Rechtbank Gelderland, 25-07-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:1837, AWB-12_188
Rechtbank Gelderland, 25-07-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:1837, AWB-12_188
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 25 juli 2013
- Datum publicatie
- 25 juli 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2013:1837
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:1366, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB-12_188
Inhoudsindicatie
Geen recht op immateriële schadevergoeding vanwege de te lange duur van de bezwaarfase. Inhoudelijk geschil betreffende de belastingaanslagen, boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente niet aan de rechter voorgelegd.
Uitspraak
Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem, meervoudige
registratienummers: AWB 12/188, AWB 12/190, AWB 12/192 t/m AWB 12/195, AWB 12/197 t/m AWB 12/204, AWB 12/1109 en AWB 12/1110.
Uitspraak ingevolge artikel 8:77 en 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 25 juli 2013 inzake
[X] , wonende te [Z], eiser,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Nijmegen, verweerder
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan eiser zijn met dagtekening 28 december 2004 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor de jaren 1992 tot en met 1999 en navorderingsaanslagen vermogensbelasting (hierna: VB) voor de jaren 1993 tot en met 2000 opgelegd. Hierbij zijn boetes opgelegd en is heffingsrente in rekening gebracht.
Eiser heeft hiertegen tijdig bezwaar gemaakt.
Eiser heeft voor wat betreft de navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 1992 tot en met 1998 en de navorderingsaanslagen VB voor de jaren 1993 tot en met 1999 bij brief van 12 januari 2012, ontvangen door de rechtbank op 13 januari 2012, beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.
Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 3 februari 2012 is verweerder geheel aan de bezwaren van eiser tegemoet gekomen in die zin dat de navorderingsaanslagen, boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente worden vernietigd.
Eiser heeft bij fax van 13 maart 2012, ontvangen door de rechtbank op dezelfde dag, beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV voor het jaar 1999 en VB voor het jaar 2000.
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2013 te Arnhem. Namens eiser is daar verschenen zijn gemachtigde, mr. [gemachtigde]. Namens de Belastingdienst is verschenen [gemachtigde], bijgestaan door [A].
2 Feiten
De onderhavige navorderingsaanslagen zijn opgelegd met dagtekening 28 december 2004. Eiser heeft hiertegen op 27 december 2004 bezwaarschriften ingediend.
De uitspraken op bezwaar zijn in één geschrift gedaan op 3 februari 2012. Hierbij is geheel aan de bezwaren van eiser tegemoet gekomen. Aan eiser is een vergoeding voor de gemaakte proceskosten toegekend van € 654, zijnde 1 punt voor het indienen van het bezwaar met een waarde voor een punt van € 218 met een factor 2 omdat het gewicht van de zaak zeer zwaar is en daarenboven een factor van 1,5 nu sprake is van 4 of meer samenhangende zaken. Een verzoek om immateriële schadevergoeding is afgewezen.
3 Geschil
In geschil is of:
- -
-
eiser recht heeft op de vergoeding van immateriële schade;
- -
-
eiser recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding, en
- -
-
eiser recht heeft op de uitbetaling van een dwangsom.