Rechtbank Gelderland, 09-07-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:1489, AWB-12_1270
Rechtbank Gelderland, 09-07-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:1489, AWB-12_1270
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 9 juli 2013
- Datum publicatie
- 6 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2013:1489
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:6468, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB-12_1270
Inhoudsindicatie
Op verzoek gepubliceerd, geen samenvatting.
Uitspraak
Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummers: AWB 12/1270 en 12/1271
uitspraak van de meervoudige belastingkamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 9 juli 2013
inzake
Fiscale eenheid [X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Arnhem, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres voor het 2009 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000], dagtekening 1 maart 2011) verpakkingenbelasting opgelegd van € 149.017, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 4.920. Tevens is bij beschikking € 4.346 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij brief van 9 maart 2011 heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt.
Op 31 maart 2011 heeft eiseres aangifte verpakkingenbelasting gedaan voor het jaar 2010.
Op dezelfde dag heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de ingediende aangifte.
Bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar van 10 februari 2012 heeft verweerder de bezwaren van eiseres afgewezen.
Eiseres heeft bij brieven van 21 maart 2012, ontvangen door de rechtbank op dezelfde dag, beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2013 te Arnhem. Namens eiseres zijn daar verschenen [gemachtigde], mr. [A] en drs. [B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en mr. [C].
De beroepen zijn gelijktijdig behandeld met de beroepen inzake AWB 12/1272 en 12/1273.
2 Feiten
Eiseres behoort tot een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968.
Tot de fiscale eenheid van eiseres behoren onder meer [D] B.V. en [E] B.V.
[D] B.V. en [E] B.V. zijn producenten van tapijt.
Bij de productie van het tapijt wordt gebruik gemaakt van zogenaamde garenklossen. Deze bestaan uit kartonnen klossen (cones) met daaromheen gewikkelde garens. De garenklossen zijn in het onderhavige jaar nagenoeg uitsluitend afkomstig van buitenlandse leveranciers. De buitenlandse leveranciers hebben de garenklossen in de helft van de gevallen “franco huis” geleverd aan eiseres. In de overige gevallen zijn de garenklossen bij de fabriek of in de havens van [Q] of [R] afgeleverd.
De garenklossen worden op pallets aan eiseres geleverd met daaromheen een kunststof folie. De cones hebben een lengte van ongeveer 28 á 29 centimeter. Gemiddeld zijn 115 cones op een pallet gestapeld. In het productieproces worden de garenklossen eerst op een aanvoerrek (creel) gezet. Afhankelijk van de gewenste kwaliteit van het tapijt worden tussen de 500 en 2000 garenklossen op een aanvoerrek geplaatst. Vervolgens wordt het aanvoerrek met de garenklossen in een tuftmachine geplaatst. Door de tuftmachine wordt van iedere garenklos een draad met dezelfde spanning afgerold en door naalden in een gronddoek gelust, waarna een tapijt ontstaat. Als de garens bijna verbruikt zijn, worden de cones verwijderd en worden er weer nieuwe garenklossen geplaatst om het productieproces voort te zetten. De verwijderde cones worden verkocht.
Op 17 juni 2010 en 14 oktober 2010 heeft verweerder bedrijfsbezoeken bij eiseres afgelegd. Tijdens de bedrijfsbezoeken is discussie ontstaan over de vraag of de cones een belaste verpakking zijn voor de verpakkingenbelasting. Hierbij heeft eiseres aangegeven van mening te zijn dat de cones niet als verpakking kunnen worden aangemerkt en daarom niet in de aangifte verpakkingenbelasting voor het jaar 2009 zullen worden opgenomen.
Op 18 november 2010 heeft eiseres de aangifte verpakkingenbelasting voor het jaar 2009 ingediend. In deze aangifte heeft eiseres de cones niet als belaste verpakking opgenomen.
Bij brief van 7 februari 2011 heeft eiseres aan verweerder medegedeeld dat voor het jaar 2009 de hoeveelheid cones 747.024 kg bedroeg.
Met dagtekening 1 maart 2011 is aan eiseres een naheffingsaanslag verpakkingenbelasting voor het jaar 2009 opgelegd van € 149.017. Hiervan heeft een bedrag van € 54.757 (747.024 x € 0,0733) betrekking op de cones. Gelijktijdig met het opleggen van de naheffingsaanslag is aan eiseres een verzuimboete opgelegd van € 4.920 wegens het niet tijdig afdragen van de verpakkingenbelasting en is aan eiseres een bedrag van € 4.346 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Op 30 maart 2011 heeft eiseres aangifte verpakkingenbelasting voor het jaar 2010 gedaan. In de aangifte is een hoeveelheid van 740.442 kg aan cones opgenomen. De daarover verschuldigde verpakkingenbelasting bedraagt € 58.865 (740.442 x € 0,0795).
Eiseres heeft tegen de opgelegde naheffingsaanslag voor het jaar 2009 en de ingediende aangifte voor het jaar 2010 bezwaar gemaakt.
Bij uitspraken op bezwaar van 10 februari 2012 heeft verweerder de bezwaren van eiseres afgewezen.
3 Geschil
In geschil is of eiseres verpakkingenbelasting is verschuldigd voor de cones. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:
-
Is eiseres terecht aangemerkt als belastingplichtige?
-
Kwalificeren de cones als een verpakking in de zin van artikel 80, aanhef en onderdeel a, van de Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: Wbm)?
-
Is sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel of het verbod van willekeur omdat de cones niet zijn opgenomen op de lijst van uitgezonderde producten van artikel 32 van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag (hierna: de Urm)?
Ter zitting heeft verweerder de verzuimboete laten vervallen.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.