Home

Rechtbank Den Haag, 14-07-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10781, 22_552

Rechtbank Den Haag, 14-07-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10781, 22_552

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
14 juli 2023
Datum publicatie
4 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:10781
Zaaknummer
22_552
Relevante informatie
Art. 22 WOZ, Art. 17 WOZ, Art. 40 WOZ, Art. 6:17 Awb, Art. 7:4 Awb

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft de waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2020 vastgesteld op € 198.000. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de waarde van de woning niet te hoog heeft vastgesteld. Hetgeen eiser heeft aangevoerd, doet hier niet aan af. Ook rust op verweerder volgens de rechtbank niet de plicht de door eiser gevraagde stukken toe te zenden. Het door de gemachtigde ingediende verzoek om vergoeding van de immateriële schade wegens de overschrijding van de redelijke termijn heeft de rechtbank afgewezen, omdat deze vergoeding aan de gemachtigde toekomst. Het toekennen van de vergoeding kan voor eiser dan ook geen compensatie vormen. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 22/552

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser(gemachtigde: mr. A. Bakker),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

Zitting

Beslissing

Overwegingen

Rechtsmiddel