Home

Rechtbank Gelderland, 26-03-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:2000, AWB - 14 _ 5756

Rechtbank Gelderland, 26-03-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:2000, AWB - 14 _ 5756

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
26 maart 2015
Datum publicatie
26 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2015:2000
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 14 _ 5756

Inhoudsindicatie

WOB-verzoek. Hoogte leges kopieerkosten. Verweerder heeft € 1,35 méér aan leges in rekening kunnen brengen dan voorafgaand door verweerder was begroot.

Geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 14/5756

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [gemachtigde]),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres een aanslag leges opgelegd (nummer [000]) in verband met het maken van kopieën in het kader van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB).

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 13 augustus 2014 de aanslag gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij fax van 15 augustus 2014, ontvangen door de rechtbank op 15 augustus 2014, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2014. Eiseres en haar gemachtigde zijn daar, met voorafgaande kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [A] (werkzaam bij [B]).

Overwegingen

Feiten

1. Bij brief van 28 mei 2014 heeft eiseres aan de gemeente Hattem in het kader van de WOB om toezending van de volgende stukken verzocht: “1. De akten/besluiten van aanstelling/benoeming van de burgemeester en de gemeentesecretaris/algemeen directeur alsmede eventuele wijzigingsbesluiten

2. De akten/besluiten van aanstelling/benoeming alsmede eventuele wijzigingsbesluiten van alle, doch maximaal 3, opsporingsambtenaren die verbonden zijn aan uw organisatie althans ten behoeve van uw organisatie werkzaam zijn.

3. De actuele akte van opsporingsbevoegdheid van de(zelfde) personen bedoeld onder 2. (dus met hetzelfde maximum).

4. De akten/besluiten van beëdiging, zijnde de akte van eed of belofte (als bedoeld in artikel 9 BARP of vergelijkbare toepasselijke bepaling) van de(zelfde) personen bedoeld onder 2. (dus met hetzelfde maximum).”

2. In de brief van 28 mei 2014 heeft eiseres tevens het volgende verzocht:

“Als ik voor de inwilliging van dit verzoek aan u kosten verschuldigd ben, verzoek ik u mij dat en het totaalbedrag te laten weten voordat er kosten verschuldigd worden c.q. de stukken worden toegezonden.”

3. Bij brief van 5 juni 2014 is namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hattem (hierna: het college) aan eiseres onder meer het volgende bericht:

“Wij hebben positief op uw verzoek besloten. U mag uiteraard kennisnemen van alle door u bedoelde stukken en gewenste informatie. Omdat niet uit te sluiten is dat het om een dusdanig aantal documenten gaat, dat u veel kosten verschuldigd bent – wij weten niet exact om hoeveel documenten het gaat – en u geen onnodige kosten wilt maken voor kopieën van niet of minder relevante documenten, zijn wij u graag behulpzaam.

Wij nodigen u daarom uit om binnen veertien dagen na verzending van deze brief met ons telefonisch een afspraak te maken voor het komen inzien van de door u bedoelde stukken en informatie, zodat wij samen met u de voor u relevante documenten en gegevens kunnen bepalen en er niet meer kopieën worden gemaakt dan u strikt wilt hebben.

Voor het maken van kopieën brengen wij u in overeenstemming met het door de gemeenteraad vastgestelde tarief leges in rekening.”

4. Bij brief van 9 juni 2014 heeft eiseres de gemeente Hattem onder meer het volgende verzocht:

“In reactie op uw brief van 5 juni 2014 verzoek ik u om mij een opgave te verstrekken van de stukken die ik kan komen inzien. Daarmee bespaar ik mij een reis naar uw gemeentehuis en kan ik eenvoudig aangeven van welke stukken ik graag een kopie ontvang.”

5. Bij brief van 19 juni 2014 is namens het college aan eiseres bericht:

“U verzoekt (…) ons een opgave te doen van de stukken die u in kan komen zien. De volgende stukken hebben wij in ons bezit welke wij openbaar kunnen maken en een afschrift aan u verstrekken: 1. het aanstellingsbesluit van de burgemeester (er zijn geen wijzigingsbesluiten);

2. het aanstellingsbesluit van de gemeentesecretaris (er zijn wijzigingsbesluiten);

3. het aanstellingsbesluit van de BOA (in Hattem hebben wij slechts één BOA in dienst);

4. de akte van opsporingsbevoegdheid en beëdiging.

Het gaat hier om zo’n 10 kopieën waarvoor u in totaal € 2,70 verschuldigd bent aan leges.”

6. Bij brief van 23 juni 2014 heeft eiseres de gemeente Hattem bericht:

“In reactie op uw brief van 19 juni 2014 deel ik u mede dat ik van de gevraagde stukken graag een kopie ontvang.ˮ

7. Bij brief van 3 juli 2014 zijn namens het college de volgende stukken aan eiseres toegezonden:

“1. Aanstellingsbesluit gemeentesecretaris d.d. 21-9-2010;

2. Koninklijk besluit d.d. 4-12-2008;

3. Bezoldigingsbesluit burgemeester d.d. 30-1-2009;

4. Aanstellingsbesluit burgemeester d.d. 10-2-2009;

5. Benoemingsbesluit BOA d.d. 16-9-2009 (...);

6. Brief MinJus met afschrift "Akte van opsporingsbevoegdheid/-beëdiging" d.d.

22-03-2010;

7. Akte van opsporingsbevoegdheid en akte van beëdiging d.d. 22 maart 2010;

8. Proces-verbaal van beëdiging d.d. 28-4-2010;

9. Verklaring en belofte van zuivering d.d. 28-4-2010;

10. Brief Minjus met afschrift van gewijzigde akte van opsporingsbevoegdheid/-beëdiging d.d. 18-11-2011;

11. Akte van opsporingsbevoegdheid en akte van beëdiging d.d. 18-1-2011;

12. Benoemingsbesluit BOA d.d. 29-11-2010 (...);

13. Benoemingsbesluit leerplichtambtenaar d.d. 14-3-2006;

14. Ambtseed d.d. 7-11-2006;

15. Brief MinJus met afschrift van opsporingsbevoegdheid/-beëdiging d.d. 6-9-2006;

16. Akte van opsporingsbevoegdheid en akte van beëdiging d.d. 4-11-2011;

17. Proces-verbaal van beëdiging d.d. 10-8-2011.

U bent in totaal € 4,05 verschuldigd aan leges i.v.m. het maken van kopieën.”

8. Verweerder heeft met dagtekening 3 juli 2014 een aanslag leges opgelegd ten bedrage van € 4,05.

Geschil

9. In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag leges terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld.

10. Eiseres heeft primair aangevoerd dat de leges ten onrechte zijn geheven en subsidiair dat de aanslag leges op een te hoog bedrag is vastgesteld.

11. Verweerder heeft de beroepsgronden van eiseres gemotiveerd betwist en heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanslag leges terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

Beoordeling van het geschil

Artikel 12 van de WOB lex specialis?

12. Eiseres heeft het standpunt ingenomen dat artikel 12 van de WOB als lex specialis voorgaat op de heffing van leges en heeft verwezen naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 22 augustus 2012, nr. 201109604/1/A3, ECLI:NL:RVS:2012:BX5240. De Afdeling heeft in genoemde uitspraak naar het oordeel van de rechtbank niet meer overwogen dan dat de WOB een grondslag biedt voor het in rekening brengen van kosten door bestuursorganen anders dan de centrale overheid. Dat maakt nog niet dat verweerder geen kosten in rekening kan brengen door middel van de Legesverordening 2014 van de gemeente Hattem (hierna: de Legesverordening). De rechtbank is derhalve van oordeel dat artikel 12 van de WOB niet voorgaat op de heffing van leges op grond van de Legesverordening.

Aanslag bevoegd opgelegd?

13. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanslag niet is opgelegd door de heffingsambtenaar, maar door het college van burgemeester en wethouders.

Dit is naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte, aangezien tot het dossier een door verweerder opgemaakte aanslag, gedagtekend op 3 juli 2014 behoort (aanslagnummer [000]).

Wijze van heffing

14. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanslag dient te worden vernietigd omdat de belasting bij wege van aanslag is geheven, hetgeen niet de door de Legesverordening voorgeschreven wijze is. De rechtbank is van oordeel dat het tot het dossier behorende aanslagbiljet een gedagtekende schriftelijke kennisgeving betreft. Van schending van artikel 6 van de Legesverordening is aldus geen sprake.

Uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd?

15. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd omdat de bezwaargrond dat een te hoog bedrag aan leges is geheven omdat er meer documenten zijn verstrekt dan waarom is verzocht, slechts ongemotiveerd is ontkend.

16. Gelet op de onder punt 3. tot en met 6. opgenomen briefwisseling is de rechtbank van oordeel dat verweerder alles in het werk heeft gesteld om tot een zorgvuldige afwikkeling van het verzoek om informatie van eiseres te komen. Verweerder heeft eiseres immers uitgenodigd voor inzage en, na afwijzing van deze uitnodiging, op verzoek opgaaf gedaan van de te verstrekken stukken.

17. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank in de uitspraak op bezwaar kenbaar gemaakt dat niet meer documenten zijn verstrekt dan waarom is verzocht en heeft daar onderzoek naar gedaan. Meer kan van verweerder op dit punt naar het oordeel van de rechtbank niet worden gevergd.

18. Eiseres stelt tevens dat de bezwaargrond dat een te hoog bedrag aan leges is geheven omdat bepaalde documenten dubbel zijn verstrekt en de bezwaargrond dat er in het geheel geen heffing van leges kan plaatsvinden aangezien de WOB een eigen regeling kent voor kostenverhaal, onbesproken zijn gelaten.

19. Ten aanzien van het dubbel verstrekken van documenten heeft verweerder de grond van eiseres naar het oordeel van de rechtbank niet onbesproken gelaten. Verweerder heeft immers aangegeven dat het kan voorkomen dat gevraagde stukken zich verspreiden over meerdere documenten, dan wel enkel in onlosmakelijk verband met elkaar bestaan en dat in die gevallen alle betrokken documenten worden verstrekt, voor zover de voorwaarden van de WOB zich hiertegen niet verzetten.

20. De beroepsgrond dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd omdat de grond dat er in het geheel geen heffing van leges kan plaatsvinden, aangezien de WOB een eigen regeling kent voor kostenverhaal onbesproken zou zijn gebleven, slaagt niet. In de uitspraak op bezwaar is onder meer opgenomen dat een bestuursorgaan dat uitvoering geeft aan een ingewilligd WOB-verzoek door het vervaardigen van kopieën van documenten de kosten hiervoor aan de verzoeker in rekening mag brengen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee afdoende gereageerd op de door eiseres aangedragen grond en is daarmee geen sprake van het onbesproken laten daarvan.

21. De rechtbank concludeert dan ook dat niet kan worden gezegd dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd. Van vooringenomenheid van verweerder is - ten slotte - niet gebleken.

Hoogte van de aanslag leges

22. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij mocht vertrouwen op de kostenopgave van 19 juni 2014 als geciteerd onder punt 5. hiervoor.

23. De inhoud van de brief van het college van 19 juni 2014 heeft naar het oordeel van de rechtbank niet de strekking om de exacte hoogte van de aanslag leges aan te kondigen. Het college heeft in de betreffende brief aangegeven dat het om zo’n 10 kopieën gaat waarvoor eiseres € 2,70 verschuldigd is aan leges. Aan de kostenopgave kan naar het oordeel van de rechtbank gelet op de bewoordingen ervan – “het gaat hier om zo’n 10 kopieën”– niet het vertrouwen worden ontleend dat de aanslag niet hoger zal zijn wanneer het uiteindelijk gaat om meer dan 10 kopieën. Daar komt bij dat zo er al sprake zou zijn van een toezegging, deze toezegging niet is gedaan door de daartoe bevoegde heffingsambtenaar, maar door het college. De stelling dat het college geen voorbehoud heeft gemaakt bij de kostenopgave zoals eiseres stelt, ontbeert gelet op de bewoordingen van de opgave – “het gaat hier om zo’n 10 kopieën”– feitelijke grondslag.

24. Eiseres heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat zij het onredelijk acht dat het ten opzichte van de kostenopgave méér in rekening gebrachte legesbedrag voor haar rekening zou moeten komen, gelet op het feit dat het verweerder is die een fout heeft gemaakt in de opgave van het aantal pagina’s en de bijbehorende legeskosten. Zoals onder punt 23. hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de brief van het college van 19 juni 2014 niet de strekking heeft om de exacte hoogte van de aanslag leges aan te kondigen. Van een door eiseres voorgestane fout van verweerder en derhalve van onzorgvuldig handelen van verweerder is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.

25. De rechtbank is van oordeel dat de aanslag leges niet naar een te hoog bedrag is opgelegd. Gelet op het voorgaande dient het beroep dan ook ongegrond te worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr.drs. M.J.C. Pieterse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. T.J.P. Wientjens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 26 maart 2015

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.