Home

Rechtbank Breda, 29-12-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:5500 BV0875, 10/5401

Rechtbank Breda, 29-12-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:5500 BV0875, 10/5401

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
29 december 2011
Datum publicatie
13 januari 2012
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2011:BV0875
Zaaknummer
10/5401

Inhoudsindicatie

Besluit proceskosten bestuursrecht

Het telefonisch horen komt niet voor een proceskostenvergoeding in aanmerking.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 10/5401

Uitspraakdatum: 29 december 2011

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen,

de heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de heffingsambtenaar van 2 december 2010 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning), is gewaardeerd krachtens de Wet waardering onroerende zaken en de met die beschikking in één geschrift bekendgemaakte aanslag onroerende-zaakbelastingen 2010.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 december 2011 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], en namens de heffingsambtenaar, [gemachtigde].

1. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2. Gronden

2.1. In geschil is enkel het antwoord op de vraag of de heffingsambtenaar voor het telefonisch horen van de gemachtigde een proceskostenvergoeding volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) toe dient te kennen. Belanghebbende beantwoordt de vraag bevestigend, de heffingsambtenaar beantwoordt de vraag ontkennend.

2.2. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat voornoemde telefonische mondelinge toelichting voor vergoeding in aanmerking dient te komen omdat dit ook een directe uitwisseling van standpunten tussen gehoorde en hoorder betreft en wel degelijk voorbereiding en tijd van de gemachtigde vergt die dan niet voor vergoeding in aanmerking zou komen. Belanghebbende verwijst voor haar standpunt naar uitspraken van de rechtbanken Groningen, 11 juni 2006, LJN AY5186, en ‘s-Hertogenbosch, 5 september 2011, LJN BT2777, beide gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

2.3. De rechtbank is van oordeel dat voor een kostenvergoeding, zoals belanghebbende voorstaat, in beginsel geen plaats is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat noch naar de letter, noch naar de strekking telefonisch overleg kan gelden als het aanwezig zijn ter hoorzitting. Niets wijst er ook op dat de Besluitgever tegemoet heeft willen komen in de kosten die worden gemaakt in verband met het telefonisch horen. De rechtbank verwijst hierbij naar onderdeel A4 van de bijlage van het Besluit waarin het telefonisch toelichten van het bezwaarschrift niet uitdrukkelijk als voor vergoeding in aanmerking komende proceshandeling is genoemd. De rechtbank verwijst ook naar de nota van toelichting bij het Besluit van 25 februari 2002 (Staatsblad 2002, 113, hierna de Nota) waaruit duidelijk blijkt dat de term “hoorzitting” als bedoeld in onderdeel A4 van de bijlage van het Besluit niet ziet op situaties waarin het uitwisselen van standpunten in de bezwaarfase op een andere wijze plaatsvindt dan door middel van het lijfelijk aanwezig zijn op een ter zake belegde zitting.

2.4. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond verklaard.

2.5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 29 december 2011 door mr. D. Hund, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mies, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 2 januari 2012

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.