Home

Rechtbank Den Haag, 08-02-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:1587, 17_5098

Rechtbank Den Haag, 08-02-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:1587, 17_5098

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
8 februari 2018
Datum publicatie
25 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2018:1587
Formele relaties
Zaaknummer
17_5098

Inhoudsindicatie

Eiseres is aansprakelijk gesteld. Verweerder heeft het daarop gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, maar is ambtshalve volledig tegemoetgekomen. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang. De omstandigheid dat eiseres verweerder mogelijk aansprakelijk wil stellen voor ten gevolge van de aansprakelijkstelling geleden schade vormt geen belang in de voorliggende procedure. Evenmin levert de vaststelling van een proceskostenveroordeling een zelfstandig procesbelang op in een bestuursrechtelijke procedure.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 17/5098

(gemachtigde: mr. M. van Zijtveld),

en

de ontvanger van de Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf, kantoor [plaats], verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft eiseres bij beschikking van 28 juni 2016 (de beschikking) aansprakelijk gesteld op grond van artikel 34 van de Invorderingswet 1990.

Eiseres heeft met dagtekening 16 november 2016 bezwaar gemaakt tegen de beschikking.

Verweerder heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar van 15 juni 2017 niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2018.

Namens eiseres zijn verschenen [persoon 1], [persoon 2], [persoon 3] en de gemachtigde, vergezeld van een kantoorgenoot. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon 4], [persoon 5] en [persoon 6].

Overwegingen

Feiten

1. Verweerder heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar van 15 juni 2017 wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Ambtshalve is volledig aan het bezwaar tegemoetgekomen, waarbij de beschikking is vernietigd.

Geschil

2. In geschil is of het bezwaar tegen de beschikking terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard.

3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bezwaar tegen de beschikking ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens eiseres is de beschikking niet rechtsgeldig bekendgemaakt en kan van termijnoverschrijding geen sprake zijn.

4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bezwaar tegen de beschikking terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

Beoordeling van het geschil

5. Verweerder is ambtshalve volledig tegemoetgekomen aan het bezwaar van eiseres tegen de beschikking. De rechtbank ziet zich primair voor de vraag gesteld of er nog processueel belang bij de beroepsprocedure bestaat. Eiseres heeft aangevoerd dat haar belang er in is gelegen dat zij verweerder (mogelijk) aansprakelijk wil stellen voor ten gevolge van de beschikking geleden schade. Voorts is volgens eiseres ten onrechte geen proceskostenvergoeding toegekend.

6. Met betrekking tot processueel belang overweegt de rechtbank als volgt. In de voorliggende procedure verzoekt eiseres het beroep gegrond te verklaren. Indien de rechtbank eiseres daarin volgt, zal verweerder alsnog materieel dienen te beslissen op het gemaakte bezwaar tegen de beschikking. Nu vastgesteld moet worden dat verweerder de beschikking reeds heeft vernietigd kan eiseres met die herbeoordeling in bezwaar niet in een gunstigere positie komen dan dat zij zich nu reeds bevindt (HR 8 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU4755). Eiseres heeft in haar beroepschrift gesteld schade te hebben geleden waartoe zij als daartoe goede gronden zijn en buiten de voorliggende procedure om, verweerder aansprakelijk wil stellen (onder 9 van het aanvullende beroep). In de voorliggende procedure is dan ook geen sprake van een door eiseres ingediend schadevergoedingsverzoek als bedoeld in titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht, noch bij verweerder, noch bij de bestuursrechter. De rechtbank ziet in de strekking van het beroep geen aanleiding dat verzoek te lezen in het beroepschrift. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat eiseres geen bestuursrechtelijk processueel belang heeft in de voorliggende procedure. De rechtbank zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.

7. De stelling van eiseres tot slot dat er een belang is gelegen in de vaststelling van een proceskostenveroordeling in bezwaar leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De vaststelling van een proceskostenveroordeling levert geen zelfstandig procesbelang op in een bestuursrechtelijke procedure (HR 3 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO5988). Proceskosten

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2018.

Rechtsmiddel