Rechtbank Arnhem, 16-10-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:2221, AWB-12_952
Rechtbank Arnhem, 16-10-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:2221, AWB-12_952
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2012
- Datum publicatie
- 4 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2012:2221
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2013:4281, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB-12_952
Inhoudsindicatie
Op verzoek gepubliceerd, geen samenvatting.
Uitspraak
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummers: AWB 12/952, 12/953, 12/954 en 12/955
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 16 oktober 2012
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Apeldoorn, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser de volgende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd:
- -
-
voor het jaar 2004 met dagtekening 31 december 2010 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.47) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.159 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 110.200. Tevens is bij beschikking € 2.767 aan heffingsrente in rekening gebracht.
- -
-
voor het jaar 2005 met dagtekening 31 december 2010 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.57) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.001 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 45.050. Tevens is bij beschikking € 2.257 aan heffingsrente in rekening gebracht.
- -
-
voor het jaar 2006 met dagtekening 26 februari 2011 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H67) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 79.736 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 127.366. Tevens is bij beschikking € 2.576 aan heffingsrente in rekening gebracht.
- -
-
voor het jaar 2007 met dagtekening 8 januari 2011 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H.77) IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.088, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 65.773 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.777. Tevens is bij beschikking € 1.995 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 25 januari 2012 de navorderingsaanslagen IB/PVV en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 1 maart 2012, ontvangen door de rechtbank op 2 maart 2012, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2012 te Arnhem. Namens eiser is daar verschenen mr. [gemachtigde]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en mr. [A].
De gemachtigde van eiser heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
2 Feiten
Eiser was in de onderhavige jaren bestuurder en, samen met zijn ex-echtgenote, ieder voor de helft, aandeelhouder van [B] BV. Deze vennootschap was bestuurder en aandeelhouder van [C] BV.
Eiser heeft op 18 januari 2006 aangifte IB/PVV 2004 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.159 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 66.000.
Eiser heeft op 30 oktober 2006 aangifte IB/PVV 2005 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.001.
Eiser heeft op 6 juni 2008 aangifte IB/PVV 2006 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 79.736 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 72.000.
Eiser heeft op 24 april 2009 aangifte IB/PVV 2007 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.008 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van 3.777.
De definitieve aanslagen IB/PVV zijn met dagtekening 8 december 2006 (voor het jaar 2004), 28 september 2007 (voor het jaar 2005), 10 december 2010 (voor het jaar 2006) en 9 oktober 2009 (voor het jaar 2007) overeenkomstig de door eiser ingediende aangiften opgelegd.
Op 30 mei 2008 is aan [B] BV een boekenonderzoek aangekondigd, waarvan met dagtekening 15 juni 2011 een rapport is opgemaakt. Daarin is onder meer het volgende vermeld:
“3.1.1 Omzetafromingen
Gedurende het boekenonderzoek is onder andere aandacht besteed aan de volledigheid van de omzet. Hierbij zijn uiteindelijk de backup kassabestanden van de franchisegever [D] geanalyseerd. Uit deze analyse bleek dat er met grote regelmaat negatieve aanslagen plaatsvonden op de kassa’s. Deze negatieve aanslagen vonden vrijwel altijd plaats op zaterdagmorgen. Het tijdstip van deze negatieve aanslagen was meestal rond openingstijd, meestal de eerste bon op een kassa. In totaal gaat het hierbij om negatieve aanslagen van € 1.700 oplopend naar€ 2.500 per week. De negatieve aanslagen werden verdeeld over enkele kassa’s. Deze negatieve aanslagen zijn geregistreerd op de non-scan artikelgroepen (geen barcode), met name [E] en [F].
Strafrechtelijke vervolging
Gezien de aard en omvang van de onregelmatigheden in de kassa is contact opgenomen met de boetefraude coördinator. Uiteindelijk heeft dit geleid tot contacten met de FIOD. De FIOD heeft een strafrechtelijk onderzoek ingesteld en meerdere doorzoekingen verricht waarbij diverse zaken in beslag zijn genomen.
De heer [X] heeft tijdens zijn verhoor bekend belastingfraude te hebben gepleegd door de omzet af te romen. Tevens heeft hij toen bekend dat deze bedragen voor privé-doeleinden zijn gebruikt.
Verwerpen kasadministratie
Op basis van de bevindingen bij het boekenonderzoek en het strafrechtelijk onderzoek kan de kasadministratie niet dienen als een deugdelijke grondslag voor de winstberekening. Ik verwerp dan ook deze administratie.
Correcties als gevolg van omzetafroming
De aangegeven omzet over de jaren 2004 tot en met 2008 wordt gecorrigeerd op grond van geconstateerde omzetafroming.
Er is sprake van de volgende omzetafromingen per jaar.
Jaar |
Omzetafroming |
2004 |
€ 88.400 |
2005 |
€ 90.100 |
2006 |
€ 110.733 |
2007 |
€ 131.547 |
2008 |
€ 84.237 |
Totaal |
€ 505.017 |
Voor de periode tot en met medio 2005 waren alleen de dagomzetten per winkelassortimentsgroepen beschikbaar. Dit is een saldo van positieve en negatieve bedragen, de werkelijke onttrekkingen zijn dus zeer waarschijnlijk aanmerkelijk hoger geweest. Om een redelijke schatting te maken van de werkelijke onttrekkingen in geheel 2004 en het eerste halfjaar van 2005 zijn de onttrekkingen gesteld op het wekelijks terugkerende totaal bedrag van € 1.700.
Voor de periode vanaf medio 2005 is gebruik gemaakt van de data op transactieniveau.
(…)”
Er is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar eiser, zijn ex-echtgenote, zijn zoon en de vennootschappen. Tot de stukken van het geding behoort een proces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD-ECD van 26 augustus 2010. Daarin is onder meer het volgende vermeld:
“Mededeling verbalisanten:
Er blijken met grote regelmaat ronde bedragen negatief aangeslagen te worden op de kassa’s. Uit nadere analyse komt daarbij het volgende naar voren:
- -
-
negatieve aanslagen vinden vrijwel altijd plaats op zaterdagmorgen.
- -
-
het tijdstip is meestal rond openingstijd, meestal de eerste bon op de kassa.
- -
-
de bedragen verschillen per kassa van -/- € 50 tot -/- € 1.700.
- -
-
in totaal gaat het iedere week om -/- € 1.700 eind 2005 (eerste week waarin +
- -
-
bestanden beschikbaar zijn) oplopend naar -/- € 2.000 halverwege 2006 en -/- € 2.500 aan het einde van het jaar 2006 en het jaar 2007.
- -
-
meestal slechts 1 transactie op een bon (alleen de negatieve). Dus geen correctie binnen de bon.
- -
-
de negatieve aanslagen worden verdeeld over enkele kassa’s.
- -
-
de negatieve aanslagen worden verdeeld over verschillende cassièrecodes
- -
-
de negatieve bedragen worden aangeslagen onder negatieve EAN (non scan) codes.
- -
-
Deze negatieve bedragen zitten niet meer in de omzet volgens de kassabestanden, omdat deze hiervan zijn afgetrokken.
- -
-
Op de gekopieerde Xis-weeklijsten is voor een aantal hoofdgroepen altijd sprake van negatieve omzet. Het betreft altijd de categorie non-scanartikelen.
- -
-
bepaalde non-scan productgroepen vertonen wekelijks negatieve saldo’s.
Gelet op bovenstaande bevindingen bestaat bij ons het vermoeden dat wekelijks de kassa wordt afgeroomd voor bedragen tussen de € 1.700 en € 2.500 in de periode 2005-2008.
(Gevraagd wordt om een reactie)
“Ja, dat klopt wat ik eerder verklaard heb. Het klopt wat u mij voorhoudt.”
(Gevraagd wordt wie bovenstaande handelingen hebben verricht en over welke periode)
“Ik heb bovenstaande handelingen verricht. Alleen ik heb deze handelingen verricht, niemand anders.”
(…)
(Wie verzorg de dagelijkse boekhouding bij u op kantoor.)
“Ik verzorg de dagelijkse boekhouding op kantoor. Ik doe het kasboek, personeelsbeheer. Ik verwerk de kassabestanden en maak het kasboek. Deze gegevens gaan weer naar de [G]. Tegenwoordig doe ik dit in [H], deze gegevens worden door mij handmatig overgezet. Eerder gebeurde dit in Excel.”
(…)
(Waarom zijn deze negatieve kassa-aanslagen gemaakt.)
“Zodat de directie, voor privé gebruik extra geld ter beschikking had.”
(…)
(Nadat hem was gevraagd wat er met het aan de onderneming onttrokken geld was gebeurd.)
“De directie heeft daar heel goed van geleefd. Daar bedoel ik mee mijzelf en mevrouw [I].”
(…)
(Gevraagd wordt wie de aangiften Inkomstenbelasting over de jaren 2005-2008 heeft ingevuld, wie ze heeft ondertekend, wie ze heeft ingezonden aan de Belastingdienst)
“[G] [Q] op basis van door mij aangeleverde gegevens.”
(Gevraagd wordt of gehoorde van mening is of betreffende aangiften Inkomstenbelasting van [X], op basis van hetgeen hiervoor besproken, juist of onjuist zijn gedaan)
“Onjuist.”
(Waarom denkt u dat.)
“Omdat ik inkomsten vanuit de BV niet heb opgegeven.”
(Nadat was gevraagd in hoeverre de belastingadviseur op de hoogte was van de negatieve omzetboekingen in de kassa op zaterdagmorgen. Wist hij hiervan bij het doen van deze aangiften.)
“Nee. Dat weet ik zeker.”
(…)”
Naar aanleiding van de bevindingen in het rapport zijn aan eiser de navorderingsaanslagen IB/PVV en de beschikkingen heffingsrente opgelegd. Daarbij zijn de in het rapport van het boekenonderzoek genoemde bedragen van omzetafroming voor 50% aan eiser toegerekend en in aanmerking genomen als belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang.
3 Geschil
In geschil is of de navorderingsaanslagen IB/PVV terecht en tot een juist bedrag aan eiser zijn opgelegd. In het bijzonder is in geschil of de navorderingsaanslagen IB/PVV 2004 en 2005 tijdig zijn opgelegd en of verweerder beschikt over een voor navordering vereist nieuw feit. Voorts is de hoogte van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2004 en 2005 in geschil. De hoogte van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2006 en 2007 is niet in geschil.