Rechtbank Den Haag, 19-12-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:21602, AWB - 22 _ 7150
Rechtbank Den Haag, 19-12-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:21602, AWB - 22 _ 7150
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 19 december 2023
- Datum publicatie
- 24 januari 2024
- Zaaknummer
- AWB - 22 _ 7150
- Relevante informatie
- Art. 22 Wet WOZ, Art. 7:15 Awb
Inhoudsindicatie
WOZ: kostenvergoeding woningwaarderapport. Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties. Deskundigenverslag. Tijdsbesteding van tien minuten is redelijk.
Uitspraak
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/7150
(gemachtigde: G. Gieben),
en
Procesverloop
Verweerder heeft bij beschikking van 11 februari 2022 de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [plaats] (de woning), op waardepeildatum 1 januari 2021 voor het kalenderjaar 2022 vastgesteld.
Eiser heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 4 oktober 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en de waarde van de woning verminderd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft vóór de zitting, bij brief van 25 oktober 2023, een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2023.
Namens eiser zijn verschenen mr. [naam 1] en mr. [naam 2], kantoorgenoten van de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 3] en door [naam 4], taxateur.
Op de zitting zijn tevens 31 andere beroepen van dezelfde gemachtigde tegen dezelfde verweerder behandeld. Voor de zaaknummers wordt verwezen naar voetnoot 4.
Overwegingen
Feiten
1. Eiser heeft in de bezwaarfase een woningwaarderapport ingebracht, ondertekend door P. van As, taxateur (de taxateur). Eiser heeft – naast een reguliere kostenvergoeding voor de verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase – verzocht om een kostenvergoeding voor dit rapport ten bedrage van € 128,26 (twee uur à € 53, vermeerderd met btw).
2. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder geen kostenvergoeding toegekend voor het ingebrachte woningwaarderapport.
Geschil 3. In geschil is of verweerder terecht geen kostenvergoeding heeft toegekend voor het woningwaarderapport. De bij uitspraak op bezwaar verminderde waarde van de woning is niet in geschil.
4. Eiser stelt dat, gelet op de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties (de Richtlijn), recht bestaat op een vergoeding van € 128,26. Volgens eiser is voldaan aan de vereisten die aan een deskundigenverslag worden gesteld in het in de uitspraken van verschillende hoven gepubliceerde Richtsnoer proceskostenvergoeding (het Richtsnoer).
5. Verweerder stelt primair dat geen recht bestaat op de kostenvergoeding omdat gelet op de totstandkoming, de aard en de inhoud van het rapport geen sprake is van een deskundigenverslag als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) waarvoor een vergoeding moet worden toegekend. Het woningwaarderapport is volgens verweerder een (vrijwel) volledig automatisch gegenereerde waardeonderbouwing, en bevat geen aanwijzingen dat een taxateur hieraan daadwerkelijk tijd heeft besteed. In zijn nader ingediende stuk stelt verweerder subsidiair dat wanneer wel sprake is van een deskundigenverslag, de kostenvergoeding die voortvloeit uit de Richtlijn fors moet worden gematigd en het aan eiser is om inzicht te geven in de werkelijke omvang van de werkzaamheden.
Beoordeling van het geschil
6. Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bestaat recht op vergoeding door het bestuursorgaan van kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken. Onder deze kosten zijn op grond van het bepaalde in artikel 7:15, vierde lid, van de Awb in samenhang met artikel 1, aanhef en onderdeel b, van het Bpb tevens begrepen de kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht.
7. De rechtbank stelt voorop dat in de Awb en het Bpb niet wordt gedefinieerd wat onder het begrip ‘deskundige’ moet worden verstaan. Of een ingebracht (woningwaarde)rapport als een deskundigenrapport kan worden aangemerkt, is niet aan de hand van algemene richtsnoeren te beoordelen. Als ondergrens heeft te gelden dat het is opgesteld door een terzake deskundige, dan wel onder diens verantwoordelijkheid, waarvan uit de medeondertekening van het rapport moet blijken. Er wordt niet de eis gesteld dat sprake moet zijn van een geregistreerd taxateur. Eisen aan vormgeving en omvang van het rapport zijn evenmin te stellen.1
8. Tussen partijen is niet in geschil dat het woningwaarderapport de handtekening bevat van een taxateur die werkzaam is bij het kantoor van de gemachtigde. Nu de deskundigheid van de desbetreffende taxateur als zodanig niet is betwist en het rapport gelet op de handtekening in ieder geval onder diens verantwoordelijkheid is opgemaakt, is de rechtbank van oordeel dat voornoemde ondergrens voor een vergoeding van de kosten is bereikt.
9. Verweerder stelt in zijn nader ingediende stuk subsidiair dat de kostenvergoeding moet worden gematigd, omdat de rapporten automatisch zouden zijn gegenereerd en eiser geen inzicht heeft gegeven in de hoeveelheid tijd die aan de woningtaxatie is besteed.
Eiser verzoekt de rechtbank op zitting om het subsidiaire standpunt van verweerder tardief te verklaren. De rechtbank gaat voorbij aan dit verzoek. Partijen kunnen tot tien dagen voor de zitting nadere stukken indienen. Verweerder heeft zijn subsidiaire standpunt bij brief van 25 oktober 2023, derhalve tijdig, kenbaar gemaakt. Dat deze brief pas op 30 oktober 2023 door de gemachtigde is ontvangen, zoals ter zitting aangevoerd, vormt geen aanleiding om het subsidiaire standpunt tardief te verklaren. Ook als daarvan uit wordt gegaan, resteerden de gemachtigde na 30 oktober 2023 nog vijf werkdagen om de brief te bestuderen en hierover een onderbouwd standpunt in te nemen.
10. Bij het bepalen van de hoogte van de kostenvergoeding voor het woningwaarderapport, heeft de Richtlijn2 als uitgangspunt te gelden. In de Richtlijn wordt het aantal uren dat is gemoeid met een niet-inpandige woningtaxatie en het opstellen van een rapport gesteld op twee, en het uurtarief van de taxateur betreffende woningtaxaties gesteld op € 53.
11. Desgevraagd is namens eiser ter zitting verklaard dat gebruik wordt gemaakt van automatisch gegenereerde gegevens en dat er door een deskundige naar het woningwaarde-rapport wordt gekeken. Er is niet gepreciseerd hoeveel tijd de taxateur aan het woningwaarderapport heeft besteed en er is ook geen inzicht verschaft in hoe het woningwaarderapport tot stand komt en welke rol de deskundige daarbij heeft, terwijl eiser de meest gerede partij is om dit inzichtelijk te maken. De rechtbank kan daarom niet vaststellen hoeveel tijd de taxateur daadwerkelijk aan het woningwaarderapport heeft besteed. Mede gelet op hetgeen verweerder heeft verklaard over de geautomatiseerde totstandkoming van het woningwaarderapport en de in het rapport gebruikte data, is niet aannemelijk geworden dat de taxateur meer dan een geringe hoeveelheid tijd aan het rapport heeft besteed. Een kostenvergoeding volgens de Richtlijn voor een tijdsbesteding van twee uur is dan disproportioneel en er bestaat aanleiding deze te matigen.3 De rechtbank acht een tijdsbesteding van tien minuten redelijk en stelt de vergoeding voor de kosten van het woningwaarderapport vast op (afgerond) € 10,69 (1/6 uur x € 53 te vermeerderen met 21% btw).
12. Ter zitting is namens eiser erop gewezen dat het uurtarief voor woningtaxaties van € 53 uit de Richtlijn al lange tijd niet is bijgesteld. Aangevoerd is dat het om die reden passend is twee uur aan de totstandkoming van het woningwaarderapport toe te kennen, aldus eiser. De rechtbank ziet geen aanleiding dit standpunt te volgen en de bedragen in de Richtlijn op dergelijke wijze te indexeren. Aanpassing van het beleid in de Richtlijn is aan de belastingkamers van de gerechtshoven.
13. Gelet op wat hiervoor is overwogen dient het beroep gegrond te worden verklaard.
Proceskosten
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten in beroep. In artikel 3, eerste lid, van het Bpb is bepaald dat samenhangende zaken voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit worden beschouwd als één zaak. Op grond van het tweede lid zijn samenhangende zaken door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. Daarbij dient per fase van de procedure (bezwaar- dan wel beroepsfase) te worden beoordeeld of sprake is van samenhangende zaken.
15. Naast de onderhavige zaak, heeft de gemachtigde van eiser gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig beroep ingesteld tegen 31 andere uitspraken op bezwaar, als gevolg waarvan in totaal 32 zaken gelijktijdig ter zitting van 7 november 2023 zijn behandeld.4 De rechtbank stelt vast dat deze zaken in de beroepsfase allemaal op hetzelfde onderwerp betrekking hebben en de werkzaamheden in elk van de zaken (nagenoeg) identiek is geweest. Ze zijn in beroep gezamenlijk en in samenhang met elkaar behandeld. De rechtbank merkt de zaken daarom aan als samenhangend.
16. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.255,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 0,5 en een factor 1,5 wegens samenhang). De rechtbank is uitgegaan van een wegingsfactor 0,5 omdat het geschil enkel betrekking heeft op de hoogte van de kostenvergoeding in de bezwaarfase. Aan deze zaak wordt 1/32e deel van de totale proceskosten van € 1.255,50 toegerekend, te weten (naar boven afgerond) € 39,24.