Home

Rechtbank Gelderland, 29-04-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:2801, AWB-13_6160

Rechtbank Gelderland, 29-04-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:2801, AWB-13_6160

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
29 april 2014
Datum publicatie
14 mei 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:2801
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-13_6160

Inhoudsindicatie

Legesheffing in kader van Wob. Aanvraag in de zin van de tarieventabel. Gelet op het uitdrukkelijke verzoek van eiser om kosteloze toezending, heeft verweerder de leges zonder voorafgaande toestemming van eiser niet in rekening kunnen brengen.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 13/6160

in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser bij nota, met dagtekening 27 mei 2013, leges (kenmerk [000]) in rekening gebracht ten bedrage van € 55,60 voor het verstrekken van kopieën van stukken naar aanleiding van eisers verzoek van 26 oktober 2012 om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob).

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 september 2013 de legesnota verminderd tot € 29,20.

Eiser heeft daartegen bij brief van 4 oktober 2013, ontvangen door de rechtbank op 7 oktober 2013, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2014. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [A].

Overwegingen

Feiten

1.

Eiser heeft op 26 oktober 2012 een verzoek om informatie op grond van de Wob bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar ingediend. Eiser heeft verzocht om elektronische toezending van de gevraagde informatie, voor zover dit voor eiser kosteloos kon geschieden.

2.

Verweerder heeft een deel van de gevraagde informatie per e-mail aan eiser gezonden. Verweerder heeft voorts een aantal kopieën, kosteloos, aan eiser op papier toegezonden.

3.

Verweerder heeft voor de elektronische toezending eerst kopieën in papieren vorm moeten vervaardigen. Verweerder heeft kosten gemaakt voor deze wijze van verstrekking, alsmede voor de verstrekking van de daadwerkelijke kopieën.

4.

Nadat gebleken was dat niet alle gevraagde informatie was verstrekt, heeft verweerder eiser tijdens de bezwaarfase in staat gesteld om alsnog een deel van de niet eerder openbaar gemaakte stukken in te zien. Eiser heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

5.

Verweerder heeft de nog niet eerder aan eiser verstrekte informatie alsnog in papieren vorm aan eiser verstrekt. Verweerder heeft daarvoor leges in rekening gebracht.

6.

Eiser heeft tegen de legesnota bezwaar gemaakt. Eiser is in verband met zijn bezwaar gehoord. Door verweerder is van het horen een verslag opgemaakt.

Geschil

7.

In geschil is de hoogte van de legesnota.

Beoordeling van het geschil

8.

In artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet is bepaald dat rechten kunnen worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

9.

Artikel 2 van de Legesverordening 2012 van de gemeente Zevenaar (hierna: de Legesverordening) luidt – voor zover van belang – als volgt:

“Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor:

a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; (…)

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. ”

10.

In de tarieventabel behorende bij de Legesverordening (hierna: de Tarieventabel) is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

“Titel 1 Algemene dienstverlening

(…)

Hoofdstuk 20. Diversen

1.20.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.20.1.2. afschriften, doorslagen, of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

voor de eerste vijftig pagina’s per pagina € 0,50

voor elke volgende pagina € 0,07

(…)

1.20.1.3 In afwijking van de onderdelen 1.20.1.1 en 1.20.1.2 worden geen leges in rekening gebracht bij verstrekkingen van 10 of minder pagina’s.

(…)

1.20.1.5 kaarten, tekeningen en lichtdrukken, al dan niet behorend bij de in de onderdelen 1.20.1.1 en 1.20.1.2 genoemde stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per kaart, tekening of lichtdruk, met een oppervlakte van:

a. minder dan 2.500 cm2 € 4,15

b. 2.500 cm2 of meer, maar minder dan 10.000 cm2 € 7,90

c. 10.000 cm2 of meer € 11,05”

11.

Eiser heeft in zijn Wob-verzoek van 26 oktober 2012 uitdrukkelijk verzocht om elektronische toezending van informatie voor zover dit voor eiser kosteloos kon geschieden.

Verweerder is aan het verzoek van eiser tegemoetgekomen en heeft aan hem elektronische en papieren kopieën van documenten verstrekt. Verweerder heeft leges in rekening gebracht voor de verstrekking van de papieren afschriften en voor de kopieën die gemaakt zijn ten behoeve van de elektronische verstrekking.

12.

Gelet op het uitdrukkelijke verzoek van eiser om kosteloze toezending, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de leges zonder voorafgaande toestemming van eiser niet op basis van de Gemeentewet en de Legesverordening aan hem in rekening heeft kunnen brengen. In dat verband wijst de rechtbank op de tekst van artikel 1.20.1 van de tarieventabel, waarin gesproken wordt van het in behandeling nemen van een aanvraag. De aanvraag van eiser zag op het ontvangen van documenten voor zover daaraan geen kosten waren verbonden. Het staat verweerder niet vrij om die aanvraag op te vatten als een aanvraag waarvoor wel kosten in rekening kunnen worden gebracht. Verweerder heeft eiser weliswaar gewezen op de omstandigheid dat niet alle gevraagde informatie digitaal beschikbaar was, maar verweerder heeft zich niet verzekerd van de positieve instemming van eiser dat hij zijn verzoek om informatie zou handhaven indien daarvoor kosten in rekening zouden worden gebracht. Het beroep van eiser wordt gegrond verklaard.

13.

Voorts heeft eiser beroep ingesteld omdat in de uitspraak op bezwaar door verweerder niet is beslist om het verzoek om toekenning van een proceskostenvergoeding. Verweerder heeft bij brief van 27 februari 2014, dus nadat eiser beroep had ingesteld, alsnog een kostenvergoeding toegekend van € 235. Verweerder heeft de beslissing over de proceskosten niet bij de uitspraak op bezwaar genomen en dat is in strijd met artikel 7:15, derde lid, tweede volzin, van de Awb. Het beroep is ook op dit punt gegrond. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien zoals hieronder wordt aangegeven.

14.

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar vastgesteld op € 235 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt € 235 en een wegingsfactor 0,5 gelet op het gewicht van de zaak). De kosten zijn op de voet van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep vastgesteld op € 487 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 487 en een wegingsfactor 0,5 gelet op het gewicht van de zaak). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de legesnota;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser in bezwaar ten bedrage van € 235;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser in beroep ten bedrage van € 487;

- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 44 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R.W.H. van Brandenburg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 29 april 2014

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.