Home

Parket bij de Hoge Raad, 13-12-2024, ECLI:NL:PHR:2024:1359, 23/01477

Parket bij de Hoge Raad, 13-12-2024, ECLI:NL:PHR:2024:1359, 23/01477

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
13 december 2024
Datum publicatie
10 januari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:1359
Zaaknummer
23/01477

Inhoudsindicatie

Bijlage: ECLI:NL:PHR:2024:1417

Omzetbelasting; gescheiden inzamelen van verpakkingsafval door gemeente; BTW-compensatiefonds; art. 7 lid 3 Wet OB; art. 13 Btw-richtlijn; rechtsbetrekking? Handelen op een markt? Handelen als overheid? Specifiek geldend juridisch regime; wettelijke taak? Algemene beginselen van behoorlijk bestuur; belastingrente; bedragen waarover belastingdienst beschikking had; rentematiging?

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 23/01477

Datum 13 december 2024

Belastingkamer A

Onderwerp/tijdvak Omzetbelasting 2015-2019

Nrs. Gerechtshof BK-22/00087 t/m 22/00091

Nrs. Rechtbank SGR 21/5083 t/m 21/5086 en 21/5088

CONCLUSIE

C.M. Ettema

In de zaak van

Gemeente [X] (belanghebbende)

tegen

staatssecretaris van Financiën (de Staatssecretaris)

1 Inleiding

1.1

Deze zaak heeft betrekking op de btw-behandeling van de gescheiden inzameling en rapportering van huishoudelijk verpakkingsafval door gemeenten. Belanghebbende is een Nederlandse gemeente. Op grond van een overeenkomst met Stichting [A] heeft zij zich ertoe verplicht zorg te dragen voor de gescheiden inzameling van verpakkingsafval dat vrijkomt bij huishoudens en doet zij opgave van het door haar ingezamelde verpakkingsafval. Hiervoor ontvangt belanghebbende een vergoeding.

1.2

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de vergoeding niet is belast met omzetbelasting en heeft voor de omzetbelasting die drukt op de kosten van de genoemde werkzaamheden aanspraak gemaakt op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. De Inspecteur stelt zich daarentegen op het standpunt dat belanghebbende met haar activiteiten een met omzetbelasting belaste dienst verricht. Hij heeft de aan belanghebbende verleende bijdrage uit het BTW-compensatiefonds teruggevorderd en hierover belastingrente berekend. De rechtbank Den Haag1 en het gerechtshof Den Haag (het Hof)2 hebben de Inspecteur in het gelijk gesteld. Belanghebbende komt in cassatie tegen de uitspraak van het Hof met zes middelen.

1.3

Bij deze conclusie hoort een gemeenschappelijke bijlage (de bijlage), waarin ik onder meer het juridische kader voor de inzameling van huishoudelijk verpakkingsafval in Nederland bespreek. Ik verwijs hiervoor naar onderdeel 3 van deze bijlage. Voorts behandel ik de door belanghebbende voorgestelde cassatiemiddelen in de bijlage.

2 De feiten en het geding in feitelijke instanties

2.1

Voor de feiten en het geding in feitelijke instanties verwijs ik naar onderdeel 4 van de bijlage.

3 Het geding in cassatie

3.1

Voor het geding in cassatie verwijs ik naar onderdeel 5 van de bijlage.

4 Beoordeling van de middelen

5 Conclusie