Rechtbank Den Haag, 06-09-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9167, AWB - 21 _ 7230
Rechtbank Den Haag, 06-09-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9167, AWB - 21 _ 7230
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 6 september 2022
- Datum publicatie
- 20 september 2022
- Zaaknummer
- AWB - 21 _ 7230
- Relevante informatie
- Art. 3 lid 1 onderdeel c Wet OB 1968, Art. 8 Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Eiseres heeft een woonconcept ontwikkeld en heeft hiervoor voorlopige investeringsverklaringen aangevraagd op basis van de ‘Regeling Vermindering Verhuurderheffing’. Zij heeft het project voor haar rekening en risico gebouwd en vervolgens tegen een koopsom aan een derde partij overgedragen. Het recht op de vermindering van de verhuurderheffing wordt ook aan deze derde partij overgedragen. Daarnaast zijn partijen een verdeling overeengekomen op grond waarvan eiseres een bedrag ontvangt dat afhankelijk is van de hoogte van de aan de derde partij toegekende heffingsvermindering. In geschil is of dit bedrag dat eiseres heeft ontvangen een vergoeding vormt voor een belastbare prestatie van eiseres aan de derde partij en derhalve aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen. De rechtbank is van oordeel dat het door eiseres ontvangen bedrag aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen. Het beroep is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 21/7230
gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: prof. dr. R.N.G. van der Paardt),
en
Procesverloop
Eiseres heeft over het vierde kwartaal een bedrag van € 1.045.113 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Tegen deze voldoening op aangifte heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 november 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2022. Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen. Namens verweerder zijn verschenen drs. [A] ,
drs. [B] en [C] .
Overwegingen
Feiten
1. [adviesgroep] ( [adviesgroep] ) is ondernemer voor de omzetbelasting. Haar activiteiten bestaan uit de exploitatie en handel in onroerend goed. Eiseres heeft het woonconcept [concept] ontwikkeld dat zich richt op het zoeken van een oplossing voor huisvestigingsproblemen van jonge starters op de woningmarkt in [plaats] .
2. In het tweede kwartaal van 2018 is eiseres begonnen met de bouw van het woningbouwproject ‘ [project] ’ (het project). Het project bestaat uit 566 huurappartementen, 136 bergingen, een fietsenberging van 1.125 m2, 364 m2 restaurant, 595 m2 commerciële ruimte en 131 parkeerplaatsen.
3. [adviesgroep] heeft voor 1 juli 2018 voor de 566 woningen in het project voorlopige investeringsverklaringen aangevraagd op basis van de ‘Regeling Vermindering Verhuurderheffing’.
4. [adviesgroep] heeft het project voor haar rekening en risico ontwikkeld en gebouwd. Het project is op 19 december 2018 aan [maatschappij] N.V. ( [maatschappij] ) overgedragen tegen een koopsom van € 85.726.250. Voorafgaand aan deze levering heeft eiseres met [maatschappij] op 18 december 2018 twee overeenkomsten gesloten; een samenwerkingsovereenkomst (SOK) en een turnkey koopovereenkomst (TKO).
5. In de SOK zijn eiseres en [maatschappij] overeengekomen dat met de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) wordt afgestemd dat het recht op vermindering van de verhuurderheffing (de heffingsvermindering), waarvoor eiseres al de voorlopige investeringsverklaringen had aangevraagd, wordt overgedragen aan [maatschappij] . Met betrekking tot de door [maatschappij] te ontvangen heffingsvermindering zijn [adviesgroep] en [maatschappij] een verdeling overeengekomen die is opgenomen in de SOK en de daarbij behorende bijlage 2. Op grond van deze verdeling ontvangt [adviesgroep] in principe een bedrag dat afhankelijk is van de hoogte van de aan [maatschappij] toegekende heffingsvermindering. Bij de bepaling van de hoogte van het door [adviesgroep] te ontvangen bedrag wordt onder meer rekening gehouden met het al dan niet tijdig toekennen van de heffingsvermindering, de hoogte van de toegekende heffingsvermindering en de mogelijke omstandigheden waaronder niet het maximale bedrag aan heffingsvermindering wordt toegekend. Er kunnen hierbij ook situaties ontstaan waarbij [adviesgroep] een bedrag aan [maatschappij] verschuldigd is.
6. De heffingsvermindering is door RVO vastgesteld en uitgekeerd aan [maatschappij] . [maatschappij] heeft op grond van de onder 5 vermelde verdeling in de SOK een bedrag van € 6.700.000 aan [adviesgroep] betaald. Eiseres heeft in haar aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2020 over het van [maatschappij] ontvangen bedrag een bedrag van € 1.162.810 (21/121 x € 6.700.000) aan omzetbelasting vermeld. Het bezwaar van eiseres tegen deze voldoening op aangifte is ongegrond verklaard.