Home

Rechtbank Arnhem, 19-07-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:1706 BX2385, AWB 12/1576

Rechtbank Arnhem, 19-07-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:1706 BX2385, AWB 12/1576

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
19 juli 2012
Datum publicatie
24 juli 2012
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2012:BX2385
Zaaknummer
AWB 12/1576

Inhoudsindicatie

MRB. 2010. Gebruik van de weg met motorrijtuig ouder dan 25 jaar dat tot de handelsvoorraad behoort zonder het voeren van een handelaarskentekenplaat. De rechtbank oordeelt dat ondanks de overtreding van de voor de handelsvoorraad geldende regels, de vrijstelling van artikel 72 van de wet kan worden toegepast. De aanslag en boete worden vernietigd.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 12/1576

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 19 juli 2012

inzake

[X] V.O.F., gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie/Autoheffingen,

kantoor Apeldoorn, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 21 juli 2010 tot en met 20 juli 2011 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000].Y.0.90001) motorrijtuigenbelasting (hierna: de belasting) opgelegd van € 412, alsmede bij beschikking een boete van € 412.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 maart 2012 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 10 april 2012, ontvangen door de rechtbank op 11 april 2012, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2012 te Arnhem. Eiseres is daar vertegenwoordigd door [gemachtigde]. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].

2. Feiten

Volgens de kentekenregistratie was eiseres gedurende de periode 14 maart 2011 tot en met 12 augustus 2011 houder van een motorrijtuig (camper), van het merk Mercedez-Benz, met kenteken [00-AAA-1], (hierna: het motorrijtuig). Het motorrijtuig behoorde gedurende deze periode tot de bedrijfsvoorraad van eiseres. De datum van eerste toelating is 2 april 1984.

Aan eiseres is ten behoeve van haar bedrijfsvoering één handelaarskenteken afgegeven. Op 20 juli 2011 is geconstateerd dat op de A2, tussen [Q] en de grens met België met het motorrijtuig gebruik werd gemaakt van de openbare weg, waarbij het motorrijtuig niet was voorzien van de handelaarskentekenplaat.

De naheffingsaanslag en de boete zijn op 6 februari 2012 aan eiseres opgelegd. De naheffingsaanslag is berekend over een periode van een jaar en op basis van het tarief dat geldt voor een handelaarskenteken.

3. Geschil

In geschil is of de naheffingsaanslag en de boete terecht en tot een juist bedrag aan eiseres zijn opgelegd.

4. Beoordeling van het geschil

Wettelijk kader

4.1. Op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet) kan de belasting voor motorrijtuigen die tot een bedrijfsvoorraad behoren onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden met betrekking tot het gebruik, worden geheven ter zake van de ten behoeve van die motorrijtuigen opgegeven kentekens als bedoeld in artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW), de zogenoemde handelaarskentekens.

4.2. Volgens artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) zijn met betrekking tot het gebruik van motorrijtuigen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wet, de krachtens artikel 37, derde en vierde lid, van de WVW gestelde voorwaarden voor het gebruik van die motorrijtuigen en de aldaar bedoelde kentekens van toepassing. Daartoe behoort het voeren van een handelaarskentekenplaat.

4.3. Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Wet kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. De na te heffen belasting wordt ingevolge artikel 69, tweede lid, van de Wet berekend over een tijdvak van 12 maanden, waarbij als laatste dag geldt de dag waarop het gebruik is geconstateerd.

4.4. Ingevolge artikel 72, eerste lid, onderdeel b, van de Wet wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, vrijstelling van belasting verleend voor motorrijtuigen die 25 jaar en ouder zijn en die, voorzover het vrachtauto’s of autobussen betreft, niet bedrijfsmatig worden gebruikt. In artikel 12 van het Uitvoeringsbesluit wordt vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die 25 jaar of ouder zijn verleend indien (a) uit het krachtens de WVW aangehouden register van opgegeven kentekens blijkt dat het desbetreffende motorrijtuig ten minste 25 jaar oud is, dan wel aan de hand van bescheiden zulks wordt aangetoond; en (b) voorzover het vrachtauto’s en autobussen betreft, de houder van het motorrijtuig een verklaring overlegt dat het motorrijtuig uitsluitend niet bedrijfsmatig wordt gebruikt.

Beoordeling

4.5. Tussen partijen is niet in geschil dat het motorrijtuig ten tijde van de controle niet was voorzien van een handelaarskentekenplaat. Eiseres heeft evenwel aangevoerd dat het motorrijtuig, gelet op de leeftijd daarvan, op grond van artikel 72, eerste lid, onderdeel b, van de Wet is vrijgesteld van belasting. Volgens eiseres is daarom geen sprake van misbruik van de handelaarsregeling, zodat artikel 69 van de Wet toepassing mist.

4.6. Verweerder is van mening dat, nu eiseres met het motorrijtuig gebruik heeft gemaakt van de openbare weg zonder dat deze was voorzien van handelaarskentekenplaten, de belasting terecht is nageheven. Volgens verweerder is het voeren van handelaarskentekenplaten ook verplicht als voor het motorrijtuig een vrijstelling van toepassing is.

4.7. De in de artikelen 1, tweede lid, en 62 tot en met 68 van de Wet opgenomen regeling leidt ertoe dat voor alle tot de handelsvoorraad behorende motorrijtuigen geen belasting hoeft te worden betaald, maar dat belastingheffing beperkt blijft tot één of enkele (voor het maken van proefritten afgegeven) handelaarskentekens. Artikel 69 van de Wet bepaalt dat de belasting kan worden nageheven als niet is voldaan aan de in artikel 1, tweede lid, van de Wet bedoelde voorwaarden. Niet in geschil is dat eiseres die voorwaarden heeft overtreden door met het tot de handelsvoorraad behorende motorrijtuig gebruik te maken van de openbare weg zonder dat dit rijtuig was voorzien van de handelaarskentekenplaat waarover eiseres beschikte.

4.8. In de wetsgeschiedenis is over artikel 69 van de Wet onder andere opgemerkt:

“De hoogte van de belasting voor een bijzonder kenteken is forfaitair bepaald. Bij gebruikmaking van de weg met een motorrijtuig uit een bedrijfsvoorraad zonder dat het motorrijtuig is voor zien van een bijzonder kenteken dan wel zonder dat de bestuurder daarvan in het bezit is van het daarbij behorende kentekenbewijs en tevens is voldaan aan de daarvoor gestelde voorwaarden zal een naheffingsaanslag worden opgelegd. Ten einde misbruik van de regeling te voorkomen wordt de na te heffen belasting op basis van het FH-tarief in dat geval altijd berekend over een tijdsduur van twaalf maanden.”

(Kamerstukken II, 1990-1991, 22238, nr. 3, pagina 18)

“Dit artikel bevat een naheffingsbepaling die veel overeenkomt met artikel 50. Ingeval met een motorrijtuig als bedoeld in hoofdstuk V gebruik van de weg wordt gemaakt zonder dat zowel het daartoe vereiste bijzondere kenteken als het bij dat kenteken behorende bijzondere kentekenbewijs, wordt de belasting nageheven. Ook wordt nageheven indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, die aan het gebruik van bijzondere kentekens ingevolge artikel 1, tweede lid, zijn gesteld. Het bedrag van de na te heffen belasting is gesteld op het viervoud van het tarief voor bijzondere kentekenbewijs.”

(Kamerstukken II, 1990-1991, 22238, nr. 3, pagina 44)

“Misbruik kan echter ook op andere wijze blijken, bijvoorbeeld uit een boekenonderzoek. Op dit moment kan dan niet worden nageheven. Het laten vervallen van de eis van geconstateerd weggebruik leidt ertoe dat in alle gevallen waarin niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de handelaarsregeling, naheffing met boete op basis van artikel 69 kan plaatsvinden. Een voorbeeld is een motorrijtuig dat ten onrechte in de bedrijfsvoorraad staat geregistreerd, omdat het als leenauto wordt ingezet.”

(Kamerstukken II, 2007-2008, 31404, nr. 3, pagina 34)

4.9. De rechtbank leidt uit de wetsgeschiedenis af dat de wetgever met artikel 69 van de Wet wilde bereiken dat alsnog belasting zou worden geheven met betrekking tot het gebruik van de weg door motorrijtuigen die ofwel ten onrechte tot de handelsvoorraad waren gerekend (omdat zij bijvoorbeeld voor de verhuur waren bestemd), ofwel omdat niet aan de voorwaarden voor de handelaarsregeling werd voldaan tijdens dat gebruik (zoals het niet voeren van een handelaarskentekenplaat). Belastbaar feit is voor die situatie het gebruik van de weg met een bepaald motorrijtuig op een bepaalde kalenderdag. De alsnog verschuldigde belasting wordt op forfaitaire wijze bepaald door uit te gaan van het in artikel 67 van de Wet opgenomen standaardtarief en na te heffen over de periode van een jaar. In zijn arresten van 14 december 2001 (nr 36575, LJN AD7142, VN 2001/66.22) en 17 februari 2006 (nr 41660, LJN AV1717, BNB 2006/169) bevestigde de Hoge Raad dat op grond van de speciale regeling in artikel 69, tweede lid van de Wet – in afwijking van andere regelingen binnen de Wet – de naheffing niet beperkt hoeft te worden tot de bezitsperiode van de belastingplichtige en dat samenloop van verschillende aanslagen mogelijk is.

4.10. Anders dan verweerder betoogt, leidt die bijzondere regeling en de genoemde jurisprudentie er niet toe dat geen rekening zou kunnen worden gehouden met de vrijstelling voor oude motorrijtuigen als bedoeld in artikel 72 van de Wet. Deze vrijstelling zou – ook indien het motorrijtuig niet tot de handelsvoorraad van eiseres behoorde - zonder voorwaarden van toepassing zijn. De wettelijke regeling van artikel 69 biedt, anders dan in de genoemde arresten, geen aanknopingspunt om deze vrijstelling uit te sluiten en artikel 72 van de Wet bevat daartoe evenmin een

aanknopingspunt. Ook de ratio van de speciale regeling voor handelsvoorraden biedt daartoe geen aanleiding. Van misbruik is geen sprake. Vanuit het oogpunt van de heffing van motorrijtuigenbelasting was opneming van het motorrijtuig in de handelsvoorraad immers een overbodige handeling.

4.11. Waar op grond van een onvoorwaardelijke vrijstelling geen belasting is verschuldigd, kan deze niet worden nageheven. Het vorenstaande betekent dat het beroep tegen belasting en boete gegrond moet worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 25,20 (reiskosten op basis van openbaar vervoer tweede klasse, traject [Z] – Arnhem v.v.). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de naheffingsaanslag en vernietigt de boete;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 25,20;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 310 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Amsterdam, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.G. Tiemessen, griffier.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op: 19 juli 2012

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.