Home

Rechtbank Arnhem, 28-04-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:1189, AWB-08_2413

Rechtbank Arnhem, 28-04-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:1189, AWB-08_2413

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
28 april 2011
Datum publicatie
18 december 2017
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2011:1189
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-08_2413

Inhoudsindicatie

Geen samenvatting, publicatie op verzoek.

Uitspraak

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

registratienummers: AWB 08/2413, 10/2867 en 10/2868

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 28 april 2011

inzake

[X] , wonende te [Z] , eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Almere, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Naheffingsaanslag 1 (AWB 08/2413)

Verweerder heeft aan eiser over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 met dagtekening 25 april 2007 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000] .F.01.4502) omzetbelasting opgelegd van € 500.108. Tevens is bij beschikking € 59.933 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 mei 2008 de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente verminderd tot respectievelijk € 469.941 en € 55.261.

Eiser heeft daartegen bij brief van 16 mei 2008, ontvangen door de rechtbank op 19 mei 2008, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2010 te Arnhem. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. [gemachtigde] . Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde] , [A] en [B] .

Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

Het onderzoek ter zitting is geschorst, waarvan met dagtekening 15 april 2010 een schorsingsbesluit is opgemaakt. Partijen hebben vervolgens over en weer nadere stukken ingediend.

Eiser heeft verzocht om inzage in het zogenoemde Projectplan. Verweerder heeft dit met een beroep op artikel 8:29 van de Awb geweigerd. Op 17 juni 2010 heeft de geheimhoudingskamer van de rechtbank beslist dat er geen gewichtige redenen zijn om het Projectplan niet aan eiser te verstrekken. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft verweerder het Projectplan alsnog overgelegd.

Naheffingsaanslagen 2 en 3 (AWB 10/2867 en 10/2868)

Verweerder heeft aan eiser over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 met dagtekening 29 december 2007 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000] .F.01.2501) omzetbelasting opgelegd van € 3.148. Tevens is bij beschikking€ 634 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft aan eiser over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 met dagtekening 25 juni 2008 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000] .F.01.4503) omzetbelasting opgelegd van € 59.563. Tevens is bij beschikking € 9.773 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 30 juni 2010 de naheffingsaanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij brief van 3 augustus 2010, ontvangen door de rechtbank op 4 augustus 2010, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Naheffingsaanslagen 1, 2 en 3

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Het (tweede) onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 februari 2011 te Arnhem. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. [gemachtigde] . Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde] , [A] en [B] .

Eiser heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

2 Feiten

Startersbezoek

Op 25 oktober 2000 is bij eiser een startersbezoek afgelegd, waarvan op 26 oktober 2000 een rapport is opgesteld. Hierin is onder meer vermeld dat de bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn gestart op 1 juli 2000 en bestaan uit projectbegeleiding in de bouwnijverheid. De dagelijkse administratie bestaat uit:

-

een grootboek;

-

een bankboek;

-

een giroboek;

-

een debiteurenboek;

-

een crediteurenboek.

Verder is in het rapport vermeld dat eiser is gewezen op de administratieve verplichtingen overeenkomstig de eisen van het bedrijf. Over de verleggingsregeling is in onderdeel 3.3 van dit rapport vermeld dat van deze regeling geen gebruik wordt gemaakt.

Boekenonderzoek 2001

Op 13 maart 2001 is bij eiser een boekenonderzoek ingesteld. De resultaten van dit boekenonderzoek zijn neergelegd in een rapport met dagtekening 21 mei 2001. Het doel van het onderzoek was de aanvaardbaarheid vast te stellen van de aangiften omzetbelasting over de periode 1 juli 2000 tot en met 30 september 2000. Dit onderzoek heeft zich beperkt tot de volgende elementen van de aangiften omzetbelasting:

-

de juistheid van de in aftrek gebrachte belasting ter zake van de geleverde goederen en verleende diensten;

-

de tijdigheid van de voldoening van de op de aangiften vermelde belasting.

De bedrijfsactiviteiten bestonden uit projectbegeleiding in de bouwnijverheid. Geconstateerd is dat de aangifte aansluit bij de administratie. Verder is in het rapport vermeld dat eiser de dagelijkse administratie bijhoudt en dat deze volledig wordt bijgehouden in Word en Excel.

Boekenonderzoek 2006

Bij eiser is een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van onder meer de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004. Het boekenonderzoek is aangekondigd op 3 november 2006 en uitgebreid op 14 november 2006. Het onderzoek is gestart op 17 november 2006 en op 13 maart 2008 is hiervan een rapport opgemaakt. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:

' (...)

In dit rapport zijn de standpunten van de Belastingdienst opgenomen.

2 Algemeen

2.1

Rechtsvorm onderneming

De onderneming werd tot en met [2004] gedreven in de vorm van een eenmanszaak voor rekening van [X] en is gevestigd op het adres [A-straat 1] te [Z] . (...)

2.2

Bedrijfsactiviteiten

De ondernemingsactiviteiten bestaan uit het aannemen van werken van stoffelijke aard, voornamelijk bestaande uit de splitsing en renovatie van panden in [Q] met behulp van verschillende onderaannemers. De panden werden over het algemeen met een Groninger akte gekocht van [C] . Na de renovatie worden de panden als appartementen verkocht aan derden. Er werden in mindere mate verbouwingen gedaan voor andere opdrachtgevers.

2.3

Administratie

De heer [X] verzorgde, bijgestaan door zijn echtgenote, de dagelijkse administratie over het tijdvak van dit rapport. De administratie bestaat uit een eenvoudig Excel bestand, de bankafschriften en de inkomende-én uitgaande facturen. Het bestand bestaat slechts uit een overzicht van baten en lasten.

De tellingen van de Excel bestanden kloppen in sommige gevallen niet. In die gevallen is geen gebruik gemaakt van de automatische tellingsmogelijkheid in Excel, maar zelf een eindbedrag ingevuld. In een geval werd bijvoorbeeld een voor een familielid aangekochte keuken doorgefactureerd aan dat familielid. Zo leek het of er fiscaal op een juiste wijze werd gehandeld. Het in de kolom "af te dragen omzetbelasting" vermelde bedrag zit echter niet in de eindtelling waardoor het niet werd afgedragen. Het in de kolom "te vorderen omzetbelasting" vermelde bedrag ter zake van de inkoop van de keuken werd wel in de telling meegenomen en dus geclaimd als voorbelasting.

Er is geen evenwicht tussen debet en credit omdat er niet gewerkt is met journaalposten. Er werden geen grootboeken, jaarrekeningen, verlies- en winstrekeningen of balansen opgemaakt.

Gezien de aktiviteiten van de onderneming is een werken- cq projectadministratie een wezenlijk onderdeel van de vastleggingen. Bij de start van het onderzoek is meermalen gevraagd naar de werkenadministratie. Volgens de verklaring van de heer [D] was er geen werkenadministratie en was die er ook nooit geweest. Later in het onderzoek toen de fiscale consequenties hiervan de belastingplichtige duidelijk werden is er een aantal bescheiden op het belastingkantoor gebracht. Gezien de verklaring van de adviseur is aannemelijk dat deze bescheiden na het bekend worden van de fiscale consequenties zijn opgemaakt. Overigens voldeden de bescheiden niet aan de voorwaarden van een deugdelijke werkenadministratie.

De in het excel bestand opgenomen omzetfacturen sluiten vaak totaal niet aan met de op de bank ontvangen bedragen. De in het excel bestand opgenomen kostenfacturen sluiten vaak niet aan met de via de bank gedane betalingen.

De vergelijking van de in het excel bestand opgenomen facturen met de (enige) zakelijke bankrekening laat zien dat er ook op andere wijze bedragen betaald cq ontvangen moeten zijn, vermoedelijk per kas. Er werd geen kas bijgehouden (zie verder 3.1.1) .

De administratie was gezien bovenstaande niet binnen redelijke termijn controleerbaar.

(...).

De bevindingen tijdens het boekenonderzoek hebben geleid tot een aanmelding voor een strafrechtelijk onderzoek. Op 11 september 2007 is door de Fiod-Ecd, naar aanleiding van deze aanmelding een strafrechtelijk onderzoek gestart met als verdachten onder meer de heer en mevrouw [X] en als vermoedelijk strafbaar feit onder meer het opzettelijk doen van onjuiste belastingaangiften. Daarbij zijn bij doorzoekingen in de woning van de heer en mevrouw [X] bescheiden in beslag genomen. Deze bescheiden zijn evenals de bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek met toestemming van de Officier van Justitie, Mw. mr. A. Drogt gebruikt voor fiscale doeleinden, waaronder het voortzetten en afronden van het fiscale boekenonderzoek. Deze toestemming is verleend op 26 september 2007.

2.3.1

Niet voldoen aan de administratieplicht (artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen)

De administratie van de belastingplichtige voldoet niet aan de wettelijke eisen, zie hoofdstuk 2.3.

De administratie is zodanig gevoerd dat niet te allen tijde de rechten en verplichtingen van belastingplichtige duidelijk blijken, zie hoofdstuk 2.3.

(...)

2.5

Verzorging jaarstukken en aangiften

Tot en met 2004 zijn er geen jaarstukken opgemaakt.

De aangiften omzetbelasting van de eenmanszaak [E] tot en met 2004 zijn allen door de heer [X] ingediend.

(...).

3 Winstberekening

4 Privé kosten welke zakelijk zijn geboekt

5 Omzetbelasting

6 Overzicht correcties

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing