Parket bij de Hoge Raad, 13-12-2024, ECLI:NL:PHR:2024:1363, 23/01482
Parket bij de Hoge Raad, 13-12-2024, ECLI:NL:PHR:2024:1363, 23/01482
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 december 2024
- Datum publicatie
- 10 januari 2025
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2024:1363
- Zaaknummer
- 23/01482
Inhoudsindicatie
Bijlage: ECLI:NL:PHR:2024:1417
Omzetbelasting; gescheiden inzamelen van verpakkingsafval door gemeente; BTW-compensatiefonds; art. 7 lid 3 Wet OB; art. 13 Btw-richtlijn; rechtsbetrekking? Handelen op een markt? Handelen als overheid? Specifiek geldend juridisch regime; wettelijke taak? Algemene beginselen van behoorlijk bestuur; belastingrente; bedragen waarover belastingdienst beschikking had; rentematiging?
Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 23/01482
Datum 13 december 2024
Belastingkamer A
Onderwerp/tijdvak Omzetbelasting 2015-2019
Nrs. Gerechtshof BK-22/00077 t/m 22/00081
Nrs. Rechtbank SGR 21/5195 t/m 21/5199
CONCLUSIE
C.M. Ettema
In de zaak van
Gemeente [X] (belanghebbende)
tegen
staatssecretaris van Financiën (de Staatssecretaris)
1 Inleiding
Deze zaak heeft betrekking op de btw-behandeling van de gescheiden inzameling en rapportering van huishoudelijk verpakkingsafval door gemeenten. Belanghebbende is een Nederlandse gemeente. Op grond van een overeenkomst met Stichting [A] heeft zij zich ertoe verplicht zorg te dragen voor de gescheiden inzameling van verpakkingsafval dat vrijkomt bij huishoudens en doet zij opgave van het door haar ingezamelde verpakkingsafval. Hiervoor ontvangt belanghebbende een vergoeding.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de vergoeding niet is belast met omzetbelasting en heeft voor de omzetbelasting die drukt op de kosten van de genoemde werkzaamheden aanspraak gemaakt op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. De Inspecteur stelt zich daarentegen op het standpunt dat belanghebbende met haar activiteiten een met omzetbelasting belaste dienst verricht. Hij heeft de aan belanghebbende verleende bijdrage uit het BTW-compensatiefonds teruggevorderd en hierover belastingrente berekend. De rechtbank Den Haag1 en het gerechtshof Den Haag (het Hof)2 hebben de Inspecteur in het gelijk gesteld. Belanghebbende komt in cassatie tegen de uitspraak van het Hof met zes middelen.
Bij deze conclusie hoort een gemeenschappelijke bijlage (de bijlage), waarin ik onder meer het juridische kader voor de inzameling van huishoudelijk verpakkingsafval in Nederland bespreek. Ik verwijs hiervoor naar onderdeel 3 van deze bijlage. Voorts behandel ik de door belanghebbende voorgestelde cassatiemiddelen in de bijlage.
2 De feiten en het geding in feitelijke instanties
Voor de feiten en het geding in feitelijke instanties verwijs ik naar onderdeel 4 van de bijlage.
3 Het geding in cassatie
Voor het geding in cassatie verwijs ik naar onderdeel 5 van de bijlage.