Rechtbank Breda, 09-01-2012, BV2840, 11/5144
Rechtbank Breda, 09-01-2012, BV2840, 11/5144
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Breda
- Datum uitspraak
- 9 januari 2012
- Datum publicatie
- 6 februari 2012
- ECLI
- ECLI:NL:RBBRE:2012:BV2840
- Zaaknummer
- 11/5144
Inhoudsindicatie
De rechtbank vernietigt een aanslag woonforensenbelasting van de gemeente Oisterwijk over 2011 die is opgelegd met dagtekening 31 mei 2011, omdat op die datum het belastbare feit nog niet had plaatsgevonden. Belanghebbende had de vakantiewoning op 31 mei 2011 niet meer dan 90 dagen in 2011 voor zich of zijn gezin ter beschiking gehouden.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 11/5144
Uitspraakdatum: 9 januari 2012
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk,
de heffingsambtenaar
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de heffingsambtenaar van 3 oktober 2011 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem voor het jaar 2011 opgelegde aanslag forensenbelasting (aanslagnummer: [nummer]).
Zitting
Het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gebleven. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
1.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de uitspraak op bezwaar;
-vernietigt de aanslag;
-gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 aan deze vergoedt.
2.Gronden
2.1Met dagtekening 31 mei 2011 is de onderhavige aanslag forensenbelasting opgelegd voor het belastingjaar 2011.
2.2.Artikel 2, eerste lid van de “Verordening op de heffing en de invordering van Forensenbelasting 2011” (hierna: de Verordening) luidt:
"Onder de naam "forensenbelasting" wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden."
2.2.Ingeval de grootte van een belastingschuld eerst kan worden vastgesteld na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven - en de belastingplicht niet in de loop van het tijdvak eindigt – kan een definitieve aanslag pas na afloop van dat heffingstijdvak worden opgelegd (zie het arrest van de Hoge Raad van 2 november 1994, nr. 29.595, LJN AA2989).
2.3.Tussen partijen is niet in geschil dat op het tijdstip van het opleggen van de definitieve aanslag het belastbare feit voor het jaar 2011 zich nog niet had voorgedaan. Belanghebbende had de woning nog niet op meer dan 90 dagen ter beschikking gehouden voor zichzelf of voor zijn gezin. Gelet op het hiervoor onder 2.2. genoemde arrest van de Hoge Raad dient de aanslag te worden vernietigd, nu hij is vastgesteld voordat de belastingschuld is komen vast te staan.
2.4.Voor dat geval heeft de heffingsambtenaar verzocht om de onderhavige aanslag te converteren in een primitieve aanslag met een latere dagtekening. De rechtbank acht dit evenwel niet mogelijk.
2.5.Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.
2.6.De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan op 9 januari 2012 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. Jansen, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 12 januari 2012
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.