Rechtbank Den Haag, 17-05-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:6264, AWB - 18 _ 7346
Rechtbank Den Haag, 17-05-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:6264, AWB - 18 _ 7346
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 17 mei 2019
- Datum publicatie
- 19 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2019:6264
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2019:3414, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 18 _ 7346
Inhoudsindicatie
Eiser heeft een kentekenwijziging in het e-loket ingevoerd in verband met vervangend vervoer. Op 17 oktober 2018 heeft eiser gepoogd om de kentekenwijziging te verlengen. Deze kentekenwijziging is niet geslaagd. In geschil zijn de aan eiser opgelegde naheffingsaanslagen.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 18/7346, SGR 18/7348, SGR 18/7350, SGR 18/7351 en SGR 18/7352
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser op 15, 19, 20, 21 en 22 oktober 2018 naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar gedateerd 2 november 2018 de naheffingsaanslag van 15 oktober 2018 vernietigd en de naheffingsaanslagen van 19, 20, 21 en 22 oktober 2018 gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroepen ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2019.
Eiser is verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [A] en [B].
Overwegingen
Feiten
1. Eiser heeft zijn auto met kenteken [kenteken 1] (de auto) op 15 oktober 2018 naar de garage gebracht in verband met een reparatie. Hem is vervangend vervoer met kenteken [kenteken 2] (vervangend vervoer) ter beschikking gesteld. Eiser beschikt over een parkeervergunning voor de auto.
2. Tijdens verschillende controles is door verweerder geconstateerd dat er voor het vervangend vervoer geen geldige parkeervergunning was aangemeld dan wel parkeerbelasting was voldaan, terwijl de parkeerplaats waar het vervangend vervoer geparkeerd stond door burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden is aangewezen als parkeerplaats voor betaald parkeren. Naar aanleiding daarvan zijn aan eiser de volgende naheffingsaanslagen opgelegd:
Datum |
Tijdstip |
Locatie |
Aanslagnummer |
Parkeerbelasting |
Kosten naheffing |
Totaal |
15-10-2018 |
09.24 |
[1] |
[0] |
€ 13,20 |
€ 61 |
€ 74,20 |
19-10-2018 |
15.24 |
[1] |
[00] |
€ 2,70 |
€ 61 |
€ 63,70 |
20-10-2018 |
19.07 |
[1] |
[000] |
€ 2,70 |
€ 61 |
€ 63,70 |
21-10-2018 |
14.15 |
[1] |
[0000] |
€ 2,70 |
€ 61 |
€ 63,70 |
22-10-2018 |
12.21 |
[2] |
[00000] |
€ 2,70 |
€ 61 |
€ 63,70 |
3. Eiser heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de onder 2 vermelde naheffingsaanslagen.
4. Bij uitspraken op bezwaar van 2 november 2018 is de naheffingsaanslag van 15 oktober 2018 vernietigd en zijn de andere naheffingsaanslagen gehandhaafd.
5. Eiser heeft een beroepschrift ingediend tegen de hiervoor genoemde uitspraken op bezwaar.
Geschil 6. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd.
7. Eiser stelt dat hij in verband met de terbeschikkingstelling van het vervangend vervoer op 15 oktober 2018 direct een kentekenwijziging heeft doorgevoerd via het e-loket van verweerder. Aan hem is op 15 oktober 2018 echter toch een naheffingsaanslag opgelegd. Toen bleek dat de reparatie van de auto langer ging duren, heeft hij de activatie van het kenteken van het vervangend vervoer verlengd, zodat de parkeervergunning voor het vervangend vervoer een week geldig was. In het e-loket was zichtbaar dat het kenteken van het vervangend vervoer geactiveerd was. De naheffingsaanslagen zijn derhalve ten onrechte opgelegd.
8. Verweerder stelt dat er met betrekking tot de naheffingsaanslag van 15 oktober 2018 geen procesbelang is aangezien deze naheffingsaanslag is vernietigd. Met betrekking tot de overige naheffingsaanslagen geldt dat eiser op 15 oktober 2018 om 8.44 uur via het e-loket een tijdelijke kentekenwijziging voor zijn parkeervergunning heeft ingevoerd voor de periode tot en met 17 oktober 2018. Op 17 oktober 2018 is eiser om 8.32 uur opnieuw een aanvraag voor een tijdelijke kentekenwijziging gestart. Deze aanvraag heeft hij echter niet voltooid waardoor deze niet is verwerkt. Eiser had kunnen weten dat deze aanvraag niet juist was verwerkt aangezien hij daarvan geen e-mailbevestiging heeft ontvangen. Er bestond derhalve geen geldig parkeerrecht. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen gericht tegen de naheffingsaanslagen van 19, 20, 21 en 22 oktober 2018.
Beoordeling van het geschil
Naheffingsaanslag d.d. 15 oktober 2018 (SGR 18/7346)
9. De naheffingsaanslag van 15 oktober 2018 is bij uitspraak op bezwaar van 2 november 2018 vernietigd. Dit brengt mee dat eiser bij een uitspraak van deze rechtbank omtrent de rechtmatigheid van het bestreden besluit geen procesbelang heeft. Het beroep van eiser met betrekking tot zaaknummer 18/7346 zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Naheffingsaanslagen d.d. 19, 20, 21 en 22 oktober 2018 (SGR 18/7348, SGR 18/7350, SGR 18/7351 en SGR 18/7352)
10. In artikel 2, elfde lid, van het besluit “Nadere voorschriften met betrekking tot het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren als bedoeld in de parkeerverordening” is het volgende bepaald: “De houder van een bewonersvergunning kan maximaal vier keer per jaar een kentekenwijziging doorvoeren in de centrale computer. (…) Een kentekenwijziging dient door de vergunninghouder via de centrale computer te worden doorgevoerd.”
11. Eiser heeft in verband met de terbeschikkingstelling van het vervangend vervoer op 15 oktober 2018 een kentekenwijziging in het e-loket van verweerder ingevoerd. Deze kentekenwijziging was geldig van 15 oktober 2018 om 8.45 uur tot en met 17 oktober 2018. Van deze kentekenwijziging heeft eiser een e-mailbevestiging ontvangen.
12. Op 17 oktober 2018 heeft eiser gepoogd de onder 11 vermelde kentekenwijziging te verlengen tot en met 22 oktober 2018. Deze verlenging van de kentekenwijziging is niet geslaagd. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd op respectievelijk 19, 20, 21 en 22 oktober 2018. Op die data was het kenteken van het vervangend vervoer niet meer geactiveerd en was eisers parkeervergunning dus niet meer geldig voor het vervangend vervoer. In zoverre zijn de naheffingsaanslagen terecht opgelegd. Eiser heeft daartegen aangevoerd dat de informatie in het e-loket onoverzichtelijk is en dat het systeem niet goed functioneert. Hoewel eiser kan worden toegegeven dat de in het e-loket getoonde informatie niet altijd duidelijk is, valt daaruit wel af te leiden dat de kentekenwijziging die eiser op 17 oktober 2018 om 8.32 uur is gestart, niet was afgerond. Op de door eiser overgelegde schermprints is in het overzicht van lopende aanvragen immers te zien dat de wijziging op 17 oktober 2018 om 8.36 uur nog in aanvraag was en derhalve nog niet was toegewezen c.q. verwerkt. Ook is op de schermprints te zien dat eiser, in plaats van op de knop ‘Volgende stap’ te klikken en de aanvraag af te ronden, op de knop ‘Bewaar aanvraag’ heeft geklikt waardoor deze niet is voltooid en de kentekenwijziging niet is doorgevoerd. Ten slotte staat vast dat eiser van de door hem gewenste verlenging van de kentekenwijziging - anders dan van de kentekenwijziging die eiser op 15 oktober 2018 heeft doorgevoerd - geen e-mailbevestiging heeft ontvangen. Op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden kon eiser er niet vanuit gaan dat de kentekenwijziging succesvol was doorgevoerd en dat hem na 17 oktober 2018 geen naheffingsaanslagen parkeerbelasting zouden worden opgelegd voor het parkeren van het vervangend vervoer. De onderhavige naheffingsaanslagen zijn derhalve terecht opgelegd.
13. Gelet op wat hiervoor is overwogen dienen de beroepen die betrekking hebben op de navorderingsaanslagen van 19, 20, 21 en 22 oktober 2018 ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.