Rechtbank Den Haag, 29-03-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4486, 22_6095 en 22_6099
Rechtbank Den Haag, 29-03-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4486, 22_6095 en 22_6099
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 29 maart 2023
- Datum publicatie
- 12 januari 2024
- Zaaknummer
- 22_6095 en 22_6099
- Relevante informatie
- Art. 35b SW, Art. 35e SW, Art. 21 SW, Art. 3.54 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Het beroep ziet op de vraag of de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van artikel 35b van de Successiewet 1956 terecht door verweerder is geweigerd. De rechtbank is van oordeel dat niet aan het voortzettingsvereiste is voldaan en de casus niet vergelijkbaar is met overheidsingrijpen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling Schenk- en Erfbelasting. Tevens kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slagen. Ook is verweerder volgens de rechtbank voor de waarde van de aandelen terecht uitgegaan van de liquidatiewaarde. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 22/6095 en SGR 22/6099
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2023 in de zaken tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. J.P.P.M. Puts),
en