Rechtbank Den Haag, 22-01-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:698, AWB - 14 _ 2760
Rechtbank Den Haag, 22-01-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:698, AWB - 14 _ 2760
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 22 januari 2015
- Datum publicatie
- 12 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2015:698
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 2760
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking is terecht aan ontkennende echtgenote van overleden KB Lux rekeninghouder gegeven.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/2760
(gemachtigde: mr. A.A. Feenstra),
en
Procesverloop
Verweerder heeft met dagtekening 12 januari 2014 ten aanzien van eiseres met betrekking tot het jaar 2009 een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) gegeven.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 februari 2014 de informatiebeschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.
De gemachtigde heeft in haar faxbericht van 9 december 2014 één van de leden van de meervoudige kamer, mr. M.A. Dirks, gevraagd om zich in de onderhavige zaak te verschonen. Bericht is dat betrokkene geen aanleiding ziet een dergelijk verzoek in te dienen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2014.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [A]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [B], [C] en [D].
Overwegingen
Feiten
1. Verweerder heeft renseignementen ontvangen betreffende Nederlandse rekeninghouders bij de Kredietbank Luxembourg te Luxemburg (KB Lux). De renseignementen vermelden onder meer een rekening met nummer [rekeningnummer] met een saldo op 31 januari 1994 van (in totaal) ƒ 292.960 (€ 132.939) ten name van [rekeninghouder].
2. Verweerder heeft de overleden echtgenoot van eiseres [Y] (de echtgenoot), geboren op [geboortedatum] en overleden in het jaar 2005, als houder van die rekening geïdentificeerd. Eiseres en de echtgenoot hebben een zoon genaamd [Z].
3. Eiseres heeft in haar aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2009 geen vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een KB Lux rekening.
4. Bij brief van 10 oktober 2013 heeft verweerder eiseres betreffende de KB Lux rekening met nummer [rekeningnummer] verzocht om de in de formulieren “Verklaring in het buitenland aangehouden bankrekening(en) en “Opgaaf in het buitenland aangehouden bankrekening(en)” gestelde vragen te beantwoorden en daarbij de gevraagde afschriften over de periode 31 december 2000 tot en met 31 december 2010 te verstrekken. In die formulieren wordt van eiseres gevraagd om aan te geven van welke in het buitenland aangehouden bankrekeningen zij rekeninghouder is geweest en daarbij gegevens te verstrekken over de data van opening en opheffing van de rekeningen, de data van stortingen en/of overmakingen, de wijze van opnamen en/of overboekingen, de hoogte van de stortingen, overmakingen, opnamen en overboekingen, de herkomst van de stortingen en/of overmakingen en het bestedingsdoel van de opnamen of overboekingen.
5. Bij brief van 5 november 2013 heeft eiseres aangegeven dat zij in 2009 niet tot de vorenstaand onder 1 vermelde KB Lux rekening gerechtigd was.
6. Bij brief van 28 november 2013 heeft verweerder eiseres verzocht om nadere informatie.
7. Bij brief van 9 december 2013 heeft eiseres hierop gereageerd en verwezen naar haar eerdere brief van 5 november 2013.
8. Vervolgens heeft verweerder de onderhavige informatiebeschikking gegeven.
Geschil 9.In geschil is of verweerder de informatiebeschikking terecht heeft gegeven.
10. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de informatiebeschikking. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
11. De rechtbank stelt voorop dat in het onderhavige geval voor de beoordeling of de vastgestelde informatiebeschikking rechtmatig is, van belang is of eiseres heeft voldaan aan de op haar rustende informatieverplichting van artikel 47 van de Awr. Verweerder neemt het standpunt in dat dit niet het geval is. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat op verweerder de last rust om dit aannemelijk te maken.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dit aannemelijk gemaakt. Daarbij heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Met het ten aanzien van eiseres gewezen arrest van de Hoge Raad van 13 juli 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BX0899), is in rechte komen vast te staan dat de echtgenoot van eiseres terecht als houder van de onder 1 genoemde KB Lux rekening is geïdentificeerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om van dit oordeel af te wijken. Eiseres heeft, met hetgeen zij ter zitting heeft aangevoerd, het tegendeel niet aannemelijk gemaakt.
13. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem gevraagde informatie voor de belastingheffing van eiseres voor het jaar 2009 van belang kon zijn. Voor de aanwezigheid van een belang als bedoeld in artikel 47 van de Awr is slechts vereist dat het gevraagde op zichzelf beschouwd van belang kan zijn voor de belastingheffing van de betrokken belastingplichtige (vgl. Hoge Raad 8 januari 1986,
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres uit de context van de brieven van 10 oktober 2013 en 28 november 2013 (en de bijlagen) moeten begrijpen dat de daarin gestelde vragen de onder 1 genoemde KB Lux rekening van de echtgenoot betroffen. Zij kon dan ook niet volstaan met de enkele reactie dat zij in het jaar 2009 geen buitenlandse bankrekening had. Gelet op het vorenstaande heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan haar informatieverplichting, zodat de informatiebeschikking terecht is gegeven. De omstandigheid dat verweerder ook vragen over andere buitenlandse bankrekeningen heeft gesteld en gegevens over de jaren vóór 2009 heeft opgevraagd, doet aan voormeld oordeel niets af.
15. Het beroep van eiseres op de uitspraak van de rechtbank Breda van 20 september 2012 (nr. 12/1937, ECLI:NL:RBBRE:2012:BY2216) kan niet tot een ander oordeel leiden, nu in het daar voorliggende geval, anders dan hier het geval is, verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat de desbetreffende belastingplichtige in een eerder jaar (1994) gerechtigd was tot een buitenlandse bankrekening.
16. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard. De rechtbank zal eiseres op grond van artikel 27e, tweede lid, van de Awr een nieuwe termijn stellen om de in de informatiebeschikking gestelde vragen te beantwoorden en de verzochte informatie te verstrekken. De rechtbank acht een termijn van zes weken vanaf de dag na die van verzending van de uitspraak passend.
Proceskosten
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep ongegrond;
- -
-
stelt eiseres een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag waarop deze uitspraak is verzonden, om alsnog aan verweerder de in de informatiebeschikking gevraagde informatie te verstrekken.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, voorzitter, en mr. M.A. Dirks en mr. K. Bozia, leden, in aanwezigheid van mr. U.A. Salomons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2015.