Parket bij de Hoge Raad, 12-01-2021, ECLI:NL:PHR:2021:206, 19/05441
Parket bij de Hoge Raad, 12-01-2021, ECLI:NL:PHR:2021:206, 19/05441
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 januari 2021
- Datum publicatie
- 2 maart 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2021:206
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2021:261
- Zaaknummer
- 19/05441
Inhoudsindicatie
Opzettelijk onjuist doen van aangiften inkomstenbelasting ten name van anderen (meermalen gepleegd), art. 69 AWR. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2020:121, o.m. inhoudende dat een aangifte uitsluitend kan worden aangemerkt als ‘bij belastingwet voorziene aangifte’ indien die aangifte is gedaan door degene op wiens belasting- of betalingsplicht die aangifte betrekking heeft of door degene die uit hoofde van art. 42 tot en met 44 AWR als vertegenwoordiger van de belasting- of betalingsplichtige kan optreden. Gelet hierop getuigt het oordeel van het hof dat verdachte – die onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan voor de in de bewezenverklaring genoemde belastingplichtige personen – kan worden aangemerkt als ‘degene die opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doet’ a.b.i. art. 69.2 AWR van een onjuiste rechtsopvatting. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 19/05441
Zitting 12 januari 2021