelijk belang ontstond kan niet als zodanig gelden. Deze mogelijkheid heeft de wetgever immers bewust onder ogen gezien en aanvaard. Voorts kan in het midden blijven wat de gevolgen zijn van het achterwege blijven van de in de overeenkomst van 24 juni 2008 aangekondigde notariële akte “om de overdracht vast te leggen”. De overeenkomst zelve legt immers voldoende vast (een notariële akte is niet vereist) en het economische belang bij de cva [H] , waarbij fiscaalrechtelijk moet worden aangesloten, ging over bij het sluiten van de obligatoire overeenkomst en niet bij de levering, nog daargelaten dat de levering van (cv) cva bij notariële akte niet noodzakelijk is. Na de overeenkomst van 24 juni 2008 was belanghebbende nog gerechtigd tot 771 minus 45 = 726 cv cva [C] die zijn te vereenzelvigen met 726 plus (726/851 maal 121 =) 103, ofwel 829 cva [H] . Dit is een belang van 4,61 percent (829/180,01) welk belang, na de amortisatie stijgt tot 4,88 percent (829/169,68).
Ook het verlijden van de notariële akten van 13 februari 2009 brengt niet met zich dat bij belanghebbende een aanmerkelijk belang is ontstaan; Belanghebbende en zijn echtgenote hebben daarin, als vertegenwoordigers van hun kinderen en belanghebbende tevens als bestuurder van StAK [F] , vastgelegd in welke verhouding de cv cva daarna zijn verdeeld. Die verdeling leidde tot een kleiner belang van belanghebbende dan eerder het geval was. Ook voor zover, per abuis uitgaande van onjuiste verhoudingen, hierbij van een onjuiste betaling en verrekening is uitgegaan hecht het Hof geloof aan de verklaring van belanghebbende dat hij te goeder trouw uitging van de juistheid van de gehanteerde verhoudingen, dat niet bewust met betalingen is geschoven en dat uiteindelijk, nadat duidelijkheid over de onderhavige materie is verkregen, een afrekening met zijn kinderen zal plaatsvinden op basis van de juiste verhoudingen. Ook voor de cv cva zoals die na het verlijden van de notariële akten waren verdeeld tussen belanghebbende en zijn kinderen geldt naar het oordeel van het Hof dat het economische belang van belanghebbende bij de cva [C] kan worden vereenzelvigd met een economisch belang bij de cva [H] .
Met betrekking tot de vraag of StAK [F] als een transparante stichting moet worden aangemerkt heeft de Rechtbank overwogen:12
[…]
Ook in de in 4.15 geciteerde oordelen volgt het Hof de Rechtbank niet. StAK [F] had een zelfstandige betekenis voor de relatie tussen belanghebbende en de overige certificaathouders van [C] en later [H] , en voor de relatie tussen belanghebbende en de kinderen. Buiten twijfel is immers dat de kinderen zelfstandige vermogensrechten hebben jegens StAK [F] welke belangen niet slechts door belanghebbende maar ook door zijn echtgenote kunnen worden behartigd. Buiten twijfel is voorts dat één van de kinderen, nadat hij meerderjarig werd, zijn belangen bij de StAK [F] of wat daaruit financieel voor hem is voortgekomen, heeft behouden. Belanghebbende was enig bestuurder van StAK [F] maar de statuten verhinderden dit niet. Dat belanghebbende niet op de formeel juiste wijze is herbenoemd acht het Hof in dit verband minder belangrijk. Belanghebbende heeft de functie van bestuurder uitgeoefend op de momenten dat dat nodig was. StAK [F] had, naast de cva [H] (nagenoeg; zij had wel een bankrekening en moest haar eigen beheerkosten kunnen betalen) geen vermogen. Weliswaar konden in StAK [F] geen stemrechten achterblijven zoals de Rechtbank met juistheid heeft overwogen, maar uit haar cva [H] vloeide wel een (eigen) voorkeursrecht voort. Belanghebbende heeft, als bestuurder van StAK [F] dat voorkeursrecht namens StAK [F] ook daadwerkelijk uitgeoefend op grond waarvan nieuwe cva in het vermogen van StAK [F] terechtkwamen en niet in het vermogen van belanghebbende. Dat belanghebbende de bij StAK [F] binnenkomende dividenden aan zichzelf doorbetaalde ziet het Hof niet als een beschikken over het vermogen van StAK [F] als ware dat van hemzelf, maar als een handelen waartoe belanghebbende op grond van zijn bestuurderschap verplicht was.
Belanghebbende kon en mocht in wezen als bestuurder van StAK [F] ook niet anders. Ook de omstandigheid dat de delen van de dividenden die de kinderen toekwamen niet rechtstreeks aan hen maar via belanghebbende zijn betaald acht het Hof eveneens van onvoldoende belang om te oordelen dat StAK [F] als transparant moet worden aangemerkt. Het Hof betrekt daarbij dat belanghebbende als bestuurder van StAK [F] niet alleen gerechtigd, maar zelfs verplicht was de voor de kinderen bestemde dividenden over te maken naar (de rekening van) een van de wettelijke vertegenwoordigers van die kinderen. Gesteld noch aannemelijk geworden is dat belanghebbende de aldus ontvangen dividenden waartoe de kinderen waren gerechtigd, voor hemzelf gehouden heeft. Van enig ander vermogen dan de cva en de - verplicht doorbetaalde - liquide middelen uit de ontvangen dividenden was geen sprake. Er was overigens dus niets waarover belanghebbende vrijelijk kon beschikken. Naar het oordeel van het Hof heeft de Inspecteur geen feiten of omstandigheden gesteld en aannemelijk gemaakt op grond waarvan aan de zelfstandige betekenis van StAK [F] moet worden voorbijgegaan en het vermogen van StAK [F] in volle omvang, dus ook de delen die de kinderen aangaan, aan belanghebbende moet worden toegerekend.
Uit het vorenstaande volgt dat naar het oordeel van het Hof moet worden uitgegaan van de zelfstandigheid van StAK [F] . Het economische belang bij het vermogen van StAK [F] , de cva [H] , behoort belanghebbende en zijn kinderen toe in de verhouding van de verdeling van de cv cva. Op grond daarvan kan, zowel door de uitzondering.in onderdeel a als de uitzondering in onderdeel b. van het tweede lid van artikel 2.14a Wet IB 2001, geen sprake zijn van een afgezonderd particulier vermogen.
3 Inleiding
Vanwege de complexiteit van de feiten leid ik mijn beschouwing in met een beknopte weergave van de in cassatie meest relevante feiten.
Aan belanghebbende zijn cva [C] toegekend door de aandeelhouder van zijn werkgever.13 Deze certificaten zijn eind 2006 geleverd aan StAK [F] waarvan belanghebbende de oprichter en enig bestuurder is.14 StAK [F] heeft de cva [C] , naar mening van belanghebbende15, andermaal gecertificeerd (‘doorgecertificeerd’) en cv cva [C] uitgegeven aan belanghebbende en zijn drie kinderen in de verhouding 405:15:15:15.16
Eind 2007 heeft een herstructurering plaatsgevonden waarbij de aandelen [C] zijn geruild tegen aandelen [H] .17 Naar aanleiding hiervan zijn noch de statuten, noch de administratievoorwaarden van StAK [F] gewijzigd.18
Begin 2008 groeit het belang van StAK [F] in (cva) [H] tot 5,4%.19
Partijen houdt verdeeld het antwoord op de vraag of belanghebbende een ab heeft in [H] .
Belanghebbende en het Hof beantwoorden de vraag ontkennend. Zij staan voor dat het belang van StAK [F] in [H] is verdeeld over belanghebbende en zijn kinderen vanwege de doorcertificering, met als gevolg dat geen van hen een ab heeft.
De Staatssecretaris en de Rechtbank beantwoorden de vraag bevestigend. Zij staan voor dat er geen doorcertificering van de aandelen [H] heeft plaatsgevonden, omdat er geen statuten en administratievoorwaarden van StAK [F] zijn die zien op de cva [H] . De statuten en voorwaarden van StAK [F] zien namelijk op cva [C] . De cva [H] die worden gehouden door StAK [F] , moeten worden toegerekend aan belanghebbende vanwege de fiscale transparantie van de stichting, en belanghebbende heeft daardoor een ab in [H] , aldus de Staatssecretaris en de Rechtbank. Bovendien moet, volgens de Staatssecretaris, het vermogen van StAK [F] aan belanghebbende worden toegerekend op basis van art. 2.14a Wet IB 2001 (APV20-regime).