Home

Rechtbank Gelderland, 19-09-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:4586, 245105

Rechtbank Gelderland, 19-09-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:4586, 245105

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
19 september 2013
Datum publicatie
15 november 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2013:4586
Formele relaties
Zaaknummer
245105

Inhoudsindicatie

.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/245105 / KG ZA 13-316

Vonnis in kort geding van 19 september 2013

in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon

DE STAAT DER NEDERLANDEN, Ministerie van Financiën,

Directoraat-Generaal Belastingdienst,

zetelend te ’s-Gravenhage,

eiseres,

advocaat mr. W.I. Wisman te ’s-Gravenhage,

tegen

1 [gedaagde 1],

2. [...] [gedaagde 2],

beiden wonende te Malden,

gedaagden,

advocaat mr. drs. S. Bharatsingh te Hilversum.

Partijen zullen hierna de Belastingdienst en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding

-

de mondelinge behandeling

-

de pleitnota van de Belastingdienst

-

de pleitnota van [gedaagde 1] en [gedaagde 2].

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

In het jaar 2000 kreeg de Belastingdienst via de Belgische autoriteiten de beschikking over een grote hoeveelheid gegevens over Nederlandse rekeninghouders bij de KB Luxbank in Luxemburg. Het betreft fotokopieën van afgedrukte microfiches die afkomstig zijn uit de interne administratie van deze Luxemburgse bank. De microfiches vermelden saldi op rekeningen bij deze bank per 31 januari 1994. De fotokopieën zijn in het kader van internationale gegevensuitwisseling bij brief van 27 oktober 2000 door de Belgische autoriteiten aan de Belastingdienst verstrekt.

2.2.

Het onderzoek van de Belastingdienst aan de hand van de verkregen fotokopieën staat bekend als het Rekeningenproject.

2.3.

Aan de hand van deze fotokopieën heeft de Belastingdienst onderzoek gedaan naar de identiteit van de rekeninghouders. Op de fotokopieën die de Belastingdienst in zijn bezit heeft, staat als rekeninghouder van twee rekeningen genoemd “[...] [gedaagde 2]”. Uit de systematiek van de KB Luxbank volgt dat er bij deze notatiewijze sprake is geweest van een huwelijksrelatie tussen [...] [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De rekeningen betreffen een “vue-rekening” (rekening-courantrekening) met een negatief saldo van NLG 28,78 en een termijndepositorekening met een saldo van NLG 65.463,64.

2.4.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn sinds 1 augustus 1988 met elkaar getrouwd.

2.5.

De Belastingdienst heeft [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in 2002 voor het eerst aangeschreven met vragen over de bankrekening(en), aangezien de omvang, en onder omstandigheden ook de herkomst van in het buitenland aangehouden tegoeden voor de belastingheffing van belang kunnen zijn. Vervolgens zijn er in de jaren daarna meerdere vragenbrieven toegezonden met het verzoek om informatie te verstrekken over het vermogen in het buitenland.

2.6.

Naar aanleiding van het onderzoek heeft de Belastingdienst aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over de jaren 1991 tot en met 2000 en (navorderings)aanslagen in de vermogensbelasting over de jaren 1992 tot en met 2000 opgelegd. Vervolgens heeft de Belastingdienst aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] navorderings)aanslagen IB/PVV over de jaren 2001 en 2002 opgelegd.

2.7.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn afzonderlijk daartegen in bezwaar en vervolgens in beroep gekomen bij het Hof ’s-Hertogenbosch.

2.8.

In deze fiscale procedures met betrekking tot de door de Belastingdienst opgelegde (navorderings)aanslagen heeft de fiscale rechter aannemelijk geoordeeld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een (of meer) bankrekening(en) hebben gehad bij de KB Luxbank.

2.9.

In zijn uitspraak van 29 december 2011 (zaaknummer 04/01514) ten aanzien van [gedaagde 1] betreffende de belastingjaren 1991-2000 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch ten aanzien van de identificatie van [gedaagde 1] onder meer het volgende overwogen:

De uitkomst van de door de Belastingdienst uitgevoerde identificatie is dat er maar één persoon met de naam [gedaagde 1] voorkomt in het BVR-bestand en dat is belanghebbende.

(…)

Uit het grote aantal gevallen waarin de Belastingdienst niet tot een sluitende identificatie is gekomen leidt het Hof af, dat het proces van identificatie zorgvuldig is uitgevoerd en dat in geval van twijfel de Belastingdienst tot de conclusie is gekomen dat geen eenduidige identificatie mogelijk was. Belanghebbende wijst op de gang van zaken bij het massale identificatieproces. In de voorfase van dit proces zijn mogelijk fouten gemaakt. Zo dit al het geval zou zijn geweest, kan daaruit niet worden afgeleid dat in het uiteindelijke resultaat van dit proces fouten zitten. Naast deze massale identificatie heeft bovendien een tweede identificatie, nu op individuele basis, plaatsgevonden.

(…)

De achternaam van belanghebbende komt weinig voor. De voornaam van belanghebbende komt meer voor. De naam van de echtgenote komt ook niet veel voor. Uit de omstandigheid dat bij de doorzoeking van het BVR-bestand slechts één persoon met de naam [gedaagde 1] is gevonden, leidt het Hof af dat de combinatie van beide namen zeer uitzonderlijk is. Het Hof acht de kans verwaarloosbaar klein dat (…) er een ander persoon over het hoofd is gezien die eveneens voldoet aan de omschrijving in het renseignement of dat KB-Lux bij de vastlegging van de namen een vergissing heeft gemaakt die tot gevolg heeft gehad dat belanghebbende voldoet aan de foutieve tenaamstelling. Het Hof acht in voldoende mate bewezen dat het renseignement op belanghebbende betrekking heeft.

(…)

Het Hof acht bewezen dat belanghebbende op 31 januari 1994 beschikte over een bankrekening bij KB-Lux met een saldo van f 65.434.

2.10.

In zijn uitspraak van 19 oktober 2012 (zaaknummer 10/00835) ten aanzien van [gedaagde 1] betreffende de belastingjaren 2001 en 2002 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch ten aanzien van de identificatie van [gedaagde 1] bovenstaand oordeel herhaald.

2.11.

In de zaken van [gedaagde 2] heeft het Hof ’s-Hertogenbosch ten aanzien van de identificatie van [gedaagde 2] soortgelijk geoordeeld.

2.12.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben tegen bovengenoemde uitspraken van het Hof ’s-Hertogenbosch bij de Hoge Raad cassatieberoep ingesteld.

2.13.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] is bij brief van 14 mei 2013 van de Belastingdienst een laatste termijn geboden tot uiterlijk 24 mei 2013 om verklaring en nadere opgaaf van buitenlandse bankrekeningen, waaronder die bij de KB Luxbank, te doen. Daarbij is tevens aangegeven dat, indien zij ter zake in gebreke zouden blijven, de Belastingdienst een kort gedingprocedure zou entameren.

2.14.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de “verklaring in het buitenland aangehouden bankrekening(en)” op 15 juni 2013 ingevuld, waarbij zij informatie hebben verstrekt omtrent een reeds bij de Belastingdienst bekende rekening bij de Kredietbank in België.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing