Rechtbank Den Haag, 08-11-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17057, AWB - 22 _ 3147
Rechtbank Den Haag, 08-11-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17057, AWB - 22 _ 3147
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Datum publicatie
- 22 november 2023
- Zaaknummer
- AWB - 22 _ 3147
- Relevante informatie
- Art. 229 Gemw
Inhoudsindicatie
Legesaanslag. Leges voor vier extra welstandstoetsen ten onrechte geheven. De gemeente heeft veelvuldig en tot in de details suggesties gedaan zonder dat kan worden vastgesteld of het niet volgen van deze suggesties tot een (rechtmatig) negatief welstandsadvies had kunnen leiden. Er is slechts sprake van één doorlopende welstandstoets. Beroep gegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/3147
(gemachtigde: A. de Jong),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres een aanslag leges opgelegd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 6 april 2022 de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2023.
Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen, bijgestaan door [naam 1]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 2] en [naam 3].
Overwegingen
Feiten
1. Op 13 maart 2017 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het transformeren van bedrijfsruimten naar appartementen aan de [adres 1] tot en met [nummer] (even) en [adres 2] te [plaats] (de aanvraag).
2. Met dagtekening 31 januari 2020 is aan eiseres een aanslag leges opgelegd van € 29.059,90 (de legesaanslag). De legesaanslag is opgelegd voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het afwijken van het bestemmingsplan/strijdig gebruik.
3. In de legesaanslag zijn onder meer leges in rekening gebracht voor viermaal een extra welstandstoets voor een bedrag van totaal € 4.432,60 (viermaal € 1.108,15).
4. Verweerder heeft leges geheven voor extra welstandstoetsen omdat het bouwplan – na de initiële welstandstoets op 26 september 2019 – op 24 oktober, 7 november, 21 november en 5 december 2019 opnieuw aan de welstandscommissie is voorgelegd.
Geschil 5. In geschil is of sprake is van vier extra welstandstoetsen in de zin van de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2019 van de gemeente Gouda (Verordening) en of daarvoor terecht leges zijn geheven.
6. Eiseres stelt dat er geen reden bestaat om leges te heffen voor vier extra welstandstoetsen. Daartoe voert zij – samengevat – aan dat er weliswaar viermaal een gesprek met de welstandscommissie heeft plaatsgevonden, maar dat dit zeer korte gesprekken van ongeveer vijf minuten waren en dat de architect steeds op pad werd gestuurd met een advies over bijvoorbeeld de kleur van de gevelsteen of een voordeur. Eiseres stelt dat zij gedurende de gehele vergunningsaanvraag uitgebreid discussie heeft gevoerd met de gemeente Gouda, maar zij kreeg geen duidelijke antwoorden.
7. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Ter onderbouwing van zijn stelling dat de welstandscommissie iedere keer afwijkingen constateerde waardoor het bouwplan opnieuw beoordeeld moest worden, heeft hij verslagen van de zittingen van de welstandscommissie overgelegd.
Beoordeling van het geschil
8. Op grond van artikel 229, lid 1, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Op basis van dit artikel heeft de gemeente Gouda de Verordening vastgesteld. Op grond van artikel 2, lid 1, onder a, van de Verordening worden onder de naam ‘leges’ rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Extra welstandstoetsen
9. Voor de vraag of verweerder terecht leges in rekening heeft gebracht voor vier extra welstandstoetsen, is bepalend of zich viermaal een belastbaar feit heeft voorgedaan. Met andere woorden, of zich tijdens de beoordeling van de vergunningsaanvraag 1) wijzigingen hebben voorgedaan in het bouwplan 2) waarvoor telkens een nieuwe welstandstoets noodzakelijk was (artikel 2.3.2.1.1 van de Tarieventabel bij de Verordening). Concreet ligt dus de vraag voor of na de initiële zitting van de welstandscommissie op 26 september 2019, viermaal een wijziging in het bouwplan is aangebracht waarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk was.
10. Verweerder heeft verslagen van de zittingen van de welstandscommissie op 26 september, 24 oktober, 7 november, 21 november en 5 december 2019 overgelegd. De rechtbank stelt vast dat de welstandscommissie op 26 september 2019 het initiële bouwplan heeft beoordeeld. Dat zich daarna op advies van de welstandscommissie wijzigingen hebben voorgedaan, is tussen partijen niet in geschil. Echter, uit de verslagen blijkt niet dat zich vier maal wijzigingen hebben voorgedaan, waardoor telkens een nieuwe welstandstoets noodzakelijk was. Uit de verslagen blijkt alleen dat er een voortgaand gesprek heeft plaatsgevonden tussen eiseres en de welstandscommissie. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het gaat om een groot bouwplan waarvoor eiseres uitgebreid met de gemeente Gouda heeft overlegd. De verbouwde panden liggen in de buitenring rondom het centrum van Gouda. Er gelden voor de straten, waaraan de panden gelegen zijn (volgens de site van de gemeente Gouda) geen bijzondere eisen van welstand. Een bouwplan moet passen binnen het bestaande straatbeeld. Dit is een algemeen geformuleerde eis. Voor zover er heel specifieke eisen kunnen worden gesteld uit een oogpunt van welstand, had het op de weg van de gemeente Gouda gelegen om in de fase van de vergunningaanvraag duidelijk(er) te maken aan welke eisen, daarbij inbegrepen de welstandseisen, de vergunningsaanvraag moest voldoen. Dat de gemeente Gouda hierover richting eiseres duidelijk is geweest, is door verweerder niet gesteld en het is de rechtbank ook anderszins niet gebleken. De rechtbank kan dat dus niet controleren. Ter zitting heeft verweerder bovendien verklaard dat hij niet bij de vergaderingen aanwezig was en dat hij zich daarover verder niet kan uitlaten. Voorts volgt uit de verslagen dat bij de opeenvolgende vergaderingen regelmatig geheel nieuwe punten aan de orde zijn gesteld, waarbij de welstandscommissie tot in de details suggesties heeft gedaan voor aanpassingen aan het bouwplan, zonder dat kan worden vastgesteld of het niet volgen van deze suggesties ook tot een (rechtmatig) negatief welstandsadvies had kunnen leiden. De rechtsbank stelt dan ook vast dat sprake is geweest van één welstandstoets, waarbij de behandeling zich heeft uitgestrekt over een langere periode en er op meerdere momenten contact is geweest tussen eiseres en de welstandscommissie. Verweerder heeft de leges voor de vier extra welstandstoetsen ten onrechte geheven.
11. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient het beroep gegrond te worden verklaard. De legesaanslag dient te worden verminderd met het bedrag van de vier extra welstandstoetsen.
Proceskosten
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de legesaanslag met € 4.432,60;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.B.K. Stroosnier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
8 november 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: